Heilig Leven – cognitie
Dit artikel is het eerste deel van een drieluik over heiligheid. In dit deel onderzoeken we heiligheid als een kwestie van kennis en intellect. Hoe vaak denken we dat we heilig zijn doordat we de juiste overtuigingen hebben of de juiste dingen begrijpen? We verkennen hoe we de Bijbel, de doctrines en onze eigen overtuigingen cognitief benaderen, en hoe dit ons soms kan leiden tot een afstand van de werkelijke ervaring van heiligheid.
In het tweede deel, “Heiligheid – Gedrag”, gaan we verder in op de valkuil van gedragsheiligheid, waarbij we proberen ons gedrag te beheersen om het juiste te doen.
Het derde deel, “Heiligheid – Voelen”, onderzoekt hoe we heiligheid vaak reduceren tot wat we voelen en ervaren, en hoe dat ons kan afleiden van de diepere werkelijkheid van heiligheid.
Heilig leven – over het gevaar van cognitieve beheersing in innerlijke groei
In veel ontwikkelprocessen komen we ze tegen: mensen die alles gelezen hebben, talloze opleidingen hebben gevolgd, retorisch vaardig zijn, sociaal vaardig lijken, en exact weten wat de juiste taal is. Ze spreken in termen van “Gods leiding”, “overgave”, “verantwoordelijkheid nemen”, “mijn schaduw aankijken” en “innerlijk werk”. En toch is er iets wat schuurt. Iets wat ontbreekt. Niet aan kennis – maar aan afwezigheid. Een afwezigheid van lijf, van doorwrochten ervaring, van werkelijk contact.
Onder die schijnbaar bewuste woorden gaat vaak een diep verlangen schuil: het verlangen om het goede te doen. Om een leven te leiden dat betekenisvol is, zuiver, toegewijd, heilig. Dat verlangen op zich is niet verkeerd. Maar als het voortkomt uit een oude wond die nooit geheeld is – een overtuiging dat je pas mag bestaan als je ‘goed genoeg’ bent – dan wordt het ‘goede leven’ een vorm van vermijding.
Het cognitieve schild
Neem iemand schrijft: “Ja, ik mag er zijn! Dat zeg ik tegen mezelf”. Het klinkt verantwoord, wijs zelfs. Maar wat er gebeurt, is een klassieke cognitieve bypass. Hij snapt het conceptueel, zegt de juiste woorden, maar blijft uit contact met de echte laag. Geen verwarring, geen stilvallen, geen emotie. Geen lijf. Geen hapering. Gewoon: “ik zeg het tegen mezelf, dus het is zo.”
Maar bestaansrecht is geen affirmatie. Het is geen inzicht. Het is iets wat je voelt, of niet voelt. En juist de snelheid en helderheid waarmee iemand zegt “ik mag er zijn” is vaak precies het signaal dat hij er nog niet echt is aangekomen. Dat hij de doorwrochten ervaring overslaat – de pijn, de verwarring, de stilte die zich voordoet als het waar begint te worden.
En dan, als de spiegel iets te scherp wordt, volgt er vaak een filmpje, een citaat van een heilige of een ge-eerde filosoof, een boekentip. Niet uit onwil – maar uit gewoonte. De taal van het hoofd is veilig. De diepte van het lichaam en het hart is eng.
Het goede doen als overlevingsstrategie
Een ander voorbeeld: een succesvolle man, talloze opleidingen, een indrukwekkende carrière, en een diepe loyaliteit naar zijn vrouw. Hij leeft voorbeeldig. Hij probeert het haar in alles naar haar zin te maken. Hij zegt de juiste dingen. Zij vindt het niet goed genoeg. Daar heeft ze helemaal gelijk in ook al kan ze dat niet de juiste woorden geven, want ook hier blijft het hangen in taal, niet in ervaring.
De waarheid is: die vraag ‘mag ik er zijn?’ hoort niet aan de wereld gesteld te worden. Die vraag moet doorleefd, doorworsteld worden in de leegte die ontstaat als er geen antwoord komt. Wat als niemand ooit zegt dat jij er mag zijn? Leef je dan alsnog? Kun je zelf de poortwachter worden van jouw bestaan?
Zijn gedrag – keurig, loyaal, bescheiden – is niet de oplossing, het is zijn overlevingsstrategie. Het goed willen doen, is de manier waarop hij controle houdt over een oerpijn: de ervaring van niet welkom zijn, niet genoeg zijn. Zijn heiligheid is niet zijn vrijheid, het is zijn harnas.
