Waarom moeilijk doen? – 1
Het leven nodigt ons steeds uit om te groeien, te leren en dieper te kijken — soms op manieren die niet altijd makkelijk zijn. In deze driedelige serie onderzoek ik waarom het pad van persoonlijke ontwikkeling en bewustwording vaak voelt als een uitdaging, en waarom die uitdaging juist zo waardevol is.
In deel 1 Doe niet zo moeilijk: waarom het vermijden van innerlijke confrontaties op het eerste gezicht aantrekkelijk lijkt, maar uiteindelijk vaak meer moeite kost.
In deel 2 De moed om te kijken: wat het eigenlijk betekent om je eigen schaduw onder ogen te zien, en waarom dat moed vraagt.
In deel 3 De moed om jezelf te dragen: hoe het “moeilijk doen” uiteindelijk kan leiden tot een leven met meer vrijheid, vrede en echte verbindingen.
Stap voor stap nemen we je mee in dit proces van ontwaken en bewust worden. Welkom op het pad — ook al is het soms hobbelig, het is de moeite waard.
Deel 1: Doe niet zo moeilijk!
Van jongs af aan leren we hoe de wereld ‘hoort te zijn’. Als kind zoeken we naar veiligheid, duidelijkheid, geborgenheid en bescherming. We ontdekken dat het leven overzichtelijker en minder beangstigend is als er regels zijn — vaste patronen, verwachtingen, en een soort vaste route die je volgt: zo hoort het, zo moet het.
Dat gevoel van voorspelbaarheid geeft ons houvast. We leren dat conflicten vermeden kunnen worden, dat lastige gesprekken beter kunnen wachten, en dat het veiliger is om pijnlijke gevoelens weg te stoppen. Deze strategieën zijn essentieel om als kind te overleven en te gedijen in een vaak chaotische wereld.
Maar het mooie is ook het lastige, want we leren niet dat overlevingsmechanismen eigenlijk rond je 23ste hun beste tijd en werking hebben gehad. Maar het merendeel van de mensen vindt deze mechanisamen zo veilig, dat ze er als volwasse in blijven hangen? We blijven vasthouden aan die behoefte aan ‘zo hoort het’ en ‘zo moet het’, omdat het ons het gevoel van veiligheid geeft! Dan kan het tenmiste heel gezellig blijven. Want we hebben de neiging om moeilijke emoties te vermijden, om zeker niet diep te graven in onszelf. Waarom zou je achterom kijken als het leven voor je ligt? We kiezen liever voor gemak en comfort, zoals we dat als kind deden. Het lijkt dan alsof ‘moeilijk doen’ — jezelf confronteren met pijn, onzekerheid of innerlijke conflicten — onnodig en zelfs schadelijk is. Het is in ieder geval lastig voor je zelf en je omgeving. Het komt wel goed, is veelal het devies.
Waarom is ‘niet doen’ zo verleidelijk?
In onze maatschappij wordt gemak en comfort verheerlijkt en actief bekrachtigd. Reclame, sociale media, onderwijs en zelfs delen van de gezondheidszorg sturen ons richting controle, beheersing en snelle oplossingen. Pijn, conflict en zelfreflectie worden vermeden — ze worden als ongemakkelijk en storend ervaren. Je hoeft niet te twijfelen aan jezelf, je hoeft niet stil te staan bij wat wringt. Doe niet zo moeilijk. Geniet van het leven.
Maar dat is de schijn van gemak. Het lijkt alsof je vooruitgaat, alsof je veilig zit, terwijl je in werkelijkheid vasthoudt aan diep ingesleten patronen. Want zolang je niet kijkt naar wat werkelijk speelt, blijven oude overtuigingen, angsten en onverwerkte emoties onbewust invloed uitoefenen. Ze vormen de stille achtergrond van je gedrag, je keuzes, je relaties.
En dat heeft gevolgen. De ‘makkelijke’ weg blijkt vaak een uitgestelde crisis. Kijk naar onze samenleving:
* Nog nooit gebruikten zoveel mensen slaapmedicatie.
