Spelen met het wankele brein
Ik voel me altijd een spelbreker als ik er mijn vrienden op wijs, hoe gemakkelijk er door anderen met hun brein gesold kan worden. In het spel der meningen geloven ze in de zekerheid en bestendigheid van hun eigen opinie. Voor hen bestaat de discussie terwille van het meningsverschil. Maar als ze later alleen zijn kennen ze de twijfel. Dan beseffen ze, hoe ze dagelijks door duizenden dingen beïnvloed worden. Ze weten van propaganda en suggestie. Ze kennen de grote verleiding van het meepraten met anderen. ‘Terwille van het goede spel’ is hun rechtvaardiging.
Maar ik wil niet over mezelf en mijn vrienden praten, maar over het officiële sollen met het wankele brein. We hebben allen gehoord van politieke gedachtencontrole, van breinzuivering en hersenspoeling en van de geestelijke verkrachting, die menticide genoemd wordt. Is het probleem vergeten nu het niet meer de politieke aandacht heeft?
auteur: Joost A.M. Meerloo
datum: 1970
gepubliceerd in: Tirade. Jaargang 14 (nrs. 153-162) (1970)
website: https://www.dbnl.org/tekst/_tir001197001_01/_tir001197001_01_0034.php
Spinoza, de eenzame denker, was er zich zeer van bewust, dat ongecontroleerde emoties – het gebrek aan goede zede, zoals hij het uitdrukte – het brein openen voor velerlei onredelijke gedachten. Hij kende enkele met hem meepratende filosofische vrienden, die zich fel tegen hem richtten toen zijn denken officieel niet meer mocht worden verkondigd. Spinoza besefte al grondig, dat de rede verdrongen kan worden door de vrees.
Historie is een onafgebroken spelen met wankele levens en wankele gedachten. Wij kunnen van dit spel der geschiedenis net zo veel leren als van de dagelijkse praktijk en klinische onderzoekingen. Het beschrijven van abnormale historische verschijnselen is niet belangrijk om de sensationele inhoud van het gebeurde, maar omdat we in de vervorming van het normale beter de subtiele variaties van het alledaagse leven leren kennen.
Actieve psychologische dwang en politieke terreur zijn schering en inslag geweest door de hele geschiedenis. Iedere nieuwe menselijke ervaring en ieder nieuw inzicht kunnen ten goede en ten kwade gebruikt worden. Het gevolg van verfijnde politieke dwangmethodes is, dat wij ongemerkt gedwongen worden, methodes en waarden van onze samenleving opnieuw te herzien. Het klinkt cynisch, dat een nieuw beroep is gedaan op psychologische en psychiatrische inzichten, niet om te helpen en te helen, maar om gebruik te leren maken van de zwakheden van de mens, zodat zijn brein gemakkelijker manipuleerbaar wordt en gretiger bepaalde ideologieën aanvaardt. Wij mogen dit opzettelijke hanteren, opdringen en inprenten van ideeën en deze geestelijke dwang definiëren als het politieke gereedschap van gedachtencontrole. Het systematisch uitlokken en oproepen van valse bekentenissen en automatisch ingeprente ideeën wordt breinzuivering of menticide genoemd. Ik geloof, dat het Hollandse woord breinzuivering beter gekozen is dan‘hersenspoeling’.
De Verenigde Naties definieerden de systematische suppressie, uithongering en vernietiging van minoriteiten als genocide, het uitroeien van bevolkingsgroepen. Een nieuwe, meer subtiele misdaad is menticide, het doden van de mogelijkheden tot ontwikkeling van de vrije scheppende geest.
Toen het Amerikaanse publiek voor het eerst bewust werd gemaakt van de feiten van breinzuivering, zoals het was toegepast op de krijgsgevangenen in Chinese gevangenschap, veroorzaakte dit een nogal dramatische reactie. Magische angsten werden opgewekt, die verband hielden met verborgen angsten in ieder individu. Het was als het ware, alsof ‘het boze oog’ van een vijandige inquisiteur zomaar door je heen kon kijken, en ineens opdiepte, wat je over jezelf liefst maar verborgen wilde houden. Eveneens werd een oude vrees voor gedwongen conformiteit opgewekt, dat oude, angstige gevoel uit de prille kindertijd van niet meer een besloten eenheid te mogen zijn – een eigen ik – maar open te zijn voor iedere spionerende en controlerende gedachte van buiten af.
Het probleem van gedachtencontrole kan op verschillende manieren bekeken worden. Men kan zich afvragen: Welke is de politieke techniek van de psychische en geestelijke terreur? Ik zou een overzicht kunnen geven van de verschillende variaties in zulk een strategie van geestelijke dwang. Verscheidene psychiatrische en psychologische scholen zullen verschillende verklaringen geven van de betrokken psychische mechanismen. Ik ben verbaasd over de veelvuldige experimentele onderzoekingen, die reeds plaats hebben gehad in de laatste jaren, waarbij proefpersonen totaal geïsoleerd werden, of ondergedompeld in water, of voor dagen uit de slaap gehouden, om na te gaan hoe wankel hun brein werd, alsof de tragische praktijk ons niet reeds genoeg antwoorden verschaft had.
Wat leren wij van de politieke experimenten opmenselijke proefdieren? Zij, die alleen maar naar een antwoord in het geïsoleerde laboratorium zoeken, negerende steeds veranderende historische werkelijkheid.
Scherpe ondervraging, inquisitie, geestelijke dwang en het voortdurend trachten om anderen over te halen is iets, dat herhaaldelijk in het leven plaats vindt, zelfs buiten de officiële politieke manipulatie om. Er is echter genoeg bewijs, dat de dictatoriale regeringen hun technieken van geestelijke terreur en geestelijke dominatie verbeterd hebben gedurende de laatste dertig jaren.
