7 – De gesloten deur
Episode 7: De gesloten deur (Hooglied 5:2–6:3)
Thema: De pijn van afwezigheid — liefde op de grens van verlies en herinnering
1. David Deida
- De gesloten deur als uitdaging in intimiteit en zelftranscendentie
Deida zou deze passage interpreteren als het confronterende moment waarin het verlangen wordt gewekt, maar niet onmiddellijk vervuld. - De gesloten deur symboliseert de grenzen die je tegenkomt in jezelf en in de ander — het oproepen van geduld en het leren omgaan met spanning.
- Voor Deida gaat het hier om het ontwikkelen van een dieper vertrouwen in het proces van liefde, waarin het gemis ook de kracht kan zijn die de energie aanwakkert en de spirituele groei ondersteunt.
- De openbaring van de Geliefde aan de deur herinnert aan de mogelijkheid dat ware intimiteit pas kan ontstaan door het doorleven van afscheiding en verlangen.
2. John Welwood
- De gesloten deur als ruimte voor heling van innerlijke verdeeldheid
Welwood zou deze passage zien als een moment van confrontatie met gevoelens van afwijzing, eenzaamheid en onzekerheid. - Het gemis en de pijn die gepaard gaan met de gesloten deur nodigen uit tot het verdiepen van zelfliefde en compassie.
- Voor hem is dit een essentieel proces waarin het ego wordt uitgedaagd om los te laten en het hart wordt uitgenodigd om te vertrouwen op de kracht van liefde, ook in afwezigheid.
- De zoektocht naar de Geliefde bij de deuren van de stad is een metafoor voor het zoeken naar heelheid en verbinding, zelfs als die tijdelijk ongrijpbaar lijkt.
3. Richard Rohr
- De gesloten deur als symbool van de ‘donkere nacht van de ziel’ en mystieke rijping
Rohr zou deze passage lezen als het mystieke proces van ‘onthechting’ en innerlijke leegte die noodzakelijk is voor spirituele groei. - De gesloten deur betekent niet het einde, maar een overgangsruimte waarin het ego sterft om plaats te maken voor een nieuw bewustzijn.
- Rohr benadrukt dat deze ervaring van ‘verloren zijn’ en verlangen de ziel voorbereidt op een diepere eenwording met het Goddelijke.
- Het zoeken in de nacht en de aanhoudende hoop getuigen van het volhardende vertrouwen in de goddelijke trouw, ook als deze niet direct zichtbaar is.
Samenvatting:
- David Deida ziet de gesloten deur als uitnodiging tot geduld, spirituele spanning en groei in intimiteit.
- John Welwood benadrukt het helende proces van omgaan met afwijzing en het cultiveren van zelfcompassie.
- Richard Rohr interpreteert het als mystieke ‘donkere nacht’ — een noodzakelijke overgang naar diepe spirituele rijping.
1. Intro: Wanneer de Geliefde roept — en wij niet antwoorden
- Korte schets van de overgang: van het hoogtepunt van de bruiloft naar de mysterieuze afwezigheid.
- Het innerlijke drama: de geliefde klopt aan, maar de bruid aarzelt — en hij verdwijnt.
- Thema’s: gemiste kansen, innerlijke slapheid, schuld en herstel, het mysterie van timing in liefde en spiritualiteit.
2. Tekstanalyse: Hooglied 5:2–6:3 in poëtische lagen
Verdeel deze passage in drie poëtische scènes:
A. De roep in de nacht (5:2–6)
- “Ik sliep, maar mijn hart waakte…” — de paradox van half-bewust verlangen.
- De Geliefde klopt: “Doe open voor mij…”
- Haar excuses: ik heb mijn kleed al uitgedaan, mijn voeten gewassen.
- Als ze opstaat, is hij verdwenen — de hand op de deur: geur van mirre, een herinnering van liefde.
B. De zoektocht en de verwonding (5:7–8)
- In de nacht op zoek — maar in plaats van ontmoeting: geweld.
- De wachters verwonden haar, nemen haar sluier af: beeld van schaamte, ontmanteling.
- “Zweer mij… als je hem ziet, wat moet je hem zeggen?” → De liefde is nu niet alleen verlangen, maar ook pijn.
C. Herinnering en lofzang (5:9–6:3)
- De dochters van Jeruzalem vragen: wat maakt jouw geliefde zo bijzonder?
- Ze antwoordt met een hymne over zijn schoonheid, verheven als goud en marmer, zijn ogen als duiven.
- Haar laatste woorden: “Ik ben van mijn geliefde en mijn geliefde is van mij.”
3. Mystieke en symbolische duiding
- De gesloten deur: staat voor innerlijke weerstand, spirituele traagheid, angst voor overgave.
- De hand op de deur: God klopt, het goddelijke zoekt ons op — maar ons hart is niet altijd gereed.
- De wachters die slaan: mystieke nacht van de ziel, verwonding die zuivert (denk aan Johannes van het Kruis).
- Het loflied: een herinnering die de ziel opnieuw in vuur zet.
De zoektocht is niet zinloos: juist in het verlies komt de liefde tot diepte.
4. Kabbalistische en chassidische inzichten
- De Shechina trekt zich terug: hester panim (het verbergen van het goddelijke aangezicht).
- Liefde als dynamisch proces: ratzo v’shov (gaan en terugkeren, beweging van verlangen).
- De verwonding als birur — spirituele zuivering van het ego.
- De lofzang als tikkoen (herstel): door woorden wordt de liefde geheeld en opnieuw verbonden.
5. Jungiaanse interpretatie: de drempel van het Zelf
- De animus (innerlijke man) klopt aan, maar het bewuste ego is traag.
- De deur is een drempel tot transformatie — het openen vereist moed.
- De nachtwake en de verwonding wijzen op een dieper innerlijk werk: confrontatie met het schaduw-aspect.
- Het loflied als teken van integratie: de geliefde leeft nu in haar innerlijke beeld.
6. Persoonlijke contemplatie
- Heb jij ooit een innerlijke deur te laat geopend?
- Wat doet het met je om te zoeken en niet te vinden?
- Zijn er herinneringen of beelden die jouw liefde doen herleven, zelfs in afwezigheid?
- Wat vraagt het om te zeggen: “Ik ben van mijn geliefde, en hij is van mij”?
7. Slot: Van verlies naar hernieuwde verbondenheid (6:3)
“Ik ben van mijn geliefde, en mijn geliefde is van mij,
hij die weidt tussen de lelies.”
- De vereniging is niet fysiek, maar innerlijk geworden.
- De ziel keert terug tot zichzelf — met meer diepgang, bewogenheid, geheiligd door het zoeken.
- Deze episode eindigt niet in voltooiing, maar in verdieping: liefde die de afgrond heeft overleefd.