Heilig Leven – gedrag
Dit artikel is het tweede deel van een drieluik over heiligheid.
In het eerste deel, “Heiligheid – Cognitie”, hebben we onderzocht hoe heiligheid vaak wordt benaderd als een kwestie van kennis en intellect, waarbij we proberen God en onszelf te begrijpen vanuit een rationeel perspectief.
In dit tweede deel, “Heiligheid – Gedrag“, gaan we dieper in op de valkuilen van het strikt naleven van gedragsregels. We onderzoeken hoe mensen vaak hun gedrag proberen te beheersen en te controleren om te voldoen aan wat zij denken dat van hen wordt verwacht, zonder zich bewust te zijn van de onderliggende motieven en emoties.
In het derde deel van dit drieluik, “Heiligheid – Voelen”, zullen we uiteindelijk kijken naar hoe we heiligheid vaak associëren met wat we voelen, maar dat echte heiligheid verder gaat dan dat.
In veel spirituele processen komen we ze tegen: mensen die vastbesloten zijn om het goede te doen – in hun gedrag, in hun leven, in hun relaties. Ze hebben de Bijbel gelezen, de richtlijnen bestudeerd, weten precies wat “heilig leven” zou moeten inhouden. Ze spreken in termen van “de wil van God”, “heilig leven”, “doen wat juist is”, en “gehoorzaamheid aan de Schrift”. Hun leven lijkt netjes, beheerst en voorbeeldig. Maar toch is er iets wat ontbreekt. Iets wat schuurt. En dat is niet een gebrek aan kennis, maar een gebrek aan levende ervaring, aan diepgaand contact met de werkelijke betekenis van heiligheid.
De valkuil van het beheersen van gedrag
Voor veel mensen betekent heiligheid het strikt naleven van gedragsnormen. Het gaat erom ‘het goede’ te doen, de regels te volgen, niet te falen. Als je maar doet wat de Bijbel zegt, moet je wel goed zijn. Maar wat gebeurt er als die heiligheid alleen maar een uiterlijk gedrag is? Wat als de motivatie voor je gedrag niet voortkomt uit een diep innerlijk weten, maar uit een verlangen om jezelf te beheersen en te controleren om zo goed mogelijk te voldoen aan wat je denkt dat van je wordt verwacht?
De waarheid is dat veel mensen gevangen zitten in de valkuil van gedragsheiligheid. Ze denken dat als ze zich maar goed gedragen, ze zullen voldoen aan Gods eisen en God goed genoeg zullen eren. Ze leggen zichzelf de regels van de Bijbel op, maar in hun gedrag blijft er weinig ruimte voor echt contact met zichzelf of met God. Hun heiligheid is een handeling, niet een doorworstelde ervaring.
“Ik doe dit uit liefde voor God, uit dankbaarheid voor alles wat Hij voor mij heeft gedaan.” “Als ik mijn best doe om het goede te doen, eer ik God en volg ik Zijn wil. God verdient mijn volledige toewijding.” Deze uitspraken klinken op het eerste gezicht liefdevol en oprecht, maar in feite verbergt het vaak een onderliggende valkuil: de veronderstelling dat je liefde voor God zich enkel uit in het naleven van regels en het controleren van je gedrag. Deze motivatie kan een valkuil worden wanneer het idee van “God liefhebben” wordt vertaald naar iets wat je moet doen, in plaats van iets dat je bent.
“Als ik dit niet doe, laat ik God vallen. Hij is zo goed voor mij, hoe kan ik dan niet mijn uiterste best doen om Zijn wil te volgen?” Dit klinkt misschien nobel, maar het zet je op een pad van constante zelfbeheersing en discipline, waarbij je steeds harder werkt om te voldoen aan je eigen – en misschien zelfs onbewuste – verwachtingen van wat het betekent om een “goede” volgeling van God te zijn. Dit kan de liefde voor God vervangen door een soort prestatiemaatschappij: je doet het niet omdat je Hem al helemaal hebt ontvangen, maar omdat je probeert om goed genoeg te zijn.
“God wil dat ik heilig ben, dus ik moet er alles aan doen om zo te leven. Het is mijn verantwoordelijkheid om Zijn naam te eren door mijn gedrag.” Deze gedachte is onmiskenbaar diepgeworteld in liefde en toewijding, maar het negeert het gevaar dat deze liefde in zichzelf kan veranderen in een taak. Het maakt van heiligheid een voortdurend streven naar perfectie, een onvermijdelijke valkuil voor wie probeert te voldoen aan de eisen van een perfectionistisch ideaal van wat het betekent om een “gelovige” te zijn.
Wat deze denkwijze vaak overslaat, is dat heiligheid niet alleen gaat om het doen van goede daden, maar om een levende ervaring van relatie met God en een openheid om in kwetsbaarheid te leven. In plaats van heiligheid te zien als iets wat je moet bereiken door regels en gedrag te beheersen, zouden we het moeten zien als een voortdurende beleving van Gods aanwezigheid in ons leven, zelfs in onze gebrokenheid en imperfectie. Het doen uit liefde en dankbaarheid kan gemakkelijk verworden tot een manier om jezelf te bewijzen, terwijl de echte liefde voor God altijd een onvoorwaardelijke openheid en acceptatie van jezelf inhoudt, zelfs in je zwakheden en fouten.