Psychologen waren al bekend met de techniek van Pavlov, die proefdieren op systematische manier zo kon temmen, dat nieuwe, zogenaamde geconditioneerde reflexen en gewoonten optraden. Maar zij konden aanvankelijk niet geloven, dat zulke laboratoriumexperimenten misbruikt konden worden om de menselijke geest systematisch te hervormen. Toch moeten wij niet vergeten, dat de methode van afgedwongen overtuiging en van inquisitie door middel van subtiele, of niet zo subtiele, intimidatie al had bestaan zo lang de mens bestaat.
Iedere keer, dat twee mensen met elkaar van gedachten wisselen, begint een subtiele, dialectische strijd over wie de sterkere is in overtuigingskracht en bekwaamheid in het communiceren, en wie de zwakkere. Wie is degene, die zich onderwerpt, en wie heeft de betere overredingskracht? Wanneer de verbale argumenten niet voldoende zijn, kan dikwijls een andere tactiek met behulp van de ijzeren vuist beginnen. Godsdienstige oorlogenbegonnen dikwijls in de dienst van gedwongen overreding en bekeringsijver. De meer subtiele technieken van sluwe, dwangmatige, scherpe ondervraging konden wij reeds van de inquisitie in de Middeleeuwen leren. Menige heks werd gedwongen haar zondige betrekkingen met de duivel openlijk te bekennen. Reeds in de 16e eeuw verklaarde de Nederlandse arts Johannes Wiers deze aantijgingen en valse confessies als een projectie van het kwaad in de inquisiteur op zijn slachtoffers.
Wat is dan nieuw op het gebied van afgedwongen overtuiging, gedachtencontrole en breinzuivering? Twee belangrijke actuele ontwikkelingen maakten deze oude methodes van geforceerde bekering en gedwongen ingepeperde overtuiging urgent.
In de eerste plaats ontwikkelde de moderne totalitaire staat een systematische strategie van gedachtencontrole en ideologische ommekeer, teneinde absolute controle te verkrijgen over het denken van onderdanen.
Ten tweede maakte de technische ontwikkeling in onze wereld met onze machinale communicatiemiddelende mensheid veel gevoeliger voor en onderworpener aan de invloed van de geestelijke manipulaties van de politieke theorieën en voor vreemdsoortige absurde suggesties van buitenaf. In onze technische wereld leven we dagelijks ineen ingewikkeld web van geluiden en suggesties. Ik geef er de voorkeur aan, eerst de algemene gevolgtrekkingen naar voren te brengen, omdat zij de betekenis van dit alles duidelijker tonen. Eerst wil ik iets mededelen over de techniek van de individuele geestelijke afdwinging en breinzuivering. Dan wil ik verslag doen over de techniekvan de geestelijke massa-dwang, de sociale verleiding en het hanteren van het collectieve denken. Ik zal vervolgens het probleem van de ongemerkte en onbewuste geestelijke dwang bespreken, zoals die algemeen in ons midden voorkomt, en mij tenslotte afvragen, hoe een vrije maatschappij deze vreemde geestelijke indringing kan weerstaan of neutraliseren en zelfs tegenmaatregelen treffen.
De Techniek van Geestelijke Dwang en Bekering
De totalitaire breinzuiveringstechniek stelt zich een dubbele opgave ten doel: Eerst moet de geest van het slachtoffer verward en afgebroken worden, ledig gemaakt zoals de technicus het uitdrukt. Dan moet de schoongeslepen grammofoonplaat van het wankele brein gevuld worden met nieuwe groeven, die een nieuwe ideologie vertolken.
De gebruikte methodes zijn nogal simpel. De militairen van de Verenigde Naties, die gevangen waren genomen in Korea en China, werden aan een systematisch regiem van geestelijke onderwerping blootgesteld, waarin honger en eenzame isolatie de belangrijkste rol speelden om de geestelijke weerstand van de slachtoffers te breken.
Wanneer dergelijke geestelijke en zintuigelijke isolatie gepaard gaat met voortdurende propagandistische suggesties – nacht en dag – dan zullen de meeste mensen geleidelijk hun individueel critische distinctie verliezen en gaandeweg de suggesties van hun inquisiteurs gaan volgen. Dit gebeurt vooral, als een sluwe afwisseling van hongerperiodes en het geven van voedsel gebruikt wordt als een soort van voorwaardelijke refl extechniek in de zin van Pavlov. De lekkere hapjes worden alleen gegeven, als bepaalde confessies gedaan worden. De nieuwe politieke ideologie wordt als het ware erin gehamerd met herhaalde politieke slagwoorden, vooral wanneer na langdurige scherpe ondervraging en gebrek aan slaap de critische barriëre van de mensen zwak geworden is.
Er zijn bepaalde trucjes, die dit proces vergemakkelijken. Wanneer de inquisiteur – die natuurlijk een opvoedende, sympathieke kameraad wordt genoemd – de kans heeft diepe gevoelens van schuld in zijn slachtoffer te doen ontwaken, wordt deze nog meer afhankelijk van hem. Deze perverse manipulaties van ’s mensen gevoelens van schaamte en schuld waren eveneens het oude suggestieve instrument, dat de inquisiteur in de Middeleeuwen gebruikte. De moderne breinzuiveraar maakt er voortdurend gebruik van. De krijgsgevangenen worden heel amicaal uitgenodigd om eerst hun levensgeschiedenis op te schrijven, alsmede hun karakterfouten en waar zij in het leven gefaald hadden. Dat klonk nogal onschuldig en scheen een teken van sympathieke belangstelling te zijn. Bovendien was het een prettige bezigheid in de dagen van hongerende verveling. Maar als de gevangenen dit gedaan hadden, hadden zij ongemerkt hun ziel en zaligheid uitgeleverd en hun kwelduivels argumenten gegeven om hen psychisch aan te vallen. Van nu af aan werd hun persoonlijke zwakte en verwarring telkenmale opnieuw onderzocht en doorgewerkt, totdat het slachtoffer zich onder alle ondervraging kleiner en kleiner begon te voelen. Dit leidde uiteindelijk tot volledige geestelijke onderwerping en het bekennen van ideologische fouten. Een non, die 4 jaar dagelijks zo’n behandeling in een Chinese gevangenis had ondergaan, wist jaren daarna nog niet waar haar loyaliteit lag.
