Revalidatie – woede
Ik was woedend.
Wóé-dend.
Maar ik wist het niet.
Er was geen woord.
Geen lucht.
Geen ruimte.
Alleen die hel.
Die zich vastbeet in mij.
Revalidatiecentrum.
Er was niks te revalideren
Ik moest alleen maar leren accepteren
Leren dat dit mijn leven was
Leren hoe ik het best op bed kon liggen
Leren hoe ik het best de rolstoel voortbewoog
Ik was een product.
Een project.
Een nummer.
Ze trokken aan me.
Ze duwden.
Ze praatten over me.
Naast me.
Nooit tegen me.
Jullie…
Jullie deden maar.
Om jullie werktijden opgevuld te krijgen
Mede dankzij mij.
Ik schreeuwde niet.
Er kwam geen eens geluid,
geen brom, geen kreun, een zucht
Ik bevroor.
Ik zat gevangen in de hel
Ik keerde me om
En keek naar de lucht
Ik sloot mijn gezicht.
Jullie zagen niks.
Bezoek?
Blijf maar weg.
Jullie snappen niet wat ik meemaak
Ik hoef jullie goed bedoelde vrolijkheid niet.
Ik hoef jullie ogen niet.
Niet die blikken –
van ‘och wat erg’
van ‘je komt er wel’
van ‘kop op’.
Kop op?
Ik verzoop.
En niemand…
NIEMAND
zei:
Dit is woede.
Dit is normaal.
Dit is een fase.
Dit ben jij
die iets onmenselijks
probeert te dragen.
Waarom vertelde niemand mij dat?
Waarom wist ik dat zelf niet?
Bij het zien ‘Stuk’ de vierdelige docuroman waarin een aantal mensen wordt gevolgd tijdens de periode die ze doorbrengen in een revalidatiecentrum, werd ik diep geraakt. De serie legt bloot wat er gebeurt als het noodlot ineens toeslaat. Het revalidatiecentrum als biotoop waar dromen, verlangens en plannen doorlopend moeten worden bespiegeld en bijgesteld.
Er welden gedichten in mij op die eindelijk taal gaven aan wat al zooo lang (31 jaar) in mijn binnenste vast zat.
Ik lag in 1994 6 weken in het revalidatiecentrum in Den Haag, na 4 weken ziekenhuisopname en de medeling dat ik nooit meer beter zou worden:
– revalidatiecentrum/
– revalidatie-tijd/
– revalidatietijd/
– revalidatie-oorverdovende-stilte/
– revalidatie-woede/
– de-revalidatie-hel/
