Mannenkracht in onbalans – de vermoeide held
In veel organisaties en huishoudens is mannenkracht zichtbaar in actie, besluitvaardigheid en verantwoordelijkheid. Maar deze kracht raakt makkelijk uit balans. Denk aan een man die alles op orde heeft, maar slecht slaapt. Of een vergadering waarin hij participeert, terwijl niemand echt luistert, en toch wordt er besloten. Of een man die zijn lichaam negeert en doorgaat, omdat hij vindt dat dat moet.
Deze voorbeelden lijken individueel, maar ze zijn vaak onderdeel van een collectieve dynamiek: een patroon van overleven dat zich manifesteert in werk, relaties en dagelijks leven.
Wat als dit geen individueel falen is, maar een structurele vorm van onbalans?
Wat we onder mannenkracht verstaan (en waar het misgaat)
Mannenkracht wordt vaak geassocieerd met richting, daadkracht, onderscheidingsvermogen, bescherming en verantwoordelijkheid. Het is de energie waarmee mannen besluiten nemen, grenzen aangeven, problemen aanpakken en voor zichzelf en anderen zorgen. Het is een vermogen dat zowel persoonlijk als relationeel zichtbaar is, en dat zich uit in handelen dat bewust, doelgericht en betrokken is.
Deze kwaliteiten zijn op zichzelf neutraal. Ze zijn geen normatieve maatstaf voor “goed gedrag”, noch een culturele rol die mannen moeten invullen. Het gaat om een energetische en belichaamde capaciteit: de kracht die in het lichaam wordt verankerd, die voelbaar is en tegelijk richting geeft. Wanneer deze kracht in balans is, functioneert ze als een betrouwbaar fundament voor beslissingen, samenwerking en persoonlijke groei.
Onbalans ontstaat wanneer deze energie losraakt van het lichaam. Dan wordt doen belangrijker dan zijn, en wordt waarde gekoppeld aan prestatie. Mannen voelen dan dat ze voortdurend iets moeten bereiken om zichzelf of hun plek in de wereld te legitimeren. Dit kan zich uiten in overmatig controleren, het voortdurend willen presteren, of juist in verkramping en stagnatie wanneer succes uitblijft.
Een belangrijke oorzaak van deze onbalans ligt in relationele verhoudingen met ouders. Mannen die niet kunnen loslaten wat ze van hun vader of moeder hebben gemist — bijvoorbeeld erkenning, steun, waardering of nabijheid — ontkrachten zichzelf onbewust. Ze blijven streven naar iets externs dat hen ooit veiligheid had moeten geven. Mannen die niet leren aarden en focussen, lopen daardoor twee uitersten: ze worden ofwel dictators, die hun omgeving domineren om hun eigen innerlijke leegte te compenseren, ofwel teruggetrokken types, die passief blijven en hun potentieel niet benutten.
De eerste kiem van onbalans ligt dus in het loskoppelen van kracht van aanwezigheid in het lichaam, en het projecteren van eigenwaarde op prestaties of erkenning van buitenaf. Dit is de fase waarin mannen wel functioneren, maar zichzelf niet volledig ervaren, beheren en bewonen. Ze handelen, maar zijn niet (volledig) aanwezig; ze presteren, maar zijn niet gefocust. Ze beheren (voelen) niet. Het is hier dat het patroon van overleven begint, en dat later kan escaleren in stress, conflicten of relationele problemen.
Het lichaam als fundament voor daadkracht
Mannen functioneren optimaal wanneer hun kracht vanuit het lichaam geaard is. Daadkracht ontstaat niet door alleen plannen, denken of eindeloos presteren, maar door aarding, focus en bewust richting geven. Het is de verbinding tussen wat het lichaam voelt, wat het hart wil en welke actie effectief is in de wereld. Wanneer deze verbinding ontbreekt, functioneren mannen op een fragmentaire manier: er is doen, maar geen gegrond zijn; er is energie, maar geen richting.
Veel mannen wonen boven hun lichaam in plaats van er volledig in te leven. Ze beheren hun energie met het hoofd, sturen en plannen om te presteren voor de prestaties en targets, terwijl het fundament van focus en geaardheid ontbreekt. Spanning wordt genormaliseerd: strakke kaken, een gespannen borst of een onrustig bekken zijn signalen die niet worden gehoord. Het lichaam is er vooral om prestaties te ondersteunen, niet om de bron van aanwezigheid te zijn.