De oudste zoon in de gelijkenis van de verloren zoon
Deze spanning wordt tastbaar in de gelijkenis van de verloren zoon. Twee zonen, één vader – en beiden begrijpen de liefde niet.
De jongste zoon vraagt zijn erfdeel op en vertrekt. Niet omdat hij zich losmaakt uit liefde of uit opstand, maar omdat hij gelooft dat zijn geluk buiten het huis ligt. Zijn vader ziet hij niet als iemand bij wie je thuis bent, maar als iemand van wie je iets krijgt. En wanneer hij uiteindelijk bij de varkens belandt, keert hij terug – niet om vergeving te vragen, maar omdat hij denkt: zelfs de knechten van mijn vader hebben het beter dan ik nu. Hij komt terug op basis van een rekensom: overleven. Zijn plan is niet om zoon te zijn, maar om knecht te worden. Liefde is voor hem iets wat je verdient, en hij is bereid weer onderaan te beginnen.
De oudste zoon doet het tegenovergestelde – maar zit in dezelfde valkuil. Hij gaat niet weg, hij blijft. Hij gehoorzaamt, werkt, dient, volgt de regels. Maar ook hij leeft niet als zoon. “Zie, al zoveel jaren dien ik u,” zegt hij tegen zijn vader. Niet: ik ben bij u. Niet: ik hou van u. Maar: ik heb mijn deel geleverd. En als zijn broer thuiskomt, zonder straf maar mét feest, dan breekt er iets. Want als liefde zomaar wordt uitgedeeld – wat was dan de waarde van al zijn beheersing, zijn discipline, zijn trouwe dienst?
Beide zonen leven in het huis, maar niet in de liefde. De een gelooft dat hij het beter kan buiten het huis, de ander gelooft dat hij het moet verdienen binnen het huis. Geen van beiden begrijpt dat liefde niet uit te rekenen is. Niet te meten. Niet te verdienen. En precies dat maakt de vader zo ontregelend: hij geeft, zonder voorwaarden. Zonder bewijs. Zonder terugbetaling.
Voor mensen die leven vanuit controle, beheersing of heilig gedrag – uit plicht of dankbaarheid – is dat pijnlijk. Want als liefde niet verdiend hoeft te worden, waarvoor heb je dan zo je best gedaan?
Gedrag versus ervaring
Heiligheid is niet alleen wat je doet. Het is wie je bent, en wie je wordt, in relatie tot God en tot jezelf. Het is een ervaring, geen gedrag. Wanneer je heiligheid louter als gedrag ziet, ga je voorbij aan de diepe bron van liefde, genade en zelfkennis die heiligheid werkelijk voedt. Het kan zo makkelijk zijn om de Bijbel als een lijst van gedragsregels te zien, en jezelf vast te zetten in de valkuil van zelfcontrole en beheersing. Maar het probleem is dat gedrag nooit het hele verhaal vertelt.
De Bijbel zegt bijvoorbeeld dat we heilig moeten zijn, maar wat betekent dat echt? Heiligheid is niet het perfect volgen van een set regels; het is het leven in relatie met de bron van heiligheid zelf – God. Het gaat om een persoonlijke, innerlijke reis van transformatie, waarbij we onszelf erkennen in onze zwaktes, onze twijfels en onze fouten, en ons juist daarin omarmen.
Toch klinkt daar vaak het bijna geruststellende refrein van de heilige: “Ik doe het niet uit plicht, maar uit liefde. Ik wil God eren met mijn leven. Hij is het waard.” Of: “Ik weet dat ik niet perfect ben, maar ik leef in gehoorzaamheid omdat ik God liefheb.” En misschien wel de meest overtuigende: “Het gaat mij niet om regels, maar om toewijding.”
Het klinkt goed. Bijna onaantastbaar. Maar juist in dat soort taal zit de valkuil verborgen. Want wie echt geworsteld heeft met zijn eigen tekort, spreekt niet zo vlekkeloos. Wie de diepte van genade heeft doorleefd, laat ruimte voor verwarring, voor stilte, voor het niet weten. Maar de ‘heilige’ heeft vaak een sluitend verhaal. Een verklaring. Een overtuiging. Een levenshouding die klopt, maar niet kraakt.
Het werkelijke probleem is dat mensen vaak proberen hun zwakheden te verbergen door ze te controleren, niet door ze te erkennen. In plaats van een eerlijke relatie aan te gaan met hun menselijke kwetsbaarheden, proberen ze die weg te duwen door hun gedrag te ‘corrigeren’ en te voldoen aan wat zij denken dat God van hen verlangt. Ze zeggen de goede dingen, doen het juiste, en lijken vrij – maar ondertussen is het innerlijk contact weg. Geen worsteling, geen open wond, geen hapering. Alleen discipline. Alleen beheersing.
