Van God boven ons naar God ín ons
De stille verschuiving van religie naar spiritualiteit
De kerk trekt mij naar God omhoog.
De spiritualiteit laat God in het Zijn aanwezig zijn.
In één zin ligt een beweging besloten die zich in stilte voltrekt: weg van vaste vormen, dogma’s en instituties – richting een persoonlijke, innerlijke ervaring van het goddelijke. Het is geen modegril of vlucht uit verantwoordelijkheid, maar een fundamentele verschuiving in hoe we zin geven aan het leven.
In dit artikel verken ik die beweging. Niet als aanval op religie, maar als uitnodiging om beter te begrijpen waarom zoveel mensen vandaag de dag niet ophouden met zoeken – maar anders zijn gaan zoeken. En vooral: wat dat zegt over ons bewustzijn.
Kerk, religie en spiritualiteit – drie manieren om het hogere te benaderen
Laten we scherp onderscheiden:
– De kerk is de georganiseerde, institutionele uitdrukking van religie. Ze biedt structuur, gemeenschap, rituelen. Een plek van gebed, maar ook van gezag.
– Religie is breder: een systeem van overtuigingen, verhalen en praktijken om onze relatie tot het heilige te duiden.
– Spiritualiteit is persoonlijker. Geen systeem, maar een innerlijke ervaring. Geen dogma, maar beleving. Geen gebod, maar bewustzijn.
Waar de kerk bemiddelt, zoekt spiritualiteit direct contact. Waar religie vraagt om geloof, nodigt spiritualiteit uit tot ervaring. Dat verschil is fundamenteel – en raakt aan diepere lagen in onze psyche.
Van buiten naar binnen: een bewustzijnsbeweging
De theoloog James Fowler beschreef het al in zijn model van geloofsontwikkeling: mensen beginnen vaak met een extern georiënteerd geloof. Kinderen geloven wat hun ouders zeggen. Jongeren volgen een religieuze leider. Volwassenen vinden houvast in dogma’s.
Maar er komt een moment dat dit niet meer voldoet. Twijfel sluipt binnen. De letter van de wet voelt te strak. De gebaande paden leiden niet meer naar de bestemming. Wie blijft zoeken, maakt dan een sprong: van geloof in iets buiten zichzelf naar vertrouwen in een innerlijk weten.
Dat is wat spiritualiteit vaak is: geen geloof over God, maar een ervaring van het goddelijke.
God als aanwezigheid, niet als autoriteit
De klassieke religieuze opvatting stelt God boven de mens. De mens is zondig, klein, afhankelijk. Alleen via tussenpersonen – priesters, profeten, boeken – kan hij tot God naderen.
Spiritualiteit keert dat perspectief om. Ze herkent het goddelijke in het aardse: in de mens, in de natuur, in het leven zelf. Niet als gezag, maar als aanwezigheid. Niet als oordeel, maar als uitnodiging.
Dit is geen moderne arrogantie, maar een verschuiving van bewustzijn. De mystici wisten dit eeuwen geleden al. Meister Eckhart zei: “Het oog waarmee ik God zie, is hetzelfde oog waarmee God mij ziet.”
Spiritualiteit is de erkenning dat het heilige niet elders woont, maar in ons leeft.
Een andere vorm van verantwoordelijkheid
Toch is deze verschuiving niet vrijblijvend. Juist als er geen externe regels zijn, groeit de verantwoordelijkheid. Niemand anders bepaalt wat waar is. Dat vraagt om innerlijke afstemming. Om eerlijkheid. Stilte. Weten wat resoneert – en wat niet.
Spiritualiteit is geen spiritueel consumentisme. Geen buffet waar je pakt wat goed voelt. Het is een pad van bewustwording, vaak ongemakkelijk, confronterend. Maar ook bevrijdend: want het brengt ons in contact met ons diepste zelf, en daarmee met iets dat groter is dan wij.
Kerk als begin, spiritualiteit als verdieping?
Wat als we niet kiezen tussen religie en spiritualiteit, maar ze zien als fasen op een innerlijke reis?
– De kerk als eerste bedding: gemeenschap, houvast, taal voor het mysterie.
– De religie als het pad dat dieper leidt: verhalen, rituelen, morele kaders.
– De spiritualiteit als de verdieping: stilte, belichaming, direct ervaren.
Niet tegenstrijdig, maar complementair. Voor wie bereid is naar binnen te keren, opent zich een ruimte waarin het oude en het nieuwe elkaar niet uitsluiten, maar verrijken.