* In Nederland slikken inmiddels ruim 1,2 miljoen mensen antidepressiva — en dit aantal blijft stijgen, ook onder jongeren.
* Chronische stress is een van de grootste veroorzakers van langdurige ziekte en uitval; bijna 1 op de 6 werkenden ervaart burn-outklachten.
* Scheidingspercentages blijven hoog, en bijna de helft van de volwassen Nederlanders geeft aan zich geregeld eenzaam te voelen.
Deze cijfers zijn geen toeval. Ze zijn symptomen van een dieper probleem: het ontbreken van verbinding — met anderen, maar vooral met onszelf. Want wie zichzelf niet kent, niet voelt of niet durft te doorvoelen, leeft vanuit overlevingsstrategieën.
En dat kost iets. Innerlijke leegte. Een niet te benoemen onrust. Herhaalde conflicten. Of simpelweg het gevoel: is dit het nou?
De paradox van veiligheid en groei
Veiligheid is een diep menselijke behoefte. Het zit in ons DNA, gevormd tijdens onze kindertijd. Als kind heb je voorspelbaarheid en duidelijkheid nodig. Je leert al vroeg dat aanpassen, vermijden en niet te veel voelen soms de veiligste weg is. Dat is hoe je overleeft in een wereld die groter en overweldigender is dan jijzelf.
Maar volwassen zijn vraagt iets anders. Het leven vraagt niet meer van je om je te verstoppen en te beschermen, maar om volledig tevoorschijn te komen. Niet om je aan te passen aan wat hoort, maar om te durven voelen wat waar is. Volwassenheid betekent dat je bereid bent ongemak onder ogen te zien — omdat je weet dat je daar pas werkelijk vrij wordt.
Die overgang is niet vanzelfsprekend. Voor veel mensen voelt het als een innerlijke contradictie: je wilt veiligheid én groei, comfort én gezelligheid. Maar persoonlijke ontwikkeling vraagt je soms juist om het vertrouwde los te laten. Om de controle op te geven. Om te stoppen met doen alsof alles goed gaat — en eerlijk te zijn over wat wringt, schuurt of nog niet geheeld is. Volwassen worden zorgt voor het vrijmaken van de waarheid in en over mijn leven!
Waarom hebben we dit eigenlijk niet van onze ouders of grootouders geleerd?
Het simpele antwoord is: zij leefden in een totaal andere wereld.
Generaties vóór ons waren vooral bezig met overleven. Er moest brood op de plank komen, oorlogen werden verwerkt, gezinnen onderhouden. Emotionele ruimte was vaak een luxe. Er werd niet per se gevraagd naar gevoelens — en als je viel, stond je gewoon weer op. Niet omdat dat beter was, maar omdat het moest.
En toch… in één opzicht stonden zij dichter bij iets wat wij verloren zijn: de natuur.
Onze grootouders leefden nog met het ritme van de seizoenen. Ze wisten van wachten en oogsten, van verliezen en opnieuw beginnen. Ze zagen dieren sterven, gewassen mislukken, kinderen ziek worden. Ze kenden de grilligheid van het bestaan — en daarmee ook de vergankelijkheid ervan.
Zij waren geworteld in het besef dat het leven geen rechte lijn is. Dat je niet alles kunt controleren. Dat er krachten zijn die groter zijn dan jezelf.
Wij daarentegen leven in een technocratische wereld waarin alles maakbaar en meetbaar lijkt. We proberen onze lichamen, emoties, relaties en zelfs de dood te managen. We vertrouwen op data, protocollen en plannen. Maar in die hunkering naar beheersing raken we steeds verder verwijderd van iets fundamenteels: het besef dat leven ook loslaten betekent, overgave, niet-weten.
Wat wij missen, is niet alleen de rust en het ritme van de natuur buiten ons, maar ook die natuur in onszelf.
