De revalidatie-hel
De Hel
mijn onoverkomelijk scharniermoment
De hel ervaarde ik in alles wat samenkwam
In alles wat voor mij totaal onbekend was
ik verzoop in het niemandsland
Ik had geen houvast
Ik had geen beeld
Ik had geen taal
En mijn ervaringen begreep ik niet
Alsof ik in een punt des tijds
Alles kwijt was…
Het lijf dat ik verloor
– het kon, het droeg, het liep voor me uit
– nu ligt het, valt het stil, is het onbekend en doet het alleen maar pijn.
De stilte die ik niet begreep
– kamers vol geluid, maar niemand die mij hoort
– God? Weg. Bezoek? Buiten. Ik? Verdwaald
De toekomst die een open wond was
– blanco. leeg. voorbij.
– geen belofte, geen richting, alleen wachten en verbijten
Het moment dat alles niets is
– tussen zijn en niet zijn
– tussen weten en wankelen
– tussen toen en ooit
– tussen dromen en verlangen
naar kilte en doodsheid
– dáár in dat scharniermoment: de hel.
Ik realiseer mij dat mijn revalidatieperiode van 6 weken van eind september tot begin december 1994 een scharniermoment is geweest.
Het was een samenkomen van diverse facetten in één punt:
* Fysiek lijden en machteloosheid
Ik kom binnen “op een brancard”, ik lig, ik kan niets meer, mijn lijf is niet meer mijn instrument op de manier zoals vóór mijn ziekte. Ik word afhankelijk, ik kan mij nauwelijks zonder pijn bewegen, en dat geeft een inmens gevoel van machteloosheid. In de hel is het lijden tastbaar, het is mijn lijf dat het doet.
* Psychisch en emotioneel verval
De gevoelens van rouw, verdriet, verbijstering. Het besef dat dingen nooit meer worden zoals ze waren. Ik ben mijn taal kwijt — ik begrijp niet wat er gebeurt met mij, van mijn binnenste snap ik niets. Het gebrek aan woorden, het onvermogen om te duiden, dat ik mij “vervreemd” en “verdwaald” voel. Dat innerlijke verdriet dat steeds weer boven komt zonder dat er iemand is om het mee te delen, zonder dat er iemand naast mij zit die het mij voorzegt.
* Sociaal isolement of eenzaamheid
Ondanks de aanwezigheid van personeel, familie en bezoek: ik voel mij intens alleen en alleen gelaten. Ik word bediscussieerd, beoordeeld, ik hoor stemmen over mij praten — maar niemand hoort mij. Ik voel mij opgebaard, ontleed. Er is geen echt contact. De afstand tussen hoe ik mij voel en hoe anderen kunnen reageren of begrijpen is groot. Die stilte, dat niet gedeelde verdriet, dat niet gezien worden, dat roept een soort hel op.
* Communicatieverval / gebrek aan begrip
Ik geef aan dat ik de taal, de wereld, de manier van kijken, de manier van praten niet ken; dat geeft mij een totaal verloren gevoel. De professionals lijken te handelen “over mij”, “zonder mij”, met eigen schema’s, eigen inzichten — maar zonder mijn taal of mijn eigen perspectief. Die kloof tussen wat ik voel/ben, en hoe de buitenwereld mij behandelt of ziet — dat is ook hel.
* Tijdloosheid en uitzichtloosheid
In de hel tijdsbesef gevangen: weken die eindeloos lijken, uitzicht op herstel dat onzeker is, dromen die ik moet herzien, mijn leven dat doorlopend “bijgesteld” wordt. De hel is niet alleen wat is, maar ook wat ik vrees: dat het altijd zo zal blijven, dat ik niet terug kán naar wie ik was, of dat ik nooit “beter” zal worden.
Bij het zien ‘Stuk’ de vierdelige docuroman waarin een aantal mensen wordt gevolgd tijdens de periode die ze doorbrengen in een revalidatiecentrum, werd ik diep geraakt. De serie legt bloot wat er gebeurt als het noodlot ineens toeslaat. Het revalidatiecentrum als biotoop waar dromen, verlangens en plannen doorlopend moeten worden bespiegeld en bijgesteld.
Er welden gedichten in mij op die eindelijk taal gaven aan wat al zooo lang (31 jaar) in mijn binnenste vast zat.
Ik lag in 1994 6 weken in het revalidatiecentrum in Den Haag, na 4 weken ziekenhuisopname en de medeling dat ik nooit meer beter zou worden:
– revalidatiecentrum/
– revalidatie-tijd/
– revalidatietijd/
– revalidatie-oorverdovende-stilte/
– revalidatie-woede/
– de-revalidatie-hel/