Slotgedachte
In een tijd waarin instituties wankelen en zekerheden vervagen, zoeken we opnieuw naar wat ons draagt. Sommigen keren zich af van religie. Anderen keren zich naar binnen. Maar misschien zijn beiden op weg naar dezelfde plek – alleen langs verschillende routes.
Misschien is God niet verdwenen, maar alleen verhuisd:
van de hemel naar het hart.
Van boven ons – naar in ons.
De innerlijke routekaart: wat geloofsontwikkeling ons leert over spiritualiteit
Waarom verlaat iemand de kerk, maar blijft zoeken naar het heilige? Waarom voelt dogma op een bepaald moment niet meer als voeding, maar als beperking? En waarom vinden zoveel mensen rust in stilte, natuur, meditatie – waar ooit alleen de mis of de preek volstond?
Deze vragen zijn geen modieuze twijfels, maar onderdeel van een psychologisch en spiritueel groeiproces dat wetenschappelijk is onderzocht. Met andere woorden: wat we ‘ontkerkelijking’ noemen, is vaak geen afbraak, maar een doorgroei.
Geloof als ontwikkelingsproces: James Fowler’s zes stadia
In de jaren 80 ontwikkelde theoloog en psycholoog James Fowler een model dat geloof niet ziet als een zwart-wit kwestie (“je gelooft of je gelooft niet”), maar als een ontwikkelend proces, vergelijkbaar met hoe moreel of cognitief denken zich ontvouwt.
Zijn model laat zes stadia van geloof zien, waarvan vooral de overgang van stadium 3 naar 4 cruciaal is voor de verschuiving van religie naar spiritualiteit.
Stadium 3 – Conventioneel geloof
– Geloof is gebaseerd op wat anderen zeggen: ouders, religieuze leiders, gemeenschap.
– Deze fase biedt houvast, maar kent weinig ruimte voor twijfel of persoonlijke vragen.
– Denk aan: “Ik geloof omdat het zo hoort.”
Stadium 4 – Individueel reflectief geloof
– Persoon begint zelfstandig na te denken over geloof, waarden en waarheid.
– Externe autoriteit maakt plaats voor een innerlijk kompas.
– Kerk en religie kunnen nu als beperkend of achterhaald worden ervaren.
Stadium 5 – Conjunctief geloof
– Acceptatie van paradoxen, mysterie en het niet-weten.
– Geloof wordt minder dogmatisch, meer ervaringsgericht.
– Dit is waar spiritualiteit begint te bloeien: in stilte, beleving en openheid.
Fowler’s model toont aan: spiritualiteit is niet ‘minder geloof’, maar rijper geloof. Het is geen verwerping, maar een verinnerlijking.
Van geloof naar bewustzijn: het werk van David R. Hawkins
Als Fowler laat zien hoe geloof groeit, laat psychiater David R. Hawkins zien waarheen die groei ons kan brengen. In zijn model van bewustzijnsniveaus koppelt hij innerlijke staten van zijn – zoals angst, moed, liefde of verlichting – aan de manier waarop mensen zichzelf en de wereld ervaren.
Zijn schaal loopt van 20 (schaamte) tot 1000 (verlichting), en laat een ontwikkeling zien van gebondenheid aan externe regels naar innerlijke vrijheid en universeel bewustzijn.
Niveau | Emotie | Oriëntatie | Geloofsvorm |
---|---|---|---|
100 | Angst | Behoefte aan bescherming | Regelgebaseerde religie |
200 | Moed | Kritisch denken | Reflectief geloof |
350 | Acceptatie | Harmonie, mildheid | Persoonlijke spiritualiteit |
500 | Liefde | Onvoorwaardelijkheid | Mystieke ervaring |
600+ | Vrede / Eenheid | Stilte, non-dualiteit | Universeel bewustzijn |
Religieuze systemen opereren vaak rond niveau 100–200: veiligheid, zingeving, controle. Spirituele ervaringen vinden plaats vanaf niveau 350: daar waar liefde, innerlijke rust en overgave op de voorgrond komen.
Waar religie vaak zegt: “Je moet geloven om gered te worden,” zegt spiritualiteit: “Je bent al verbonden – herinner het je.”
Beide modellen, één boodschap
Wat Fowler en Hawkins beiden laten zien, is dit:
– Zingeving is een ontwikkelingsproces.
– Religieuze structuren zijn betekenisvol in bepaalde fasen, maar niet het eindstation.
– Wie op zoek gaat naar een meer doorleefd, belichaamd geloof, komt vanzelf bij spiritualiteit terecht.
– Niet omdat religie faalt – maar omdat het verinnerlijkt.
