Het verlies
De vroegste ervaringen vormen ons dieper dan we vaak beseffen.
In deze serie verkennen we hoe prenatale en perinatale invloeden doorwerken in gedrag, relaties en gezondheid.
Elke fase van het vroege begin draagt een stille imprint in ons leven.
Leven met een verdwenen tweelingbroer of -zus
Sommige mensen voelen zich hun hele leven lang onverklaarbaar incompleet. Ze zoeken, verlangen, missen — maar weten niet wat.
Er is geen verhaal. Geen naam. Geen graf. En toch: een leegte. Een gevoel van onafheid. Van niet-alleen zijn én tegelijk diep eenzaam.
“Ik voel me alsof ik altijd met z’n tweeën was.”
“Er is iets… iemand… ik weet niet wie.”
Voor deze mensen is het verlies niet later gekomen, maar aan het begin. In de eerste weken van hun bestaan. Vóór ze geboren werden.
Wanneer een tweeling ontstaat – en weer verdwijnt
Wat veel mensen niet weten, is dat één op de acht zwangerschappen als tweeling begint, maar in veel gevallen verliest de moeder onbewust één van de embryo’s in het eerste trimester. Dit wordt vaak niet opgemerkt, of gezien als een onschuldige bloeding of gewoon ‘niets’.
In de geneeskunde wordt dit het “vanishing twin syndrome” genoemd.
In pre- en perinatale psychologie spreken we van de alleengeboren tweeling (AGT) of de niet-geboren tweeling (NGT).
Het kind dat blijft leven, is lichamelijk gezond. Maar psychisch en zielsmatig draagt het iets mee wat zelden erkend wordt:
Het verlies van de ander.
De stilte die volgde.
En de schuld dat jij bleef.
Een verlies dat niemand rouwt
Omdat het verlies meestal vóór de 12e week plaatsvindt, zijn er geen echo’s, geen herinneringen, geen erkenning. De moeder weet vaak van niets. En dus is er geen rouwproces, geen ruimte, geen taal.
Maar het kind voelde het wél.
In de eerste weken van de zwangerschap zijn embryo’s al met elkaar verbonden. Niet alleen fysiek, maar ook energetisch: ze resoneren, reageren, bewegen naar elkaar toe. Er is nabijheid. Symbiose. Samenzijn.
Wanneer dan ineens de ander verdwijnt — verdroogt, afsterft, wordt opgenomen in de placenta of het weefsel van de moeder — ontstaat er een ingrijpend trauma:
* “Waar ben je?”
* “Wat is er gebeurd?”
* “Heb ik iets verkeerd gedaan?”
Het lichaam van de overlevende ontwikkelt zich verder, maar de ziel blijft zoeken.
Schuld en overlevingspijn
Een van de diepste thema’s bij AGT-kinderen is schuld. Niet rationeel, maar belichaamd:
“Ik leef omdat jij stierf.”
“Had jij niet moeten blijven? Was ik te veel?”
Kinderen nemen het verlies van hun tweelinghelft persoonlijk. Ze trekken onbewust de conclusie dat het hun schuld was. Dat zij teveel ruimte innamen. Dat de ander plaatsmaakte voor hen. Of dat ze zijn blijven leven ten koste van de ander.
Dat schuldgevoel vertaalt zich later in overlevingsstrategieën zoals:
– Zorgdrang: “Ik moet anderen gelukkig maken om goed te maken dat ik leef.”
– Zelfverloochening: “Ik mag geen plek innemen.”
– Overpresteren: “Ik moet bewijzen dat mijn leven het waard is.”
– Chronisch verdriet of leegte: “Ik mis iets — maar ik weet niet wat.”
– Bindingsangst of verstrengeling: “Ik ben bang om opnieuw iemand kwijt te raken.”
In de praktijk herken je dit aan…
In mijn coachpraktijk kom ik deze imprint tegen zonder dat hij wordt benoemd. Cliënten zeggen bijvoorbeeld:
* “Ik voel me nooit helemaal hier.”
* “Ik ben altijd op zoek, maar ik weet niet naar wat.”
* “Ik heb moeite met alleen zijn — of juist met nabijheid.”
* “Ik voel me schuldig als ik geniet of ruimte inneem.”
