12 – De roep van de geliefden
Episode 12: De roep van de geliefden (Hooglied 8:11–14)
Thema: Liefde die blijft roepen — de voltooiing in open einde
1. Intro: Een slot dat geen einde is
Het Hooglied eindigt op een onverwachte manier:
Geen huwelijk, geen samensmelting, geen definitieve afsluiting.
In plaats daarvan horen we een roep — vol verlangen, beweging, vrijheid:
“Vlucht, mijn geliefde, en wees als een gazelle…”
Het is een eindpunt dat open blijft. De cirkel sluit niet; hij blijft draaien.
2. Tekstanalyse: 8:11–14 in drie scènes
A. Verzen 11–12 – Twee wijngaarden
- De wijngaard van Salomo (v.11): een economisch model, uitbesteed, collectief bezit.
- De vrouw zegt: “Mijn wijngaard is voor mijzelf” (v.12).
Dit is een krachtig statement van autonomie en belichaamde liefde: ze is geen object meer van andermans verlangen, maar eigenaar van haar vruchtbaarheid, haar eigenliefde.
B. Vers 13 – “Laat mij jouw stem horen”
- Hier klinkt verlangen naar nabijheid.
- De stem is intiemer dan aanraking: het is het hart van relatie.
- Of de vrouw dit zegt tegen de geliefde, of omgekeerd, blijft ambigu — en juist dat maakt het mystiek: liefde is dialoog, geen bezit.
C. Vers 14 – “Vlucht, mijn geliefde…”
- De laatste woorden zijn een oproep, geen slotzin.
- De geliefde is niet vastgehouden, maar vrij — als een gazelle op de bergen van balsem.
- Het beeld is speels, wild, teder — en opnieuw: bewegend.
3. Symboliek en mystieke betekenis
- Wijngaard: staat voor het lichaam, het innerlijk, de ziel — een plaats van vruchtbaarheid en trouw.
- De stem: symbool van zielentaal, diepe communicatie voorbij vormen.
- De gazelle: een archetype van vrijheid, verlangen, ongrijpbaarheid — een geliefde die niet gevangen wil worden, maar toch roept.
De tekst ademt onafgeronde vervulling — niet omdat liefde ontbreekt, maar omdat zij in beweging blijft.
4. Joodse uitleg en klassieke exegese
- Rashi: De wijngaard van Salomo is Israël in dienst van de Thora. De vrouw die haar eigen wijngaard bewaart symboliseert trouw in tijden van ballingschap.
- Het open einde wordt messiaans gelezen: de Geliefde is nog niet gekomen, maar zal komen.
- De stem wordt gezien als het gebed van Israël, de roep naar God.
5. Jungiaanse psychologie en anderen
- Wijngaard = het Zelf: het innerlijk domein van verlangen, autonomie en liefde.
- De vrouw is volledig subject geworden — zij bezit zichzelf, haar kracht en haar vruchtbaarheid.
- De Geliefde is nu het numineuze — het heilige Andere dat je niet kunt beheersen, alleen liefhebben in vrijheid.
- Liefde is een beweging, geen symbiose.
6. Persoonlijke contemplatie
- Wat is jouw “wijngaard”? Wat draag jij met liefde, zorg en verantwoordelijkheid?
- Kun jij de Geliefde vrijlaten? Iemand liefhebben zonder controle?
- Waar klinkt in jouw leven de stem van de Geliefde — en hoe roep jij terug?
7. Slotgedachte: De dans gaat door…
“Maak haast, mijn geliefde, wees als een gazelle…”
De laatste zin is geen punt, maar een komma.
Liefde eindigt niet — ze blijft zich bewegen.
Ze sluit niet af, maar opent telkens weer.
Hierin ligt de ware mystiek van het Hooglied:
Liefde als voortdurende roep en antwoord,
in de ruimte tussen verlangen en vertrouwen.
🔒 Episode 12 — Deel 2: De verborgen laag
Hooglied 8:11–14
Thema: De ziel roept het goddelijke — en opent zich in het niet-bezitten
1. De eigen wijngaard: ziel die zichzelf toebehoort
De vrouw zegt:
“Mijn wijngaard is voor mijzelf.”
In de verborgen laag betekent dit: de ziel is zichzelf weer gaan bewonen.
Geen verhuurde wijngaard meer, geen afhankelijkheid van erkenning of bezit.
Het is de uiteindelijke mystieke autonomie: de ziel weet zich van God, maar ook van zichzelf.
Zij blijft trouw aan haar innerlijke waarheid, zelfs als de Geliefde niet tastbaar is.
2. De Geliefde als mysterie: nabij en toch vrij
“Laat mij jouw stem horen…”
“Maak haast, mijn geliefde…”
Deze zinnen zijn een roep — geen claim.
De Geliefde verschijnt hier als God:
- Ongrijpbaar als een gazelle,
- Nabij en toch niet te fixeren,
- Een liefde die zich niet laat bezitten, maar wel beantwoorden laat.
Zoals in de Kabbala de Shechina wacht op hereniging met de Eeuwige, zo roept de ziel hier naar haar God: niet uit angst of gebrek, maar uit verlangen naar vereniging.
3. Het open einde als spirituele opening
Het Hooglied eindigt in beweging, niet in rust.
Dit is géén tekort — het is juist de heiliging van het mysterie.
Zoals Mozes het Beloofde Land zag maar niet binnenging,
zo eindigt de ziel hier aan de rand van vereniging —
wetend dat de liefde haar weg zal vinden in het ritme van aanwezigheid en afwezigheid.
In mystieke zin betekent dit:
- De ziel laat los wat ze niet kan beheersen.
- Ze vertrouwt op het ritme van Goddelijke nabijheid — die komt en gaat als wind of hert.
4. Liefde als goddelijke dans
De Geliefde als gazelle wijst terug naar het begin van het Hooglied (2:9, 2:17).
De cirkel is rond — maar niet gesloten.
Liefde is een dans, geen bestemming.
De ziel blijft roepen, en zal blijven antwoorden ontvangen —
niet altijd zoals verwacht,
maar altijd in waarheid.
Dit is de eindeloze spiraliteit van liefde:
Geen voltooiing, maar voortdurende vernieuwing.
5. De mystiek van niet-bezitten
Deida, Welwood en Rohr wijzen elk op dit punt:
De liefde hier is goddelijk precies omdat ze niet vastgelegd wordt.
- Deida: overgave aan het ongrijpbare.
- Welwood: liefhebben zonder te fixeren.
- Rohr: vertrouwen in het mysterie dat zich soms laat zien — en soms niet.
In hun lezing laat de ziel de Geliefde vrij —
niet als verlies, maar als ultieme daad van vertrouwen.
6. Innerlijke vragen tot contemplatie
- Waar laat jij de Geliefde los — niet uit onverschilligheid, maar uit liefdevolle overgave?
- Kun jij aanwezig blijven in de roep — ook als het antwoord uitblijft?
- Hoe klinkt jouw stem naar het goddelijke? En durf je die hardop te laten horen?
7. Slot: De eeuwige echo
“Maak haast, mijn geliefde, wees als een gazelle op de bergen van balsem.”
De bergen van balsem: geur, hoogte, ruimte — het domein van het Heilige.
De gazelle: het beeld van de ongrijpbare, het goddelijke in beweging.
De ziel eindigt niet met bezitten, maar met roepen.
En in die roep ligt haar hoogste kracht.
Het Hooglied eindigt zoals mystiek begint:
Niet met het antwoord,
maar met de volledige overgave aan het verlangen zelf.