Revalidatiecentrum
Mijn tijd in het REVALIDATIECENTRUM
Ik kwam er binnen op een brancard
Werd verwezen naar een eigen kamer –
een kamer vol rouw en verdriet,
van machteloosheid en verbijstering
van mijn voorgangers.
Het was voelbaar, tastbaar.
Het kroop als monster onder mijn huid.
Ik werd er, voor mijn gevoel, in opgebaard.
Op die vierde verdieping
met een bed voor het raam.
Er was veel personeel
Veel mensen kwamen in en uit.
Vanuit hun (vermeende) expertise
hadden zíj een mening over mij.
Zíj hadden plannen met mij.
Zíj hadden schema’s voor mij.
Zij bespraken mij.
Voor hén was ik nummer zoveel,
van kamer zoveel.
Zij deden hun werk.
Over zes weken zouden zíj mij weer laten gaan –
zonder hoop, met tal van aanpassingen
Zíj zouden dan hun werk hebben gedaan.
En ik?
Ik kende die wereld niet.
Ik kende die taal niet
Ik kende die manier van kijken niet.
Ik voelde me ontleed,
beoordeeld, gewogen
en te licht bevonden.
Ik verzoop, en trappelde uit alle macht
om boven deze hel uit te komen,
om aan deze hel te ontsnappen,
om niet ten onder te gaan.
En mijn familie, mijn gezin –
mijn man, mijn kind –
ook zij zaten in een zelfde verbijstering
Ze wilden me opbeuren,
zeiden dat het wel mee zou vallen,
dat ik moed moest houden.
Ik had ten slotte geen dwarsleasie
geen afasie, geen hersenbloeding
Maar zij gingen weer naar huis.
En ik lag hier,
opgebaard.
Het enige bijzondere lichtpuntje van die tijd
Was de nasi goreng die mijn broer liet komen –
een heuse rijsttafel.
De kamer vulde zich met een andere geur.
Er hing een zweem van gezelligheid,
Van ondeugd, van sprankelend leven.
Buiten miezerde de regen op het raam.
Ik moest wel zijn gebed verduren.
“Och HEERE, U weet…
HEERE, U ziet…
Geef moed en kracht.
om Jezus wil. Amen”
Ik voelde me zo onbegrepen
Ik voelde me vervreemd
in het uitgesprokene!
en zo verdwaald
in het onuitgesprokene!
Niemand huilde met mij mee.
Niemand nam de tijd
om (mee) te kreunen, de onbekende woorden.
Om mijn reddeloosheid te verduren.
Om de leegte van mijn leven te beleven.
Om het naast mij
in deze hel uit te houden…
Of was het misschien net zo
onmogelijk voor hen als voor mij?
Bij het zien ‘Stuk’ de vierdelige docuroman waarin een aantal mensen wordt gevolgd tijdens de periode die ze doorbrengen in een revalidatiecentrum, werd ik diep geraakt. De serie legt bloot wat er gebeurt als het noodlot ineens toeslaat. Het revalidatiecentrum als biotoop waar dromen, verlangens en plannen doorlopend moeten worden bespiegeld en bijgesteld.
Er welden gedichten in mij op die eindelijk taal gaven, wat al zooo lang (31 jaar) in mijn binnenste vast zat.
Ik lag in 1994 6 weken in het revalidatiecentrum in Den Haag, na 4 weken ziekenhuisopname en de medeling dat ik nooit meer beter zou worden:
– revalidatiecentrum/
– revalidatie-tijd/
– revalidatietijd/
– revalidatie-oorverdovende-stilte/
– revalidatie-woede/
– de-revalidatie-hel/