Wij mogen het ook zo uitleggen: De breinzuiveraar pleegt chantage op ’s mensen innerlijke behoefte om met iemand in contact te komen. Hij maakt gebruik van de algemene menselijke mededelingsdrang. De behoefte om te praten en in verbinding te staan met andere mensen kan langzamerhand een behoefte tot opbiechten worden – zelfs al is de biecht niet waar – vooral in dagen van grote eenzaamheid en verveling. Deze uiterste vorm van geestelijke afhankelijkheid roept al de verborgen masochistische trekken in de mens op. Door de openbare behandeling van het proces Eichmann – de robot – die het leven van miljoenen op zijn geweten had, zijn we te weten gekomen hoe kinderlijk afhankelijk ook hij was. Hij werd ziek, als hij niet ondervraagd werd. Het woord maakt niet alleen de luisteraar afhankelijk maar ook de spreker afhankelijk van zijn luisteraar.
Officiële militaire statistieken zeggen ons, dat bijna 70% van de krijgsgevangenen in Korea niet voorbereid was voor dergelijke subtiele psychische aanvallen op hun onkreukbaarheid en dat zij op een manier die militair niet geoorloofd was, met de vijand in communicatieve verbinding traden. Dit wil echter niet zeggen, dat al deze lieden beschouwd moeten worden als echte verraders of collaborateurs.
Psychiatrie en sociale psychologie leerden door dit alles een paar verrassende feiten opnieuw kennen. Hoe zwak en onderworpen kan de menselijke geest worden onder dergelijke abnormale gespannen omstandigheden! Honger breekt de waardigheid en onkreukbaarheid van bijna de meeste mensen. Als de mens alleen is, zonder voldoende voedsel, zonder zijn dagelijks werk en zonder zijn alledaagse contacten, geeft hij gemakkelijk zijn geestelijke weerstand en integriteit op. Onbewust accepteert hij het vonnis van de inquisiteur over zichzelf, en is hij zelfs bereid het nieuwe ideologische beeld te aanvaarden, dat dit nieuwe ‘vaderbeeld’ hem oplegt.
Wij weten nu beter, waarom de eenzame en geïsoleerde mens zo veel gemakkelijker in de war raakt, vooral in de eeuw waarin het schijnbare samenzijn zo hoog geprezen wordt; ik denk hier vooral aan de ‘togetherness-slogan’ in de Verenigde Staten. De mens moet zorgvuldig getraind worden voor het leven op eigen innerlijke bronnen.
De methodes, gebruikt in politieke gedachtencontrole, richten ook onze aandacht op de methodes van ondervraging van psychiatrische patiënten. De manier van interviewen beïnvloedt de patiënt en dirigeert de informatie, die men tracht te krijgen. In bredere zin is dit ook waar voor de methodes van ondervraging, die door de politie worden gebruikt en in het kruisverhoor voor de rechtbank. Het hoogste Gerechtshof in de Verenigde Staten heeft beslist, dat een bekentenis na een ondervraging door de politie zonder aanwezigheid van een advocaat geen rechtsgeldigheid heeft, noch als bewijs mag dienen. Het is zo gemakkelijk onze eigen subjectieve gevoelens te transplanteren naar de beschuldigde. Langdurige ondervraging, de, hulp van narcose met het zogenaamde waarheidsserum, de intimidatie met de zogenaamde leugen-detector en ondervraging onder hypnose zijn nu alle verdachte hulpmiddelen geworden, die mensen kunnen dwingen valse bekentenissen af te leggen.
Ditzelfde proces kan ongemerkt in psychotherapie optreden. Een therapist kan, zonder dat hij er zich van bewust is, zijn eigen ideeën en woorden in het brein van zijn patiënten planten. Psycho-analyse is zich zeer bewust van dit feit en probeert het te voorkomen door in de eerste plaats een grondige psychische analyse te eisen van de dokter zelf, waardoor deze bekend raakt met zijn eventuele dictatoriale houding en zijn eigen onopgeloste conflicten. Psychoanalyse vestigt de aandacht op de subtiele menselijke overdracht en tegenoverdracht van gevoelens en ideeën. Toch is een onopvallende suggestie, uitgaande van de therapist, moeilijk te voorkomen; dit is bewezen door het feit, dat vele patiënten ijverige adepten worden van de specifi eke school en richting, die de therapeut vertegenwoordigt. In het begin van de pogingen tot breinzuivering werden narcotische middelen gebruikt, om mede te helpen de geestelijke weerstand te breken. Het oude devies van ‘in vino veritas’ – in de wijn zit de waarheid verborgen – maakte reeds gebruik van alcoholische dranken om de lippen losser te maken. Het is het eerste historische aforisme gewijd aan gedachtencontrole. De totalitaire inquisiteur ontdekte echter vrij gauw, dat honger en gebrek aan slaap, dat kou en vuil en eenzaamheid veel sneller de nodige regressie en verwarring teweeg brachten. Dit is niet helemaal waar voor pijniging en physieke kwelling, die zo dikwijls door de inquisitie in de Middeleeuwen werden toegepast. Pijn verwekt dikwijls innerlijke weerstand en rebellie – tot de dood volgt – terwijl de ‘honger-isolatie’ behandeling gemakkelijker tot een horige afhankelijkheid leidt.
