Ruimten in Hooglied
Hooglied is doordrenkt van beelden van ruimte: tuinen, kamers, muren, velden, poorten. Deze ruimten zijn nooit puur geografisch, maar altijd geladen met emotionele, symbolische of spirituele betekenis.
Hieronder een overzicht van belangrijke ruimten in Hooglied én hun (symbolische of mystieke) betekenis:
1. De tuin / hof
- Verzen:
- “Een besloten tuin ben jij, mijn zuster, mijn bruid” (4:12)
- “Mijn geliefde is neergegaan naar zijn tuin” (6:2)
- Betekenis:
- De tuin is een plek van intimiteit, vruchtbaarheid en genot.
- Mystiek verwijst de tuin naar het paradijs, de ziel, of het innerlijk heiligdom waar liefde zich ontvouwt.
- Een “besloten tuin” staat voor heilige, intieme liefde — veilig, exclusief, en kostbaar.
2. De slaapkamer / binnenkamer
- Verzen:
- “De koning bracht mij in zijn kamers” (1:4)
- “Ik zocht hem in mijn bed, ’s nachts” (3:1)
- Betekenis:
- De kamer is een ruimte van overgave en verbondenheid.
- In mystieke lezing (bijv. bij Bernardus van Clairvaux) staat de binnenkamer symbool voor het diepste innerlijk van de ziel, waar de ontmoeting met God plaatsvindt.
- Ook een plek van kwetsbaarheid en verlangen.
3. De wijngaard / het veld
- Verzen:
- “Kom, mijn lief, laten wij naar het veld gaan” (7:11)
- “Ze maakten mij tot hoedster van de wijngaarden, mijn eigen wijngaard heb ik niet gehoed” (1:6)
- Betekenis:
- De wijngaard is een beeld van liefde die werk vraagt: verzorgen, cultiveren.
- Mystiek verwijst het naar het hart of de ziel als een plaats waar liefde groeit en vrucht draagt.
- “Mijn eigen wijngaard niet gehoed” wijst op verwaarlozing van het innerlijk, of verlies van zelfzorg.
4. De stad / de straten / de wachters
- Verzen:
- “Ik stond op om door de stad te gaan… maar ik vond hem niet” (3:2)
- “De wachters vonden mij, zij sloegen mij” (5:7)
- Betekenis:
- De stad is een ruimte van zoeken, soms ook van gevaar, afstand of pijn.
- In de mystiek: de stad is de buitenwereld, of de ziel op reis door twijfel en verlangen.
- De wachters kunnen staan voor hindernissen op de spirituele weg.
5. De muur / het venster / de deur
- Verzen:
- “Mijn geliefde kijkt door het venster, gluurt door de tralies” (2:9)
- “Ik ben een muur, mijn borsten zijn als torens” (8:10)
- Betekenis:
- Muren en vensters symboliseren afstand én verlangen.
- Ze drukken uit: er is nabijheid, maar nog geen volledige samensmelting.
- Mystiek: de ziel voelt dat God (of de Geliefde) nabij is, maar nog verborgen.
6. De wildernis / de bergen / het veld
- Verzen:
- “Wie is zij die opkomt uit de woestijn, leunend op haar geliefde?” (8:5)
- “Kom van de Libanon, mijn bruid… uit de holen van leeuwen” (4:8)
- Betekenis:
- De woestijn is een plek van overgang, zuivering en zoeken.
- De bergen zijn verheven plekken: mystiek gezien het verlangen om op te stijgen, dichter bij de Geliefde of God te komen.
- De woestijnreis is ook het pad van de ziel — soms eenzaamheid, maar altijd richting ontmoeting.
7. De notenhof / boomgaard
- Verzen:
- “Ik daalde af naar de notenhof” (6:11)
- Betekenis:
- Deze plek staat symbool voor innerlijke wijsheid, rijping en vruchtbaarheid.
- In joodse mystiek (de kabbala) verwijst de ‘notentuin’ naar de geheimen van de geestelijke wereld: een beeld voor contemplatie en openbaring.
Samenvattend:
De ruimten in Hooglied zijn meer dan landschappen — ze zijn innerlijke scènes van de ziel:
- De tuin: intieme liefde, paradijs, ziel
- De kamer: overgave, mystieke vereniging
- De wijngaard: verantwoordelijkheid, groei
- De stad: zoeken, gevaar, verlangen
- De muur/venster: nabijheid met afstand
- De woestijn en bergen: spirituele tocht
- De notenhof: verborgen wijsheid