Dat kan op korte termijn een gevoel van zekerheid, rust of zelfvoldaanheid opleveren. Maar het houdt je ook gevangen. Gevangen in een heiligheid die aan de buitenkant glanst, maar van binnen leeg blijft. Een heiligheid waarin je nooit werkelijk thuiskomt. Want zolang je blijft proberen het goed te doen, mis je de ervaring dat je er gewoon mag zijn.
De weg naar echte heiligheid
De echte weg naar heiligheid begint niet bij gedragscontrole, maar bij ervaren heiligheid. Het is niet genoeg om alleen maar de juiste dingen te doen. Je moet ook het waarom van je handelen begrijpen – en dat kan niet zonder een eerlijke reflectie op jezelf, je motieven, en de pijn of onzekerheid die je probeert te beheersen of te vermijden.
Maar daar wordt het spannend. Want juist daar klinkt vaak een vertrouwd soort taal: “Ik leef toegewijd, niet uit angst, maar uit eerbied.” Of: “God roept mij tot een leven van heiligheid, en ik wil die roeping serieus nemen.” Het klinkt mooi. Krachtig. Maar vaak is het een omweg langs de pijn. Een poging om het innerlijke ongemak netjes over te slaan en direct te belanden bij de goede conclusie.
Echte heiligheid komt voort uit een diepe overgave aan God, niet uit het naleven van een gedragscode. Het is de bereidheid om je zwakheden en fouten te zien, ze toe te geven, en ze aan God over te geven – niet om ze op te lossen, maar om ze te dragen met Hem. Heiligheid is niet de afwezigheid van zonden of falen; het is de bereidheid om in je onvolmaaktheden God te ontmoeten, zonder ze te verbergen of te ontkennen.
En dat is precies wat er zo vaak mist. Want mensen die zich vastklampen aan gedragsregels en zichzelf via discipline en toewijding proberen te heiligen, blokkeren vaak onbewust het leven zelf. Ze willen zo goed zijn, zo rein, zo zuiver, dat ze zichzelf niet toestaan om te wankelen, te struikelen, te twijfelen. En zo raakt hun heiligheid verstard.
In plaats van hun kwetsbaarheid, hun zoeken, hun worstelen met anderen te delen, stellen ze zichzelf erboven – niet altijd met arrogantie, maar wel met morele onaantastbaarheid. “Ik faal ook weleens,” zeggen ze, “maar ik richt me telkens opnieuw op Gods wil.” Het klinkt nederig, maar het voelt kil. Afgesloten. Niet als een mens van vlees en bloed, maar als een standbeeldig voorbeeld. En juist daar gaat het mis: als je een voorbeeld, een standbeeld wordt in plaats van een broer, een zus, een mens.
Dan verlies je de essentie van heiligheid: leven in verbinding met anderen, openstaan voor de onvoorwaardelijke genade van God, en de moed om je eigen onvolmaaktheden te accepteren zonder ze te bedekken met vroom taalgebruik.
Bijbels voorbeeld
Echt leven is worstelen. Niet als uitzondering, maar als fundament. Wie door de Bijbel heen kijkt, ziet dat juist de mensen die als “groot” of “heilig” worden beschouwd, geen mensen zijn die het allemaal op orde hadden. Ze zijn niet zuiver of foutloos – ze zijn zoekend, strijdend, soms zelfs radeloos. Abraham loog. Jakob bedroog. Mozes vluchtte. David viel diep. En toch: juist daar, in dat breekbare bestaan, gebeurde er iets tussen hen en God. Niet ondanks hun worsteling, maar dankzij hun worsteling werd de waarheid onthuld.
In dat worstelen ontstaat ruimte voor iets echts. Daar wordt niet gekozen tussen goed en kwaad alsof het een moreel keuzemenu is, maar wordt de spanning tussen die twee gedragen. De dualiteit wordt niet ontkend, maar omarmd. Het is in die schurende ruimte dat God spreekt, dat genade zichtbaar wordt, dat een mens leert wat het is om mens te zijn.
Wie zijn heiligheid bouwt op controle, reinheid en discipline, mist vaak precies dát: de ontmoeting in de barst. De waarheid die alleen verschijnt als het beeld instort. De vrede die pas voelbaar wordt als je stopt met jezelf bewijzen.
Conclusie: de ware weg naar heiligheid
Dus, als je verlangt naar heiligheid, laat dan los wat je denkt dat het is. Heiligheid is geen gedragsnorm, geen regel die je volgt om goed genoeg te zijn. Het is een relatie – een ervaring van overgave, van het accepteren van je kwetsbaarheid, van het ontvangen van genade in plaats van het nastreven van perfectie. Het is de moed om je onvolmaaktheden en zwakheden te omarmen, en daarin te geloven dat je nog steeds waardig bent, nog steeds geliefd, nog steeds gezien.
Laat de controle los, laat het perfectionisme los, en laat jezelf toe om te leven in de ruimte waar echte heiligheid zich ontvouwt: in de pijn, in de verwarring, en in de liefdevolle genade van God.