De behoefte om andere groepen en naties te overtuigen van de subjectieve waarheid, gepreekt door een ‘uitverkoren’ volk is zo oud als de geschiedenis van de mens. Innerlijke twijfel schijnt altijd gedekt te moeten worden door uiterlijke grootspraak en geweld. Vele godsdiensten wilden de niet-gelovigen bekeren, dikwijls zelfs door middel van het zwaard.
Napoleon veranderde de oude overtuigingstechnieken in een soort van militaire wetenschap in zijn ‘Bureau del ‘Opinion Publique’. Intussen heeft de wetenschap der geleide openbare mening, met zijn reclame-ingenieurs en propaganda technici, nieuwe methodes voor het inprenten en injecteren van slagwoorden ontwikkeld. Zelfs wanneer het publiek sceptisch en critisch staat tegenover de dagelijkse advertenties, heeft de herhaalde slogan toch een psychische werking. Een geleidelijke en ongemerkte invloed gaat uit van de herhaalde suggestie, onafhankelijk van de critische innerlijke barrière, die wij ertegen opstellen. Onbewust wordt een behoefte geschapen, zelfs als wij de geadverteerde dingen niet nodig hebben. Voor ons onderwerp van gedachtencontrole is het niet zo belangrijk of een geadverteerd artikel beter of slechter verkocht wordt. Maar het is van belang te weten, dat de ingenieurs die de publieke opinie bewerken heel bewust gebruik maken van de ongemerkte lekkage van steeds herhaalde suggesties, die door de barrière van onze critische afweer heen sluipen en een ‘memento’achterlaten. Als wij dan later ergens in een winkel het door onze critiek verworpen artikel zien, treedt er een soort inwendige kortsluiting op – we kwijlen als de hond van Pavlov – en dan kopen wij wat wij oorspronkelijk niet kopen wilden. Het deuntje, dat radio of televisie erbij speelt versterkt de invloed van de ongemerkte herinnering.
Deze onbewuste lekkage van suggesties en de ongemerkte penetratie in ons systeem van waarden en noodzakelijkheden komt in iedere vrije democratie voor, maar wordt duizend maal versterkt als de overreding en suggestie geruggesteund worden door totalitaire politieke terreur. ’s Mensen onbewuste behoefte om zich met de sterkere macht te vereenzelvigen wordt wakker; de ongemerkte passieve overgave aan brute kracht neemt bezit van de mens.
De collectieve terreur in de totalitaire staat wordt de grote ideologische overreder, die met behulp van de geheime politie en concentratiekampen de mensen gehoorzamer en horiger maakt. Onder dergelijke zware omstandigheden mag de individuele geest zich nog als critisch beschouwen, maar de wil is onderwijl al bezweken. Wat gecritiseerd wordt is gewoonlijk wat gecritiseerd mag worden, d.w.z. de zondebok in het andere land en de mogelijke vijand.
Dit zijn de twee navrante kanten van ons probleem. Aan de ene kant zien wij de ingenieurs der publieke opinie hun beste psychologische kennis gebruiken om propaganda en adverteren te verbeteren, aan de andere kant zien wij politieke systemen hiervan gebruik maken, niet om ons bepaalde producten te verkopen, maar om ideologieën in te prenten in het publieke brein, dat inmiddels veel vatbaarder voor manipulatie is geworden.
Het huidige Chinese programma van gedachtenreformatie en gedachtencontrole is er een goed voorbeeld van, hoe ver dit idee van massale geestelijke gelijkschakeling en horigheid kan gaan.
De strategie der periodieke ontspanning – het kat en muisspel.
De totalitaire strategie ontdekte vrij vroeg, dat voortdurende massa-intimidatie en collectieve gedachtencontrole en geestelijke terreur niet genoeg zijn. Men kan paniek en angst verwekken, zonder effect op het massale denken te hebben, want de terreur wordt langzamerhand iets gewoons en verliest gaandeweg het verlammende effect. Het helpt zelfs om de rebellie te versterken.
Om beter het doel van massale onderwerping te bereiken, moet een golvende strategie van geestelijke uitputting ontworpen worden met toppen van terreur, afgewisseld met dalen van betrekkelijke rust en verademing. Deze strategie van politieke verademing en tactische ‘rustpauze’ tussen de periodes van angstige beklemming in betekent, dat er een politiek kat-en-muis-spel gespeeld wordt. Ik vervolg je, ik laat je vrij, ik spring weer op je, en daarna mag je weer denken, dat het gevaar gekeerd is. Maar nu komt de truc! Deze politieke rustpauzen tussen de golven van terreur in kunnen veel beter gebruikt worden voor politieke propaganda en suggestieve overtuiging dan de perioden van paniek. Als er een passieve afwachting is van wat er nu weer gaat komen, zijn de mensen gemakkelijker te beïnvloeden. Het is vergelijkbaar met een patiënt in hypnose, die in iedere zitting gemakkelijker onder hypnose is te brengen.
In de koude oorlog kunnen wij duidelijk deze strategie van pressie en terreur bij porties waarnemen. We kunnen een weldoordachte alternatie tussen het prediken van haat en de leuze voor harmonie en vredige co-existentie waarnemen. De suggestor kan gebruik maken van de verwarring, die deze afwisseling in duizenden zielen verwekt en hun zelfvertrouwen langzamerhand uitputten.
Zoals wij allen ons kunnen herinneren hebben de nazi’s in ons land getracht datzelfde psychologische kat-en-muis-spel te spelen. Gewoonlijk gebruikten ze heel systematisch de eerste van de maand om een nieuwe terreur-maatregel aan te kondigen. Dat verwekte in vele mensen een stille, afwachtende paniek met de vraag: ‘Wat gaat er nu weer gebeuren?’ De totalitaire strateeg beweert, dat goed toegepaste terreurtoppen, met herhaalde afwisseling tussen terreur en verademing, de geesten verzachten en de wil zwakker maken. Het is de latente, zwijgende paniek die groeit en groeit in de mensen en die hen langzamerhand horig en onderworpen maakt.
