Dineke van Kooten
Dineke van Kooten
  • Home
  • Dineke van Kooten
  • Coaching
    • Coaching
    • Familiebedrijven
    • Partners
    • Singles
    • Onderhoud
    • Hoogbegaafden
    • Tarieven / condities
  • Uit de praktijk
    • van directies van (familie)bedrijven
    • van vijftigplussers
    • van drukke gezinnen
    • van jonge stellen
    • Cliënten ervaringen
  • Boek
    • Inhoud boek
    • Gedichten
    • Luisterboek
    • Bestellen
    • PODIUM VanKooten
    • Media
    • Recensies
    • Reacties Boek
    • Vragen van lezers
    • Video’s en podcasts
    • Achtergrond informatie
  • Educatie
    • Animatiefilmpjes
    • Artikelen
    • Compendium
    • E-learnings
    • Podcasts
    • Relatietest
  • Bijeenkomsten
    • Masterclasses
    • PODIUM VanKooten
    • Lezingen
    • Cursussen
    • Retraites
    • AGENDA
  • Contact
    • Afspraak maken
    • Nieuwsbrief
    • Adressen
    • Tarieven / condities

“Sorry, mijn calvinistische achtergrond”

Hoe vaak horen wij via radio en televisie, lezen wij in kran­ten of tijdschriften, of blijkt uit gesprekken dat mensen hun rusteloze arbeidsinspanning veront­schuldigen door te zeggen dat het de schuld van hun calvinis­tische achter­grond is? Het harde werken – soms zelfs gepaard gaand met verwaarlozing van vrouw/man, kinderen of familie – wordt verontschuldigd door een: “sorry, dat is mijn calvinis­tische achtergrond”. Is dat nu werke­lijk zo? Is dat nu wat wij aan erfenis van Johan­nes Calvijn (1509-1564; Franse kerkher­vormer) heb­ben meegekre­gen? Of is zo’n uit­spraak weer een mo­ge­lijkheid om zichzelf te ver­ont­schul­di­gen en de kerk in een kwaad dag­licht te stellen?

Gepubliceerd in: ‘Gereformeerd Weekblad’
datum: juni 1996 (03)
auteur: Dineke van Kooten

De encyclopedie (Kleine Winkler Prins) zegt van ‘calvinisme’ o.a.: “Niet alleen een theologisch en kerkelijk stelsel, ook de consequenties van Calvijns leer op wijsgerig, politiek, so­ci­aal en cultureel gebied worden gewoonlijk onder de term cal­vi­nisme begrepen” waarin “elke eerbare arbeid wordt be­schouwd als het vervullen van een goddelijke roeping.”

Nader onderzoek laat zien dat vooral Max Weber (1864 – 1920; Duits socioloog en historicus) heeft gezegd dat de cal­vinis­tische leer van sober­heid, heilsonzekerheid, hard werken en sparen geleid heeft tot het kapitalisme.

De sobere levensstijl zou de calvinist in staat hebben gesteld veel van het verdiende geld over te houden. De onzekerheid over het al of niet uitverkoren zijn zou – vol­gens Weber – tot een rusteloze arbeid geleid hebben, om in de zegen op die ar­beid (rijkdom) Gods welgevallen als blijk van uitverkie­zing op te merken. De bijbelse troost van de uitver­kiezing wordt daar­door inge­ruild voor een grenzeloze onzeker­heid, en het bij­bel­se idee van soberheid wordt ingeruild voor een ongeremd winst­streven. Immers: hoe rijker, hoe groter Gods welgevallen.

Kenmerkend voor deze en vele andere benaderingen is, dat men het christendom zeer onzorgvuldig behandelt. Vele bijbel­se no­ti­ties over de zin van het werken worden volledig uit hun context gehaald en gebruikt om het christendom aan­sprakelijk te stellen voor alle negatieve gevolgen van de naoorlogse eco­no­mische en technologische groei.

Juist het christelijk geloof schenkt de mens rust (en niet al­leen zondagsrust) in zijn rus­teloze arbeidsinspanning. Ons werk verlost ons niet. Maar Chris­tus verlost ons juist van twee grote vijanden: de heb­zucht en het bezorgd-zijn. Het werk dat in mensenogen geen waarde heeft, neemt Christus als dank­offer aan. De rusteloze ar­beidsinspanning ontneemt de “harde werker” het overzicht om met de schepping en met zichzelf om te gaan als een rentmees­ter aan wie God zijn beheer gegeven heeft. Dezelfde rus­telo­ze in­spanning vergeet dat de arbeid er ook is om onze naaste te helpen. Die hulp aan de naaste heeft vele aspecten. In dit licht gaat het carrière maken niet ten koste van gezond­heid, gezin of collega’s.

Als er zo ‘calvi­nistisch’ wordt gewerkt, zullen wij vol vreug­de ons werk doen, ieder op zijn post als opdracht van Chris­tus.

Helaas schieten christenen vaak te kort. Wij laten in onze om­ge­ving (kerk, maat­schappij en politiek) door en in ons hande­len veel te weinig zien van wat Calvijn, maar bovenal God zelf, ons leert over werken. Onze ar­­beid kenmerkt zich – he­laas – veelal niet door een houding die is tot eer van God en tot heil van onze naasten, uit dank voor Chris­tus ver­los­sing. Ook wij erkennen ar­beid vaak pas dan als het be­roeps- en pro­ductiewerk is waar­voor be­taald wordt.

Is het juist nu niet de taak van de kerk om christenen te wij­zen op de bedoeling van God met werk, zoals deze ook in de vi­sie van Calvijn is vertolkt? Misschien leert de maatschappij dan iets begrijpen van de daad­­werkelijke ge­volgen van het  ‘calvinisme’ en zal ze dan haar invulling van dat woord moeten her­zien. Volgens Weber is er een verband tussen de ratio­nele ar­­beid en de religieuze mo­ti­vatie. Het zou te wensen zijn dat er zo’n verband is, alleen in een andere zin dan Weber be­doelt. Of is het een te hoog ge­grepen ver­wachting dat ons christe­lijk ge­loof invloed heeft op de ar­beid van van­daag?

onderwerp: Dineke
Dineke van Kooten
+31 (0)6 15 10 91 06 info@dinekevankooten.nl Privacybeleid & cookies Disclaimer
Copyright © 2022