Oever en rivier – 1
Dit zijn drie artikelen en een artikel met voorbeelden, naar aanleiding van vragen van mannen die graag willen weten hoe ze hun vrouw op handen kunnen dragen en níet voor haar hoeven te zorgen.
Deel 1 – Mannen zijn de oever, vrouwen de rivier: over draagkracht, liefde en het anders verstaan van zorg
Deel 2 – Psychologie van Verbonden Kracht
Deel 3 – Liefde als Spirituele Overgave
Deel 4 – Voorbeelden en Casussen
Mannen zijn de oever, vrouwen de rivier: over draagkracht, liefde en het anders verstaan van zorg
In een tijd waarin de man-vrouwverhoudingen voortdurend worden herdacht, hertekend en herbesproken, kunnen oude metaforen nieuw leven krijgen. “Mannen zijn de oever, vrouwen de rivier” is zo’n beeld dat zich opent als een poëtische en tegelijk diepzinnige manier om naar verbinding te kijken. Het suggereert geen hiërarchie, maar een noodzakelijke wisselwerking. Geen bezit, maar aanwezigheid. Geen controle, maar bedding.
De oever en de rivier: een Synergie
De rivier stroomt – levendig, krachtig, veranderlijk. Ze beweegt met de seizoenen, volgt haar koers, snijdt bochten, neemt mee en laat los. De oever begrenst haar niet in de zin van beperking, maar biedt richting. Hij houdt haar niet tegen, maar zegt: “ik ben hier, altijd”. Hij geeft haar iets om tegenaan te leunen als de stroom te sterk wordt, als het water stijgt.
Deze metafoor raakt aan iets fundamenteels: de man als stille, aanwezige kracht – niet om de vrouw te beheersen, maar om haar ruimte te geven in haar volheid. Zijn taak is niet om haar te vormen, maar om haar vorm mogelijk te maken. Niet door haar te verzorgen als een kind, maar door haar te dragen als een gelijke.
Draagkracht in plaats van controle
Wat betekent het om iemand “op handen te dragen”? Niet door blind te behagen of kritiekloos te prijzen, maar door aanwezig te zijn met aandacht en liefde. Door de moed te hebben om zacht en scherp tegelijk te zijn.
Niet: “Schat, wat ben je dik aan het worden”, een opmerking die niets zegt behalve oordeel, zonder context, zonder zorg, zonder ruimte.
Maar: “Schat, ik zie dat je meer eet dan goed voor je is. Waar loop je mee rond? Wat heb je nodig? Waar kan ik je in dragen?”
Dit is niet ‘de vrouw verzorgen’. Dit is haar zien. Dit is durven zeggen: “Jij bent niet alleen mijn partner in licht, maar ook in schaduw. En ik wil naast je staan, ook als jij jezelf even niet draagt.”
Het mannelijke principe: aanwezigheid zonder verovering
In een gezonde man-vrouwrelatie hoeft de man niet te veroveren, niet te domineren, maar ook niet te verdwijnen in passiviteit of ‘pleasing’. Zijn kracht zit in het er zijn. In het waarnemen zonder te bezitten. In het spreken zonder te overheersen. In het luisteren zonder te willen oplossen.
De vrouw vraagt geen redder. Ze vraagt bedding. Iets waar haar levensstroom op kan rusten, tegenaan kan botsen zonder te breken.
De vraag die elke man mag stellen
“Wat heb je van mij nodig?” is misschien wel de krachtigste, meest liefdevolle vraag die een man aan zijn vrouw kan stellen. Niet omdat hij alles moet oplossen, maar omdat hij zich verbindt aan haar welzijn. Omdat hij zich beschikbaar stelt zonder zichzelf te verliezen. Omdat hij beseft: als ik de oever ben, is mijn taak niet de rivier droogleggen, maar zorgen dat zij kan stromen.
En soms betekent dat ook: benoemen wat pijn doet. Zien wat onder de oppervlakte borrelt. Niet met verwijt, maar met betrokkenheid. Niet om haar te corrigeren, maar om haar te helpen herinneren aan wie ze werkelijk is.
Tot slot
Mannelijkheid is niet hardheid. Vrouwelijkheid is niet fragiel. De rivier is krachtig, de oever is standvastig. Samen vormen ze een landschap dat leeft.
Laten we ophouden met denken in clichés van “zorg” als iets zachts en “kritiek” als iets hards. Echte liefde is helder. Echte zorg is moedig. En echte verbondenheid is kwetsbaar én krachtig tegelijk.