Van controle naar contact
Wat deze voorbeelden laten zien is dit: het is mogelijk om jarenlang aan jezelf te werken, om spirituele taal te beheersen, om voorbeeldig te leven – en toch nooit werkelijk thuis te komen bij jezelf. Waarom? Omdat je al die tijd bezig bent geweest jezelf te beheersen in plaats van jezelf te ontmoeten.
Zolang controle belangrijker is dan contact, blijft kwetsbaarheid gevaarlijk. Zolang heiligheid belangrijker is dan eerlijkheid, blijft het hart op slot. En zolang je jezelf probeert te ‘betere’ uit angst voor je zwakte, blijft je groei vooral een vermijding van de diepte.
De uitnodiging
De uitnodiging is radicaal eenvoudig: durf je kwetsbaarheid te laten bestaan zonder haar te corrigeren. Durf te leven zonder dat iemand je bestaansrecht bevestigt. Durf je schaamte, je onvermogen, je pijn niet te beheersen, maar te voelen. Niet als project, maar als werkelijkheid.
Want misschien begint een heilig leven daar pas echt – als je stopt met proberen heilig te zijn.
De weg naar het echte leven – niet de perfecte, maar de zoekende weg
Als we spreken over een heilig of goed leven, is het belangrijk dat we ons niet laten misleiden door het beeld van de ‘perfecte’ weg. Veel van wat we willen bereiken in ons leven – echt contact met onszelf, met anderen, met de wereld – komt niet voort uit rationaliteit, controle, of methodisch ‘het juiste doen’. Het komt uit het durven struikelen. Het komt uit de weg die we vinden door te vallen, weer op te staan, en het opnieuw proberen.
De echte weg is niet de weg van de perfectie, de succesverhalen of het ‘heilig doen’. Het is de weg van zoeken, van falen, van twijfelen, van je soms verloren voelen. Het is de weg van jezelf tegenkomen in de ongemakkelijke stiltes, in de pijn die niet verdwijnt door het juiste boek te lezen of de juiste techniek toe te passen.
Het is de weg van ervaring. Niet het intellectuele begrijpen, maar het werkelijk doorleven van wat er is. Het is de weg waar je door je eigen onvolmaaktheden kijkt, door je kwetsbaarheid gaat, en merkt dat het niet de afwezigheid van pijn of fouten is die je verder helpt, maar de bereidheid om er volledig mee aanwezig te zijn. Het gaat niet om jezelf ‘op te schonen’ of alles te begrijpen, maar om jezelf te voelen, zelfs als het ongemakkelijk is. Het gaat om het leren omarmen van je onzekerheden in plaats van ze te corrigeren.
Deze weg is niet lineair. Het is niet netjes. Het is vol van verwarring, van eenzaamheid soms, van vragen die geen antwoord lijken te krijgen. Het is een weg van strompelen, van door de modder lopen en niet altijd weten of je vooruit of achteruit gaat. Soms voel je je op het juiste pad, andere keren lijkt alles wat je denkt te weten in duigen te vallen.
Je hebt geen gedefinieerde routekaart, geen gegarandeerde successen. Het is niet het ‘goede doen’ dat de zin geeft, het is het doen, het durven doorgaan, ook als je niet weet hoe het eindigt. Het is de moed om te blijven bewegen, zonder altijd het gevoel te hebben dat je het helemaal begrijpt.
Wat je ontdekt op deze weg, is dat het juist de momenten van onzekerheid, van pijn, van falen zijn die je de ruimte geven om je eigen menselijkheid te omarmen. Het is de plek waar je leert dat je goed genoeg bent, niet omdat je perfect bent, maar omdat je er bent – compleet, in al je complexiteit.
En misschien, op een gegeven moment, merk je dat het ‘goede leven’ niet ligt in het proberen om het juiste te doen. Het ligt in het accepteren van het feit dat je niet altijd weet wat het juiste is, dat je faalt, dat je struikelt, maar dat je altijd weer opstaat. Het ligt in het leven van wat er is, met al je imperfecties, twijfels en gebrokenheid. Dat is de weg naar een werkelijke verbinding met jezelf, en uiteindelijk met anderen.
Conclusie: de weg van het echte leven
Dus, als je de weg van echte groei wilt bewandelen, verwacht dan niet dat je het allemaal weet, of dat je je pijn kunt oplossen met de juiste woorden of technieken. De weg is vol onvolmaaktheden, maar juist daarin ligt de kracht. Laat de controle los. Laat de theorie los. Leef in de ervaring, in de twijfel, in de zoektocht. Want dat is waar het echte werk gebeurt.
Het is geen gemakkelijke weg, maar het is de enige die je naar jezelf zal brengen.