Zelfs activiteiten die vaak als ‘mannelijk’ worden gezien, zoals hardlopen of racefietsen, illustreren dit spanningsveld. Ze trainen uithoudingsvermogen en prestatie, maar niet het vermogen om geaard te zijn, gefocust te blijven op een concreet doel, en je richting te behouden ondanks afleidingen of weerstand. Ze zijn inspanning zonder sturing: een blik op oneindig zonder bestemming, een beweging zonder doelgerichtheid.
De kern is dat daadkracht ontstaat wanneer mannen in hun lichaam gegrond, geaard zijn, weten wat ze willen en hun energie richten op een concreet resultaat, ondanks wat anderen denken of willen. Wanneer deze geaardheid ontbreekt, ontstaat fragmentatie: handelen zonder aanwezigheid, presteren zonder focus, reageren zonder richting. Dit is het eerste stadium van onbalans, nog voordat stress, conflicten of relatieproblemen zich manifesteren.
De drie overlevingsreacties als moderne levensstijl
Wanneer mannen hun geaardheid en focus verliezen, verdwijnt daadkracht niet. Ze verandert van vorm. Wat overblijft, zijn drie bekende overlevingsreacties die zich in het moderne leven niet presenteren als noodgedrag, maar als sociaal gewaardeerde levensstijlen. Vechten, vluchten en bevriezen zijn geen incidenten meer, maar structurele manieren van functioneren geworden.
Vechten is de meest zichtbare vorm. Deze mannen nemen de leiding, sturen bij, nemen beslissingen en zijn altijd beschikbaar. Ze controleren processen, overtuigen anderen en willen gelijk hebben — niet uit arrogantie, maar uit innerlijke noodzaak. Hun systeem staat permanent ‘aan’. Twijfel wordt gezien als zwakte, vertraging als verlies van momentum. In organisaties worden deze mannen vaak beloond: ze zijn daadkrachtig, resultaatgericht en stressbestendig. Wat zelden wordt gezien, is dat deze vorm van kracht geen rust kent. Het lichaam staat onder continue spanning, het contact met eigen grenzen verdwijnt. Wat eruitziet als leiderschap, is vaak overleving in een nette verpakking.
Vluchten is subtieler en daardoor maatschappelijk misschien nog succesvoller. Deze mannen vermijden directe confrontatie met spanning door zich te verplaatsen naar denken, analyseren of doen. Ze rationaliseren problemen, relativeren emoties en houden zichzelf bezig met werk, sport of projecten. Niet omdat ze geen verantwoordelijkheid willen nemen, maar omdat nabijheid en focus te bedreigend voelen. Emotionele afstand wordt verward met overzicht, en afwezigheid met autonomie. Ook dit gedrag wordt vaak gewaardeerd: deze mannen zijn productief, zelfstandig en niet ‘lastig’. Intussen raakt hun kracht steeds verder losgekoppeld van aanwezigheid en richting.
Bevriezen is de minst herkende reactie, maar niet minder wijdverbreid. Deze mannen lijken rustig, afwachtend en flexibel. In werkelijkheid is er sprake van innerlijke verkramping. Besluiteloosheid wordt verpakt als zorgvuldigheid, apathie als acceptatie. Ze stellen keuzes uit, laten kansen voorbijgaan en passen zich aan de omstandigheden aan. Hun rust is geen geaardheid, maar een vorm van stilstand. Omdat ze geen conflict veroorzaken en weinig eisen stellen, blijven ze vaak onder de radar. Hun omgeving ziet stabiliteit, terwijl intern de energie vastloopt.
Wat deze drie reacties gemeen hebben, is dat ze worden aangezien voor kracht. Controle wordt leiderschap genoemd, afstand autonomie, stilstand wijsheid. In een samenleving die snelheid, productiviteit en aanpassing beloont, blijven deze patronen lang onzichtbaar. Pas wanneer vermoeidheid, cynisme of relationele problemen ontstaan, wordt duidelijk dat er geen sprake was van kracht, maar van een langdurige staat van overleven.
Mannenkracht in onbalans verdwijnt dus niet; ze raakt vermomd. Ze blijft functioneren, soms zelfs succesvol, maar zonder focus, aarding en richting. Wat ontbreekt, is niet inzet of intelligentie, maar een belichaamd fundament van waaruit echte daadkracht kan ontstaan.
