12 – De roep van de geliefden
Episode 12: De roep van de geliefden (Hooglied 8:11–14)
Thema: Liefde die blijft roepen — de voltooiing in open einde
Episode 12: Slot — De roep van de geliefden (Hooglied 8:11–14) is het poëtische en mysterieuze einde van het Hooglied. Geen afgerond sprookje, geen happy end in conventionele zin, maar een open, vurige, haast ongrijpbare afsluiting. Het eindigt met een roep:
“Vlucht, mijn geliefde, en wees als een gazelle of een jong hert op de bergen van balsem.”
David Deida
Liefde als dans tussen verlangen en vrijheid
- Voor Deida is deze slotroep een bevestiging van de dynamiek die ware liefde levend houdt: aantrekken en loslaten, nabijheid en ruimte.
- “Vlucht, mijn geliefde” is geen afwijzing, maar een uitnodiging om de geliefde vrij te laten in zijn goddelijke essentie — zoals de gazelle, levend, wild, ongrijpbaar.
- Liefde kan niet bezeten worden, zou hij zeggen. De vrouw laat los, juist om de diepte van verbinding te eren.
- Dit is de ultieme vrouwelijke overgave aan het mysterie van liefde: zij roept hem, en tegelijk laat zij hem gaan — een daad van diepe kracht en vertrouwen.
John Welwood
Liefde als open ruimte waarin de ander zichzelf mag blijven
- Welwood zou deze passage zien als het moment waarop de relatie haar hoogste volwassenheid bereikt: de ander wordt niet vastgehouden, maar geliefd in vrijheid.
- De wijngaard van Salomo (v. 11) en de eigen wijngaard (v. 12) symboliseren de overgang van sociale liefde naar persoonlijke, belichaamde liefde.
- De geliefde wordt niet geclaimd, maar aangemoedigd om zichzelf te zijn — als gazelle op de bergen van geur, vol beweging en leven.
- Liefde wordt zo geen symbiose, maar een levende ruimte waarin intimiteit en autonomie samengaan.
Richard Rohr
De ziel roept het goddelijke — en laat los in mystiek vertrouwen
- Rohr leest deze slotwoorden als een diepe mystieke beweging: de ziel roept het Goddelijke, en laat het tegelijk los in vrijheid.
- Zoals Mozes het beloofde land ziet maar niet binnengaat, zo eindigt het Hooglied met een verlangen dat nooit helemaal ingelost wordt.
- De bergen van balsem zijn voor Rohr het symbool van het onzegbare: daar waar de Ziel en de Geliefde elkaar raken — buiten tijd, buiten vorm.
- Het mysterie blijft open. Liefde is niet het einde, maar het begin van een eeuwige dans tussen mens en God, tussen Ziel en Geliefde.
Samenvattend:
Rohr: Liefde als mysterie dat we naderen, maar nooit helemaal bezitten — een mystieke roep in vertrouwen.
Deida: Liefde als extatische stroom van vrijheid en verlangen — zonder bezit.
Welwood: Liefde als volwassen ruimte waarin de ander zichzelf mag blijven.
1. Intro: Een slot dat geen einde is
- Hooglied eindigt niet met een huwelijk, noch met een definitieve vereniging.
- In plaats daarvan: een dialoog over bezit, trouw, vruchtbaarheid — en dan de roep: “Maak haast, mijn geliefde, en wees als een gazelle…”
- Het slot is open, dynamisch, verlangend — als een dans die blijft doorgaan.
2. Tekstanalyse: 8:11–14
A. 8:11–12 – De wijngaard in Baäl-Hamon
- De wijngaard van Salomo wordt genoemd: groot, beheerd door anderen, commercieel.
- De vrouw contrasteert dit met haar eigen wijngaard: “Mijn wijngaard is voor mijzelf.”
- Een krachtige stelling van autonomie: liefde is geen bezit, maar een gave.
- Zij erkent de koning (Salomo) zijn deel — maar behoudt haar eigen domein.
B. 8:13 – “Laat mij jouw stem horen…”
- Nu spreekt vermoedelijk de geliefde, of de vrouw tot hem:
- Zij vraagt naar zijn stem, zijn nabijheid.
- De stem = intimiteit, de ziel van de ander — dit verlangen blijft.
C. 8:14 – “Maak haast, mijn geliefde…”
- De geliefde wordt aangesproken als hinde of gazelle — zoals aan het begin van het boek (vgl. 2:9, 2:17).
- Hij is niet gevangen, niet geketend — maar vrij, snel, speels.
- De roep blijft open: hij mag komen… maar zij houdt hem niet vast.
3. Mystieke duiding: de dans van aanwezigheid en afwezigheid
- De geliefde is als God: soms nabij, soms ongrijpbaar.
- De ziel roept de Geliefde — maar hij komt op zijn eigen tijd.
- Dit is de halachische paradox van liefde: je kunt haar niet afdwingen, alleen uitnodigen.
- De openheid van het einde is precies wat het boek heilig maakt: liefde blijft zich ontvouwen, in roep en antwoord.
4. Joodse uitleg en exegese
- Rashi: de wijngaard = het volk Israël; de vrucht = trouw en Thora.
- De vrouw die haar eigen wijngaard bewaakt = de gemeenschap die trouw blijft aan God ondanks ballingschap.
- Het open einde wordt gelezen als een messiaanse verwachting: de Geliefde zal komen, maar nog niet.
5. Jungiaanse/psychologische symboliek
- De wijngaard is nu volledig in handen van het Zelf: geen vervreemding meer.
- De vrouw is subject geworden, meester over haar vruchtbaarheid, grenzen en liefdeskracht.
- De Geliefde vertegenwoordigt het numineuze Andere — de ongrijpbare dimensie van het Zelf.
- Liefde wordt niet bezeten, maar erkend als levend, bewegend mysterie.
6. Persoonlijke contemplatie
- Wat is jouw wijngaard? Welke vrucht draag je — voor jezelf, voor de ander, voor het geheel?
- Kun jij liefhebben zonder vast te houden?
- Wat vraagt het om een geliefde vrij te laten — in vertrouwen, niet in controle?
- Waar hoor jij de stem van de Geliefde — en hoe klinkt jouw roep naar hem/haar?
7. Slot: De dans gaat door…
“Maak haast, mijn geliefde…”
- Het Hooglied eindigt zoals het begon: in beweging, in verlangen, in een zintuiglijke en spirituele oproep.
- Geen slotakkoord, maar een open cirkel.
- De liefde is geen bestemming, maar een levenshouding — een voortdurende roep en antwoord, nabijheid en afstand.
- In die ruimte ligt de werkelijke mystiek van het Hooglied.