* “Er is altijd een verdriet in mij dat ik niet kan verklaren.”
Soms zijn er fysieke signalen, zoals:
– druk op de borst
– chronische spierspanning of verkramping
– hartkloppingen bij verlatenheid
– psychosomatische klachten zonder duidelijke oorzaak
Systemisch zie je vaak:
* het gevoel ‘iemand kwijt te zijn’
* zichzelf terugtrekken om ruimte te geven aan een onzichtbare ander
* loyaliteit aan wat er niet was
Wie ben ik zonder jou?
Een diepe wond bij AGT-kinderen is die van identiteitsverwarring.
Als je samen begon, wie ben je dan zonder de ander?
En: mag jij volledig leven, terwijl de ander nooit die kans kreeg?
Sommige overlevende tweelingen nemen eigenschappen van de overleden helft over. Ze voelen zich “dubbel” — leven voor twee. Of worstelen met innerlijke conflicten: de ene helft wil voluit leven, de andere houdt hen klein.
“Ik mag niet te gelukkig zijn, want jij bent er niet.”
“Jij was zachter, dus ik moet ook gevoelig blijven.”
Zonder bewustzijn op dit thema kan dit leiden tot innerlijke strijd, identiteitsproblemen en gevoelens van ‘niet mezelf zijn’.
De heling begint met erkenning
Omdat dit verlies geen taal heeft, begint heling niet met uitleggen, maar met aanvoelen en erkennen. Veel AGT-volwassenen ervaren diepe verlichting wanneer het verlies eindelijk wordt benoemd — en hun gevoelens serieus genomen worden.
Therapeutisch kun je werken met:
– visualisaties: de overleden tweeling ontmoeten, ruimte geven
* opstellingen: een plek geven aan de ander in het familiesysteem
* lichaamswerk: ruimte maken voor verdrongen verdriet of schuld
* rituelen: rouw toelaten, liefde losmaken van schuld
* her-verankering: het eigen leven opnieuw innemen
Niet om de ander los te laten — maar om te erkennen dat jij leeft, en dat dat oké is.
Thema’s
Dit deel raakt aan existentiële thema’s die vaak onder de oppervlakte blijven:
* bestaansschuld: leven ten koste van een ander
* onvolledigheid: zoeken naar je andere helft
* levenshonger én angst om te leven
* onbewuste rouw: verdriet zonder herinnering
* zelfopoffering: jezelf onzichtbaar maken voor de ander
Door ruimte te maken voor deze lagen, komt er vaak verzachting. En de mogelijkheid om volledig je eigen leven te gaan leven — mét eerbied voor wie ooit naast je was.
De Pioniers aan het woord
William R. Emerson
Thema: prenataal verlies, symbiosebreuk en overlevingsschuld
Emerson heeft diepgaand gewerkt met mensen die lijden aan pre- en perinataal trauma en noemt het overlijden van een tweelinghelft een van de meest onderschatte vormen van prenataal verlies. Hij beschrijft dat er bij veel AGT’s een vroegsymbiotische band is opgebouwd waarin de ander niet alleen nabij, maar identiteitsvormend was.
Als deze band abrupt wordt verbroken — door het overlijden van de ander — kan dat leiden tot:
* existentiële leegte
* een diep gevoel van onveiligheid
* schuldgevoel over het eigen bestaan
* verstrikking met de dood
* survivor’s guilt (“ik leef, jij niet”)
Emerson noemt dit een overlevingstrauma dat het hele leven kan beïnvloeden, vooral op het vlak van relaties, autonomie en bestaansrecht.
Anke Hornbüssel
Thema: gemis in het celgeheugen en subtiele aanpassing
Hornbüssel spreekt over hoe vroeg prenataal verlies wordt opgeslagen in het celgeheugen van het kind. Ze benadrukt dat het lichaam en het energiesysteem de verdwijning van een tweelingbroer of -zus energetisch waarnemen, ook als het bewustzijn zich er niets van herinnert.
Volgens haar kun je bij AGT’s vaak patronen zien als:
– een permanent gevoel van incompleet zijn
– een onverklaarbare drang om “iemand” te vinden of te redden
– subtiele gedragsmatige aanpassing, alsof men ruimte maakt voor een ander
– onbewust schuldgedrag
Hornbüssel pleit voor het erkennen van deze verloren verbinding als een rouwproces dat nooit gevoerd mocht worden.