De onopvallende gedichtencontrole
De studie van breinzuivering en menticide leert ons, hoe het mogelijk is om iemands geestelijke kracht te gronde te laten gaan, om die dan later weer in een gewild patroon op te bouwen. Dit proces kan in eenvoudige termen uitgelegd worden. Men is er zich echter minder van bewust, dat ditzelfde proces van beïnvloeding op een subtielere wijze onopvallend en ongemerkt plaatsgrijpt.
Als men in een land leeft, waar men zich vrijelijk kan uitspreken, dan worden gewoonlijk innerlijke verdedigingsmiddelen opgebouwd, die de vijandige suggesties eruit houden. Maar kan de mens dat altijd blijven doen? Er bestaat toch ook lekkage van ongemerkte suggesties die iets met ons denken doen. Deze onwillekeurige gedachtencontrole en ongemerkte manipulatie van ons brein is belangrijk genoeg om uw aandacht te vragen; misschien zelfs belangrijker dan alle programmatische breinzuivering en koude oorlog.
De psychiatrie heeft al lange tijd bestudeerd, hoe de pasgeboren baby niet alleen door de bewuste houding en woorden en manipulaties der ouders gevormd en geconditioneerd wordt, maar ook door eigenaardige, meer verborgen emotionele houdingen van de omgeving. Ik heb babies gezien, die weigerden voedsel aan te nemen van een moeder, die onbewust vijandschap voor hen voelde. De overdreven beangste ouder met dreigende blik en waarschuwende vinger kan de lieftalligste woorden gebruiken, maar toch kan de blik het kind afstoten. Beide ouders kunnen heel nauwkeurig de regels van het boek over het liefhebben van het kind in de opvoeding volgen, en alle theorieën beheersen over het geven van affectie, maar als ze zich dan onder elkaar als kat en hond gedragen, kan het kind meer beïnvloed worden door hun hypocrisie dan door het liefderijke masker van tolerantie, dat zij dagelijks het kind tonen.
Onverwachte gebeurtenissen kunnen een blijvende invloed uitoefenen, zonder dat de mensen zich bewust zijn van die vreemde emotionele insluipsels. In de laatste jaren heb ik een studie kunnen maken van verschillende vervreemde ‘ambulante warhoofden’. In vele gevallen kon een provocatieve emotionele schok worden aangetoond,die hun leven deed veranderen. Het een of andere ongeval of catastrofaal gebeuren in de familie noopte hen meerdan gewoonlijk, zich op innerlijke psychische fantasieën en prikkels te concentreren en, nadat ze eenmaal de rustvan deze innerlijke vlucht geproefd hadden, konden zij niet meer naar de pijnlijke werkelijkheid terugkeren.
Een dergelijke emotionele invasie in onze confrontatiemet de realiteit komt herhaaldelijk in het dagelijks leven voor. Zijn we ons ervan bewust, hoe de moderne techniek ongemerkt ons brein aan het vervormen is? Techniek beïnvloedt onze hele filosofische instelling tegenover het leven. Het leert ons in de gemotoriseerde eeuw, dat de kortste en gemakkelijkste weg de beste is. Het vraagt om technische efficiëncy en magische instrumenten, die het leven vergemakkelijken, maar is daarom in conflict met de psychologische regel, dat weerstand, inspanning, risico en een bestendige taak nodig zijn om een sterke persoonlijkheid te vormen. Gezonde, sterke ego’s worden niet door passiviteit, luxe en gemak gemaakt; de innerlijke piloot in de mens moet groeien door uitdaging van het lot.
Hoe de techniek ongemerkt in de huizen gekomen is en in de subtiele verhouding sluipt tussen het kind en zijn ouders, kan geïllustreerd worden door een neurose, die ik gemakshalve
televisie-addictie zal noemen. Het kenmerk is, dat de fascinatie met het televisiescherm verkozen wordt boven enige andere ‘menselijke’ relatie. Ik heb kinderen tussen 4 en 6 jaar oud gezien, die niet met hun ouders konden praten, maar wel met het televisiescherm. Het is waar, de ouders lokten dit probleem uit door zelf te veel voor het beeldscherm te gaan zitten – zonder enige onderlinge conversatie – vanwege de hypnotiserende werking, die van dit fascinerende speelgoed uitgaat. De moeder werkt overdag in een fabriek, en gedurende lunchtijd gaan de kinderen naar de automaat om hun dubbeltjes in een gleuf te werpen en voor voedsel in te ruilen. Niets is er meer persoonlijk. Tussen de kinderen en hun ouders is een technische, mechanische wereld geslopen, die hen emotioneel van elkaar verwijderd houdt. Geen wonder, dat deze kinderen weigeren te leren lezen op school, omdat ze allereerst de gemakkelijke verbale communicatie willen hebben, die ze thuis zo missen.
Lezen, als een gecompliceerde actie, veroorzaakt niet alleen een grotere afstand van het gesproken woord, maar vraagt extra energie en aandacht. Lezen is een eenzame dialectische verhouding met een bedrukt blad papier, die alleen dan wordt aanvaard, als de gesproken communicatiebehoefte is vervuld.
Wat in de Verenigde Staten het ‘leesblok’ wordt genoemd, de onbewuste onwil, om die eenzame relatie met het gedrukte symbool te beginnen, komt in 25 % van de New Yorkse lagere schoolkinderen voor. Het mag voor een groot deel geweten worden aan de innerlijke weigering van het kind om zijn geknauwde communicatie-behoefte met zijn ouders uit te breiden naar de relatieve kilte van het gedrukte woord. Deze neurose is het resultaat van de veranderde verhoudingen in het gezin, teweeggebracht door de technische pressie van automatische tijdvullers. Als wij bijvoorbeeld de vader konden overhalen, zijn houding te veranderen en dagelijks een woordenspel met het kind te spelen, in plaats van zelf naar de televisie te kijken, dan was het leesblok vrij gauw verdwenen.