KORTOM:
De opkomst van spiritualiteit is geen cultureel probleem dat religie moet oplossen – het is een psychologische ontwikkeling waar religie misschien zelfs op voorbereid heeft. Zoals een cocon onmisbaar is voor de vlinder, zo is religie soms de noodzakelijke bedding waarin het innerlijke pad geboren wordt.
“Spiritualiteit is geen alternatief voor religie,
maar een volwassenwording van geloof.”
De psychologische dimensie van de innerlijke reis: persoonlijke ontwikkeling als transformatie
De verschuiving van religie naar spiritualiteit is niet alleen een verandering in de manier waarop we ‘God’ of het hogere ervaren, maar ook een fundamenteel proces van persoonlijke ontwikkeling en zelftransformatie. Waar religie vaak een buitenste structuur biedt die richting geeft, gaat spiritualiteit over de innerlijke ontmoeting met onszelf – met het authentieke, vaak verborgen ‘zelf’.
Individuatie: de weg naar het ware zelf
De Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung noemde dit proces individuatie: het worden van wie je werkelijk bent, voorbij de sociale en culturele conditioneringen die ons vormen. Individuatie betekent het integreren van zowel het bewuste als het onbewuste in onszelf, inclusief de schaduwkanten die we liever negeren.
Religieuze tradities bieden een collectief verhaal, een identiteit die vaak sterk verbonden is met externe autoriteiten, rituelen en regels. Spiritualiteit vraagt juist om het loskomen van deze collectieve zekerheden en het zoeken naar een persoonlijke, innerlijke waarheid.
Emotionele volwassenheid en veerkracht
Die innerlijke reis is geen makkelijke weg. Het loslaten van vertrouwde zekerheden kan gevoelens van twijfel, angst en eenzaamheid oproepen. Dit vraagt om psychologische veerkracht: de vaardigheid om met innerlijke spanningen om te gaan, jezelf te reguleren en compassievol te zijn naar je eigen proces.
Spiritualiteit ondersteunt dit vaak door het cultiveren van mindfulness, meditatie en contemplatie. Deze praktijken helpen om de geest te kalmeren en bewust aanwezig te zijn in het moment, waardoor de emotionele lading ruimte krijgt en het ego minder dominant wordt.
Ego-transformatie: niet verliezen, maar verdiepen
Veel spirituele tradities spreken over ‘het loslaten van het ego’. Psychologisch gezien betekent dit niet het opgeven van jezelf, maar een transformatie van het ego: het ego wordt een dienaar van het diepere zelf in plaats van zijn overheerser.
In deze transformatie ontstaat een nieuw zelfbewustzijn, waarin paradoxen kunnen worden omarmd en tegenstellingen samenvallen. Het ‘zelf’ is geen starre identiteit, maar een vloeiend, verbonden bewustzijn dat met compassie en helderheid naar het leven kijkt.
Narratief en betekenisgeving
Onze identiteit is verweven met de verhalen die we onszelf vertellen over wie we zijn en wat het leven betekent. Religie biedt een collectief narratief; spiritualiteit nodigt uit tot een persoonlijke, innerlijke betekenisgeving.
Deze persoonlijke zingeving is cruciaal om crisis en twijfel te integreren in een coherent levensverhaal, waardoor het innerlijke evenwicht wordt hersteld en het geloof verandert van iets externs naar iets dat in jou woont.
KORTOM: Deze psychologische laag maakt duidelijk dat de innerlijke reis van religie naar spiritualiteit een volwassenwording is die het hele mens-zijn raakt. Het is een proces van leren, helen en groeien – waar geloof, bewustzijn en persoonlijkheid samenkomen in een nieuwe levenshouding.
Menselijkheid en nederigheid: de paradox van betekenis
Een belangrijk effect van deze innerlijke verschuiving is de manier waarop je jezelf plaatst in het grotere geheel. In veel religieuze tradities, vooral die met een exclusivistische inslag, ontstaat een dynamiek waarin de gelovige zich ziet als ‘uitverkoren’ of ‘boven anderen uitgetild’. Dit schept een afstand tot de kwetsbare, imperfecte menselijkheid – het dagelijkse mens-zijn met al zijn twijfels, fouten en tekortkomingen.
Spiritualiteit daarentegen nodigt juist uit tot diepe verankering in het mens-zijn door je bewust te maken van je plek in het web van het leven. Het besef dat je maar een klein deel bent van een groter geheel maakt je niet nietig, maar menselijker. Het brengt een vorm van nederigheid en openheid die ruimte laat voor verbinding, kwetsbaarheid en authenticiteit.
Waar religie soms ‘verheft’ om te scheiden,
brengt spiritualiteit je ‘naar beneden’ om te verbinden.