“Wat niet zichtbaar werd, mag alsnog gevoeld en geëerd worden.”
Stanislav Grof
Thema: vroeg verlies als existentiële wond in het zielsveld
Stanislav Grof, die veel met holotropic breathwork en prenatale regressie werkte, beschrijft in zijn theorieën over perinatal matrices hoe verlieservaringen vóór de geboorte diepe psychologische sporen nalaten. Hoewel hij minder expliciet schrijft over tweelingverlies, komt het thema impliciet voor in zijn werk over:
* existentiële verlatenheid
* schuldgevoel zonder oorzaak
* het gevoel “niet helemaal van hier” te zijn
* de ervaring van een gebroken eenheid
Voor Grof is dit soort trauma’s onderdeel van het collectief onderbewuste, die zich in regressies vaak manifesteren als intens verdriet of eenzaamheid die niet herleidbaar zijn tot het huidige leven.
Hij zag dit verlies vaak naar boven komen in diepe transpersoonlijke sessies als: “Ik was niet alleen. Maar ik ben nu alleen over.”
David Chamberlain
Thema: prenataal bewustzijn en het vermogen tot voelen en verbinden
Chamberlain benadrukte dat baby’s — ook embryo’s en foetussen — bewuste, voelende wezens zijn die in staat zijn tot contact, herinnering en hechting. Volgens hem voelen ze exact aan wanneer er sprake is van nabijheid, veiligheid of verlies.
In het geval van een overleden tweelingbroer of -zus betekent dit dat het kind:
– een verbondenheid ervaart die plotsklaps verbroken wordt
– deze ervaring als een intens psychisch verlies opslaat
– gedrag ontwikkelt dat gebaseerd is op het zoeken naar de verloren ander
Chamberlain beschreef hoe sommige volwassenen in therapie herinneringen of gevoelens bleken te hebben die verwijzen naar een tweelingervaring — lang voordat er medische bevestiging was.
Anna Verwaal
Thema: lichaamsherinnering, energie en systemische patronen
Anna Verwaal spreekt in haar werk openlijk over het thema AGT/NGT en ziet het regelmatig terug bij cliënten met onverklaarbare rouw, bindingsproblemen, of chronisch zorggedrag. Volgens haar is het lichaam een archief van alles wat tijdens de zwangerschap is gevoeld en beleefd — dus ook het verlies van een ander in de baarmoeder.
Zij zegt: “Kinderen die als tweeling begonnen maar alleen werden geboren, weten op een diep niveau dat er iemand anders was. Ze missen iets. Of beter gezegd: iemand.”
Ze beschrijft ook hoe dit verlies zich vaak uit in:
* een diep gemis dat nooit lijkt op te lossen
* een zoektocht naar de ‘ander’ in vriendschappen, partners of in spiritualiteit
* een leven van “voor twee leven” — te veel geven, jezelf verliezen, jezelf bewijzen
Ze nodigt therapeuten uit om te durven kijken naar dit verlies, ook als het nooit is vastgesteld, en cliënten te helpen hun “innerlijke tweelingverhaal” te erkennen.
Samengevat
Pionier | Essentie |
---|---|
Emerson | Vroeg verlies veroorzaakt overlevingsschuld, identiteit en bindingsproblemen |
Hornbüssel | Het celgeheugen slaat het verlies op; leidt tot aanpassing en innerlijke leegte |
Grof | Het verlies is een existentiële wond die een zielszoektocht kan veroorzaken |
Chamberlain | De prenatale baby is zich bewust van verlies en verbindt zich emotioneel |
Verwaal | Het lichaam herinnert zich de ander; het leven voor twee vraagt erkenning |
6: De baarmoeder als wereld – Ervaringen tijdens de zwangerschap
- De moeder als voelbare omgeving
- Stress, ziekte, NIPT, ingrepen, afwijzing of vreugde
- Hoe herken je pre- en perinataal trauma in je praktijk?
- Resonantie met angst, verdriet, eenzaamheid
- Foetale waarneming: geluid, ritme, stresshormonen
- Chamberlain: “De foetus is zich bewust”
Thema: veiligheid, bescherming, gevoeligheid, “hoe voelde de wereld?”