Dit is alleen maar één van de vele voorbeelden, die ik zou kunnen geven. Techniek bevordert ons infantiel-magische denken en onze behoefte naar afhankelijkheid. Ongemerkt brengt het ons terug naar kinderlijke dromen van almacht. Een druk op de knop en de wagen begint te snorren en brengt ons sneller dan snel waar we zijn willen. Al die magische knoppen en hendels hebben ons weggeleid van de medemens en van menselijke gemeenschap.
Een andere onverwachte invasie in ’s mensen emoties en gedachten is teweeggebracht door de bijna automatische ontwikkeling van instituten en instellingen, door het zogenaamde institutionalisme. Door de toenemende complicatie van ons sociale en technische systeem is het ons onmogelijk geworden om een universeel inzicht te vergaren van alles wat er rondom ons gebeurt. De moderne mens heeft verschillende instituten als bemiddelaar tussen hem en zijn omgeving nodig. Hij heeft daarvoor een menigte sociale formaties geschapen, die hem voortdurend leiden en beïnvloeden. Het begint met de verloskamer en eindigt met de begrafenisonderneming. Een leger van kindermeisjes, verpleegsters, bedienden en beambten is ongemerkt tussen allerlei persoonlijke verhoudingen geslopen en die hele bureaucratische wig heeft de verhouding tussen mensen medemens veranderd. Wij moeten allemaal etikettendragen en diploma’s laten zien en lid zijn vanverschillende organisaties en wij zijn er allemaal op uit dejuiste lidmaatschapskaart te tonen, om niet te spreken van een identiteitsbewijs.
Begrijp mij goed. Ik ben er mij zeer van bewust, dat wij deze instituten nodig hebben, maar ik ben mij er ook van bewust, dat al deze etiketten en stempels ons besef van identiteit bedreigen. Toen ik in de oorlog door de Franse ondergrondse beweging geholpen werd om de nazi’s te ontvluchten, droeg ik een hele verzameling van zulke stempels bij mij als de moderne vermomming van de wandelende Jood.
De geïnstitutionaliseerde beschaving met zijn nadruk op de letter van de wet en op het automatisch toepassen van de regel heeft menselijke banden verzwakt en vooral het geloof in variabele menselijke waarden aangetast. De leden van de S.S., die de meest gruwelijke misdaden begingen, konden dat alleen maar doen, omdat ze zich mechanische raderen waanden in een geïnstitutionaliseerde machine. Degenen, die ik te onderzoeken kreeg, verborgen hun persoonlijke zedelijke verantwoordelijkheid altijd achter het bevel, dat gegeven werd door de onpersoonlijke organisatie.
Institutionalisme is voor velen een magisch spook geworden zonder morele verantwoordelijkheid en zedelijke verbintenis. Het technische tijdperk heeft de warme, menselijke verhoudingen in relaties tussen mensen en dingen, tussen mensen en machines, tussen mensen en instituten omgeschapen. De partij, de vennootschap, de fabriek, het ziekenhuis, het gesticht, de staat, het ambtenarencorps zijn alle onpersoonlijke maar alvermogende rechvaardigers geworden voor alles wat plaats grijpt. Zij hebben een spirituele gelijkschakeling en geestelijk horizontalisme ingeleid, waarvan wij ons maar heel geleidelijk bewust worden. De jongste, Amerikaanse literatuur is vol van peroraties tegen dezegelijk geschakelde mens: ‘De man in het grijs flanellen pak’- ‘De corporatie man’ – ‘De witte overhemd werker’ – ‘De status zoekers’. Het protest tegen de onpersoonlijke rol van de productie-machine, tegen de geautomatiseerde werkers, die allemaal met dezelfde trein naar hun werk rijden en in uniforme huizen wonen, tegen de mens als massaproduct zonder individualiteit. Ik ken verschillende families, waar het dieet-in-blik en de televisie alle familiegemeenschap en het zitten rondom de tafel doorbroken heeft.
De druk van standaardisering neemt toe en doet ongemerkt iets met onze persoonlijkheid. De drang naar gelijkvormigheid neemt toe. Het rijden in dezelfde auto met dezelfde automatische schakelingen maakt dezelfde onvoorzichtige weggebruikers. Daarom wordt het ongeval langs de weg iets heel persoonlijks! Pech en lijden worden tot iets individueels verheven, als een vlucht uit de gelijkschakeling. Maar de suggestie, om in de anonimiteit van de massa te verdwijnen, veroorzaakt tegenstrijdige gevoelens in het denken van de ‘organisatieman’. Juist omdat hij gedwongen wordt zich in te voegen in de groep en zich gelijk te schakelen met anderen, indien hij geaccepteerd wil worden, ontwikkelen zich innerlijke angst en frustratie. Hij moet naar andere manieren zoeken om zijn verloren eigenheid, tezamen met de verloren creatieve spontaniteit van zijn kindertijd, terug te winnen.
Een nieuwe innerlijke vraag is ontstaan in onze technische wereld: ‘Wie ben ik met dat confectiepakje aan en mijn keurig aangepaste gedrag?’ Na de tweede wereldoorlog veranderde het karakter van subjectieve klachten, die bij de psycholoog als neurose werden binnengebracht. Velen klagen over een gevoel van ont-ikking, over een verlies aan individualiteit, een schrompeling van de persoonlijkheid, dat gaandeweg leidt tot grotere passiviteit en rijkelijke overgave aan zelfbeklag.