En dus worden we nu geconfronteerd met een nieuwe uitdaging:
Niet meer overleven, maar werkelijk leven.
En dat brengt een diepe innerlijke weerstand met zich mee. Want wie wil nou vrijwillig het veilige loslaten? Wie stelt zich graag bloot aan onzekerheid, verdriet, verwarring? Het kind in ons zegt: blijf in het bekende. Maar de volwassene weet: daarbuiten begint mijn echte leven.
De ware moeilijkheid
Want die ‘makkelijke’ weg — het vermijden, het vluchten, het aanpassen en het blijven in het vertrouwde — heeft een prijs. En die prijs wordt vaak pas zichtbaar als het te laat lijkt. Een sluimerende innerlijke leegte. Een gevoel van zinloosheid, zelfs als ogenschijnlijk alles op orde is. Relaties die steeds weer stuklopen op dezelfde onbesproken thema’s. Patronen die zich blijven herhalen, ondanks alle goede wil. Lichamen die moe worden van het dragen van wat nooit gevoeld mocht worden. Burn-out, depressie, angst — voortkomend uit het eindeloze aanpassen en jezelf wegcijferen voor de lieve vrede. Het zijn signalen van een systeem dat zichzelf al te lang heeft genegeerd.
Toch gaat het bij ‘moeilijk doen’ niet om zwaarte om de zwaarte. Het gaat om de uitnodiging van het leven zelf: om wakker te worden, te verdiepen, en volledig je Zelf te worden — zoals het bedoeld is. Om voorbij de oppervlakkige laag van comfort en controle te kijken. Om te groeien voorbij de beschermingsmechanismen die ooit noodzakelijk waren — als kind, in een wereld die nog onveilig voelde omdat je zo klein was — maar die je als volwassene eerder gevangen houden dan beschermen.
Eigenlijk gaat het om het vinden van de schat in je eigen akker — zoals Jezus het ooit zei. En als je die eenmaal ziet, ben je bereid alles op te geven wat je dacht nodig te hebben. Niet omdat je moet, maar omdat je wilt.
De waarheid is: niets doen is pas moeilijk. Maar het is een andere moeilijkheid — stil, sluipend, vermoeiend. Je betaalt ervoor met minder energie, minder creativiteit, minder diepgang, minder liefde. Het is het verschil tussen overleven of werkelijk aanwezig zijn in het leven.
Niets veranderen lijkt makkelijk — tot je merkt dat je vastzit in jezelf.00
En dus is de vraag niet of persoonlijke ontwikkeling “moeilijk” is. De echte vraag is: ben je bereid te kiezen voor de moeilijkheid die leidt tot bevrijding, in plaats van de moeilijkheid welke leidt tot stilstand en langzaam sterven of langzaam wegzakken?
Het vermijden van zelfonderzoek en schaduwwerk is menselijk. We zijn gebouwd op het zoeken naar veiligheid. Maar veiligheid zonder bewustzijn wordt uiteindelijk een gevangenis. Het kind in ons verlangt naar duidelijkheid, houvast en bevestiging — en terecht. Maar het volwassen deel in ons weet: groei vraagt om loslaten, om eerlijk kijken, om voelen wat gevoeld wil worden.
Persoonlijke ontwikkeling vraagt geen perfectie, maar aanwezigheid. Het vraagt moed, zachtheid, en volharding. Het vraagt dat je het kind in jezelf niet afwijst, maar meeneemt. Dat je niet blijft hangen in wat ooit waar was, maar de stap durft te zetten naar wat nu klopt.
Pas dan ontstaat ruimte voor een leven dat niet alleen veilig is, maar ook vrij.
Een leven waarin betekenis niet hoeft te worden afgedwongen, maar zich aandient.
Waarin verbinding niet voortkomt uit angst, maar uit echtheid.
Daar begint volwassen worden.
Niet als eindpunt, maar als levenshouding.
Niet als weg naar perfectie, maar als thuiskomen bij wat je ten diepste bent.
En dat — misschien — is wel de ware schat in de akker.