Lees ook: trauma-vluchten-vechten-en-bevriezen/

Relaties onder druk
Mannenkracht in onbalans blijft zelden beperkt tot het individu. Ze werkt door in relaties, vaak zonder dat dit direct wordt herkend. Mannen kunnen fysiek aanwezig zijn, verantwoordelijkheden dragen en hun rol vervullen, terwijl hun aanwezigheid relationeel beperkt blijft. Wat ontbreekt is nabijheid die niet functioneel is, maar betrokken.
In partnerrelaties uit dit zich vaak als emotionele onbeschikbaarheid. De man is er, doet wat nodig is, maar blijft innerlijk op afstand. Gesprekken gaan over logistiek, plannen en oplossingen, niet over wat er werkelijk speelt. Wanneer spanning ontstaat, wordt die gemanaged of vermeden, maar zelden werkelijk aangegaan. Conflict wordt gezien als iets dat opgelost moet worden, niet als informatie over wat aandacht vraagt. Hierdoor stapelt onuitgesproken spanning zich op, terwijl het relationele contact oppervlakkig blijft.
In het ouderschap toont onbalans zich als verantwoordelijkheid zonder nabijheid. Veel mannen nemen hun rol serieus: ze werken, organiseren, beschermen en zorgen voor stabiliteit. Tegelijkertijd ontbreekt vaak de belichaamde aanwezigheid die kinderen nodig hebben. Ze voelen haarfijn aan wanneer een ouder er wel is, maar niet werkelijk beschikbaar. De vader is dan een functioneel anker, maar geen emotioneel referentiepunt. Dit kan leiden tot afstand, loyaliteitsconflicten of een vroegtijdige volwassenheid bij kinderen.
Ook in vriendschappen wordt deze dynamiek zichtbaar. Mannen delen activiteiten, humor en prestaties, maar weinig innerlijke realiteit. Nabijheid ontstaat via doen, niet via delen. Spanningen worden genegeerd of weggegrapt, conflicten vermeden. Wat ontbreekt, is het vermogen om verschil of frictie te dragen zonder de relatie te laten verwateren. Vriendschap blijft veilig, maar beperkt.
In al deze relaties ontstaat hetzelfde patroon: conflictvermijding wordt verward met stabiliteit, gezelligheid met alcohol verdoving en beheersing met betrokkenheid. Mannen lijken aanwezig omdat ze functioneren, maar zijn afwezig waar het relationele veld vraagt om contact, helderheid en richting. De onbalans raakt daarmee niet alleen henzelf, maar het hele netwerk waarin zij bewegen.
Relaties floreren niet op basis van verantwoordelijkheid alleen, maar op aanwezigheid die spanning kan dragen. Waar die ontbreekt, ontstaat een subtiele, maar hardnekkige afstand — zelfs in relaties die aan de buitenkant goed functioneren.
De prijs van onbalans
Mannenkracht in onbalans laat zich niet altijd direct zien als een probleem. Integendeel: veel mannen functioneren ogenschijnlijk goed. Ze werken, dragen verantwoordelijkheid, lossen problemen op. Juist daarom blijft de prijs vaak lang onzichtbaar. Pas na verloop van tijd wordt duidelijk wat deze manier van functioneren kost.
Een eerste gevolg is chronische onrust. Het systeem staat voortdurend op scherp. Zelfs in rustmomenten blijft het hoofd actief, alert op wat nog moet, wat mis kan gaan of wat beter kan. Deze staat van paraatheid wordt vaak aangezien voor betrokkenheid of ambitie, maar is in werkelijkheid een teken dat het lichaam geen echte rust meer kent.
Daarmee samenhangend ontstaat vermoeidheid. Niet per se fysiek, maar existentieel. Mannen voelen zich leeg, futloos of uitgeput zonder duidelijke aanleiding. Herstel blijft uit, omdat het probleem niet ligt in te veel inspanning, maar in een gebrek aan geaarde aanwezigheid. Rust wordt gezocht in afleiding, niet in landen.
Op langere termijn kan dit leiden tot zingevingsverlies. Werk en relaties functioneren, maar voelen inhoudsloos. Wat ooit richting gaf, verliest betekenis. Sommige mannen raken opgebrand en vallen uit in burn-out; anderen blijven doorgaan in een staat van bore-out, waarin alles doorgaat maar niets meer raakt.
Opvallend is dat deze gevolgen zich voordoen in alle uitersten van onbalans: bij de teruggetrokken man die zichzelf klein houdt, bij de controlerende man die alles naar zich toetrekt, en bij de probleemoplosser die voor elke spanning een oplossing paraat heeft. De vormen verschillen, de kern is dezelfde: kracht wordt ingezet als strategie, niet als aanwezigheid.