Hoever dit proces van technisch institutionalisme al gegaan is, kan met een statistisch voorbeeld geïllustreerd worden. Het jaar 1956 was de eerste maal in de Verenigde Staten, dat het aantal mensen, werkzaam in de economische productie – d.w.z. die het werk doen – kleiner was dan al de bemiddelende en administrerende tussenpersonen rondom hen. (New York Times, April 1, 1957). Het is duidelijk, dat de onpersoonlijke raderen in de sociale machinerie aan het toenemen zijn.
Het valt niet zo moeilijk om andere voorbeelden te vinden van de onwillekeurige beknotting en het stroomlijnen van ons denken en voelen, dat veroorzaakt wordt door onze technische civilisatie. Denk bijvoorbeeld aan sommige sociale verschijnselen zoals de sportmanie, waardoor miljoenen toeschouwers per procuratie sterk en krachtig denken te worden, maar niet door eigen kracht en training. Een ander voorbeeld is de snelheidsdronkenschap, de gemotoriseerde razernij, die ieder jaar in de Verenigde Staten al meer slachtoffers maakt dan de hele tweede wereldoorlog en in Holland procentueel dubbel zo groot is. Denk aan de aspirine-manie en het geloof in wondertabletten, die onwillekeurig het vertrouwen in de auto-regeneratie van het lichaam ondermijnen.
Voor ons algemene thema van gedachtencontrole is het belangrijk in te zien, dat overal een ongemerkte en dikwijls onopzettelijke gedachtendwang en gedachtenbeteugeling bestaat. De nieuwe vormende en vervormende krachten spelen met ons wankele brein en hun invloed op onze emoties en ons denken zijn van betekenis voor de toekomst van de mens.
Weerstand bieden aan geestelijke dwang
Men kan geen preventieve maatregelen opsommen, als men pas een nieuwe vorm van sociale distortie aan het bestuderen is. Iedere vorm van preventie kan pas het resultaat zijn van een meer intensieve studie van deze sociale verschijnselen.
De Amerikaanse autoriteiten vroegen de zogenaamde deskundigen, wat zij tegen de duivelse overrompeling van het brein hunner soldaten doen konden. ‘Kunnen wij hun moreel versterken tegen geestelijke dwang?’ Ze waren er zich niet van bewust, wat een gevaarlijke vraag dat is voor een legerautoriteit. Natuurlijk kan door speciale training en instructie de soldaat beter worden voorbereid voor de vreemde behandeling, die hem eventueel te wachten staat en waardoor hij in zekere zin beter weerstand kan bieden.
Maar de clou van de kwestie is filosofisch en ethisch en vooral politiek. Mag een enkeling zijn eigen geweten stellen tegenover dat van het instituut, waar hij voor werkt? Tegenover de staat? Tegenover zijn commanderende officier?
Aan de ene kant zien wij in onze wereld de automatisering van ’s mensen geweten en de vraag van horigheid en conformiteit, aan de andere kant komt er een nieuwe stroming op, die de enkeling het recht van persoonlijke ethische verificatie wil geven en het recht zich voor zijn eigen geweten te verantwoorden.
De wetten tegen genocide, die aanvaard zijn bij de Verenigde Naties, en de veroordeling van internationale misdaden tegen de mensheid, die in Neurenberg voor een internationaal tribuun plaats vond, hebben meer en meer de aandacht gevestigd op het gebruik van het individueel geweten als men voor de keuze staat tussen goed en kwaad. Het is een nieuw, legaal principe geworden, lijnrecht tegen iedere vorm van automatische ethiek en autoritaire horigheid in. Dat was ook het grote psychologische belang van de zaak Eichmann in Israël, om de enkeling verantwoordelijk te stellen voor het opvolgen van misdadige bevelen. Maar daarmede zijn de moeilijkheden niet opgeheven. Het bestaan van genocide, menticide, geestelijke dwang en psychische besmetting hebben internationale en nationale juridische dilemma’s geschapen, die voorlopig nog niet opgelost zullen worden.
Laat ik teruggaan naar het practische en u vertellen, wat ik de militaire autoriteiten in de U.S.A. voorlopig kon adviseren. Het feit, dat de soldaat of de politieke gevangene goed onderlegd is over wat hem in vijandelijke handen te wachten kan staan en wat de bedoeling van de strategie van breinzuivering is, geeft al een zekere protectie tegen een te gemakkelijke psychische overgave. De gevangenen, die de vijand goed hadden begrepen, konden zijn suggestieve ‘behandeling’ veel beter verdragen. Met hun breinen viel niet zo gemakkelijk te spelen. Een vrije pers in een vrij land, dat het recht verschaft om goed en rijkelijk geïnformeerd te zijn, geeft de mens een innerlijke fundering tegen wilde politieke suggesties. Maar vooral het kweken van een sterk, simpel geloof en vertrouwen in eigen ideeën en bedoelingen maakt de mens geestelijk minder kwetsbaar. Een sterke overtuiging, verworven in een harmonische omgeving, vormt de geestelijke ruggegraat van de mens. Het psychologisch concept van de kracht van het ik, van de sterke persoonlijkheid, is van uiterst groot belang. Hoewel er een uitgebreide literatuur bestaat over ego-psychologie en ’s mensen capaciteit om gevaar, suggestie en verleiding te dulden, weten wij op dit moment niet genoeg, hoe die kern, die innerlijke piloot, in de mens te versterken. Voora lin democratische landen moeten we ons meer en meer bewust worden van de ongemerkte druk, die de menselijke psyche belast en kwetsbaarder maakt. Opvoeding tot conformiteit maakt het individu moreel niet sterker. De verdedigers van het individualisme hebben het moeilijk in onze dagen, vooral sinds menige universiteit dreigt in een lopende band van technische en historische feiten te veranderen. Als de nadruk meer en meer wordt gelegd op grotere feitenkennis zonder de ethos en zedelijke betekenis achter die feiten, prent de school ongemerkt grotere conformiteit in de student.