Misschien het meest onderschatte gevolg is eenzaamheid binnen succes. Mannen kunnen alles hebben wat van buitenaf waardevol lijkt, en zich tegelijk fundamenteel alleen voelen. Niet omdat ze geen relaties hebben, maar omdat ze zichzelf daarin niet werkelijk ontmoeten.
Dit is geen pathologie, maar een patroon. Geen individueel falen, maar een collectieve vorm van ontkrachting die zich uitstrekt van het ‘watje’ tot de dictator, en alles daartussenin.
Waarom meer ‘doen’ dit niet oplost
Wanneer mannen vastlopen, is de reflex vrijwel altijd dezelfde: er moet iets gebeuren. Meer inzicht, betere communicatie, strakkere planning, meer discipline. De veronderstelling is dat het probleem oplosbaar is binnen dezelfde logica waarin het is ontstaan. Die veronderstelling klopt zelden.
Zelfoptimalisatie faalt! Niet omdat mannen er slecht in zijn, maar omdat zij hiermee het onderliggende probleem bevestigen: het idee dat functioneren belangrijker is dan aanwezig zijn. Cursussen, methodes en tools beloven verbetering, maar richten zich bijna uitsluitend op gedrag. Ze optimaliseren het doen, terwijl het fundament — de manier waarop iemand in zijn lichaam en aandacht aanwezig is — onaangeroerd blijft.
Harder werken biedt tijdelijk houvast. Beter communiceren kan spanning verminderen. Meer discipline kan resultaten opleveren. Maar geen van deze interventies herstelt aarding of focus. Integendeel: ze versterken vaak het patroon van overleven. De man blijft actief, alert en verantwoordelijk, maar raakt verder verwijderd van zichzelf. Wat bedoeld is als oplossing, wordt onderdeel van het probleem.
Daarbij speelt een hardnekkige overtuiging: ik moet dit fixen. Mannen zijn gewend om problemen te benaderen als iets wat buiten henzelf ligt en beheerst kan worden. Dat werkt bij technische of organisatorische vraagstukken, maar niet bij innerlijke onbalans. Hier leidt fixen tot controle, en controle tot verdere verwijdering van het lichaam.
Wat ontbreekt, is dus niet vaardigheid, kennis of inzet. Het ontbreekt aan aanwezigheid: het vermogen om in het lichaam te blijven, spanning te verdragen en focus te houden zonder direct te reageren. Zolang mannen proberen hun onbalans op te lossen door meer te doen, blijven ze gevangen in dezelfde cirkel. Pas wanneer doen niet langer de eerste reflex is, ontstaat ruimte voor een andere vorm van kracht.
Onbalans roept om focus en aarding
Als al deze patronen iets gemeen hebben, is het niet een tekort aan inzet, intelligentie of verantwoordelijkheid. Wat ontbreekt, is aarding en focus: de mogelijkheid om kracht te laten rusten in het lichaam, zonder haar te verliezen in actie of te verdunnen in afstand. Veel mannen functioneren langdurig zonder dit fundament, en merken pas laat wat dat kost.
Belichaamde rust wordt vaak verward met ontspanning of terugtrekking, maar het gaat om iets anders. Het gaat om de capaciteit om aanwezig te blijven onder spanning, om focus te houden zonder te forceren, om richting te ervaren zonder die voortdurend te moeten bewijzen. Die kwaliteit ontbreekt opvallend vaak in hoe mannen zijn opgeleid, gewaardeerd en beloond.
Dit gemis is zelden individueel. Het is ingebed in werkculturen, opvoedingspatronen en maatschappelijke verwachtingen die doen verkiezen boven zijn, en prestatie boven aanwezigheid. Mannen leren vroeg om door te gaan, om te functioneren, om te dragen — maar niet om te landen. Daardoor raakt kracht los van grond en doel.
Wat hier ontbreekt, laat zich niet oplossen met een nieuwe vaardigheid of methode. Het wijst vooruit naar een andere orde van kracht, een die stiller is, minder zichtbaar, maar dragender. Een kracht die niet ontstaat uit controle of terugtrekking, maar uit aanwezigheid.
Misschien is de crisis van mannen geen crisis van kracht, maar van grond en doel
DRIELUIK:
* Mannenkracht in onbalans – de vermoeide held
* Vrouwenkracht-in-onbalans/
* Eigen-zijn-in-een-complexe-wereld/