Het vraagstuk der individuele en sociale moraal, die het wankele brein versterken, is een opvoedingsvraag voor het gezin en de school beide. Moderne psychologie die meer gelooft in de diep gewortelde verticale opvoeding, die in het gezin begint en zich voortzet in de school en in latere meer persoonlijke verhoudingen, is daarmede in conflict met het horizontalisme, dat ongemerkt door onze technische bemoeiingen wordt gepredikt.
Hoe kunnen we de passiviteit en grotere gemakzucht overwinnen, die de technische civilisatie aan de mensen suggereert? De toenemende financiële afhankelijkheid van instituten, gepaard met grotere afhankelijkheid van luxe artikelen, maakt de mensen minder genegen om hun persoonlijke opinie naar voren te brengen. Materiële weelde wordt dikwijls verkeerd gebruikt om passiviteit en afhankelijkheidsbehoefte te versterken, vooral sinds de moderne reclamemiddelen die afhankelijkheid van technische middelen dagelijks propageert. Het psychologisch doel in een vrije democratie is de integratie van vrijheid en discipline, de integratie van individuele isolatie en sociale aanpassing, de integratie van natuurlijke rebellie met het gevoel van plicht en verantwoordelijkheid. Een evenwicht moet gevonden worden tussen tolerantie en ’s mensen onverdraagzaamheid, tussen zijn strijd voor rechtvaardigheid en zijn capaciteit om onrechtvaardigheid te verdragen. De mens moet de zwakten en fouten en onvolmaaktheden van zijn ras leren dulden zonder ze goed te keuren.
Maar de drang om alles te begrijpen en te verklaren, zelfs wat nog niet begrepen kan worden, kan ook zijn gevaren meebrengen. In de illusie, dat hij meer begrijpt dan waar hij benul van heeft, wordt de mens gemakkelijker een slachtoffer van zogenaamde universele theorieën en ideologieën. Wanneer hij echter durft te leven met voorlopig onopgeloste raadsels en met ontzag voor het mysterie, hoeft hij zich niet over te geven aan gemakkelijke, geruststellende theorieën, die sollen me tzijn geestelijke capaciteit.
Geestelijke druk, uitgeoefend door breinzuivering en gedachtencontrole, kan een innerlijke verwarring veroorzaken, die gemakkelijk leidt tot een atrophie van ego en persoonlijkheid. Vele slachtoffers, die terugkeerden van het concentratiekamp na pijniging en breinzuivering te hebben ondergaan, hadden maanden en soms jaren nodig voordat zij weer zichzelf konden zijn.
Er zijn overal subtiele krachten en invloeden, die ongemerkt onder ’s mensen schedeldak willen kruipen om hem meer horig en ondergeschikt te maken aan bepaalde ideeën. Ons brein is zwak. Er kan gemakkelijk mee gespeeld worden, tenzij wij er ons scherp van bewust zijn en in die bewustheid nieuwe kracht vinden.
Joost Abraham Maurits Meerloo, geboren als Abraham Maurits ‘Bram’ Meerloo (Den Haag, 14 maart 1903 – Amsterdam, 17 november 1976), was een Nederlandse arts en psychoanalyticus.
BRON: https://nl.wikipedia.org/wiki/Joost_Meerloo
Meerlo werd in 1903 geboren in Den Haag en vertrok in 1946 naar de Verenigde Staten, waar hij in 1950 werd genaturaliseerd, om in 1972 weer Nederlands staatsburger te worden. Meerloo praktiseerde meer dan veertig jaar als psychiater. Hij maakte deel uit van de staf van een psychiatrisch centrum en was tijdens de Duitse bezetting ook nog als huisarts werkzaam, waarbij hij voor zijn verzetsactiviteiten de voornaam Joost aannam, tot hij uiteindelijk in 1942 naar Engeland vluchtte. In Engeland werd hij psychologisch adviseur van het Bureau Militair Gezag van het ministerie van Oorlog in ballingschap.
Van 1944 tot 1945 was hij vanuit Londen werkzaam als regeringscommissaris voor de Bijzondere Hulpverlening in Nederland, en na de oorlog werd hij adviseur van UNRRA en SHAEFF. Amerikaans staatsburger sinds 1950, was Meerloo verbonden aan de Colombia Universiteit en assistent-hoogleraar psychiatrie aan de New York School of Psychiatry. Hij schreef vele boeken, waaronder The Rape of the Mind (1956), het klassiek geworden boek over hersenspoeling, Conversation and Communication (1952), en Hidden Communion (1964). Voor de Nederlandse situatie is zijn Total War and the Human Mind: A Psychologist’s Experience in Occupied Holland (1944), waarin hij met name de gebeurtenissen, maatschappelijke verhoudingen en leefomstandigheden tijdens de eerste bezettingsjaren beschrijft en analyseert, misschien nog wel het meest relevante werk.
Hij was de zoon van Bernard Meerloo en Anna Frederika Benjamins. Hij trad op 16 mei 1928 in Den Haag in het huwelijk met Elisabeth Johanna Kalf(f), van wie hij op 19 februari 1946 scheidde. Op 7 mei 1948 trad hij in New York in het huwelijk met Louisa Betty ‘Loekie’ Duits, een Nederlandse fysiotherapeute.
Meerloo studeerde geneeskunde aan de Leidse Universiteit (tot 1927) en rondde in 1932 zijn psychologie-studie aan de Universiteit van Utrecht af.
Meerloo specialiseerde zich op het gebied van bewustzijnsbeheersings-, indoctrinatie- en manipulatietechnieken (“mind control”) zoals die met name door autoritaire en/of totalitaire regimes in praktijk worden gebracht.
Aan het eind van zijn carrière was hij psychiatrisch consulent van de afdeling geriatrie van de Amsterdamse GG&GD.