Seksualiteit bijbelse verplichting
Bijbelse inzichten uit Oud en Nieuw Testament
In discussies over huwelijk en seksualiteit komt vaak de vraag aan bod welke verantwoordelijkheden echtgenoten tegenover elkaar hebben. Zowel het Oude Testament als het Nieuwe Testament benadrukken het belang van wederkerigheid en respect binnen de huwelijksrelatie, ook wat betreft seksuele omgang.
Twee bijbelse passages springen hierbij in het bijzonder in het oog: Exodus 21:10-11 en 1 Korintiërs 7:3-5.
De verplichtingen van de man in Exodus 21:10-11
In het Oude Testament, in Exodus 21:10-11, staat een bijzondere passage die vaak wordt aangehaald in de context van huwelijk en rechten van vrouwen. Hierin wordt gesproken over een vrouwelijke slaaf die tot vrouw wordt gemaakt door haar meester of zijn zoon. De tekst stelt dat de man haar:
* voedsel,
* kleding, en
* seksuele omgang (ook wel “echtelijke gemeenschap” genoemd)
moet geven. Indien hij hieraan structureel tekortschiet, mag zij zonder enige betaling vertrekken — wat betekent dat zij vrij is zonder dat iemand geld hoeft te betalen om haar los te kopen.
Deze passage is door de rabbijnse traditie geïnterpreteerd als een fundamentele verplichting van de man jegens zijn vrouw, ongeacht haar status als vrije vrouw of slavin. Het niet nakomen van deze verplichtingen kan een grond zijn voor echtscheiding. Dit benadrukt dat het huwelijk niet slechts een contractueel verband is, maar ook een relatie van zorg en respect, waarbij de wederzijdse behoeften serieus worden genomen. Lees ook: scheiden-op-bijbelse-grond/
Verrassend:
Let op: de plicht van seksuele omgang wordt opgelegd aan de man, ten gunste van de vrouw.
Het gaat hier niet om zijn recht, maar haar recht op seksueel contact. Dit is in de context van de oude wereld zeer opvallend: het gaat niet over voortplanting, maar over haar behoefte. In de Talmoed (Ketubot 61b) zeggen de rabbijnen expliciet dat het recht op seksueel contact (עונה / onah) aan de vrouw toekomt, niet aan de man.
Historische achtergrond
In de oude Nabije Oosten was het gewoon dat een vader een dochter als slavin verkocht, vaak wegens armoede, met de bedoeling dat zij via een huwelijk of bijvrouwschap een betere toekomst had. Deze regels lijken op wetscollecties uit Babylonië (zoals de Codex Hammurabi), maar met een opvallend verschil: in de Thora krijgt de vrouw meer bescherming, ook als slavin.
Uniek aan de Thora is dat ze de rechten van een slavin erkent als vrouw. Ze is niet alleen bezit, maar heeft menselijke rechten: voedsel, kleding, seksueel respect.
Theologische betekenis
Deze verzen laten zien dat God rechtvaardigheid eist in sociale verhoudingen, zelfs voor de meest kwetsbaren.
De drie verplichtingen van de man worden in de rabbijnse traditie de kern van het huwelijk: ze staan voor lichamelijke verzorging, waardigheid en intimiteit.
In de Halacha (joods recht) worden deze drie plichten later opgenomen in de ketubah, de joodse huwelijksakte.
Wederkerigheid in het Nieuwe Testament: 1 Korintiërs 7:3-5
Het Nieuwe Testament vervolgt deze lijn in de brief van Paulus aan de Korintiërs. Hier legt Paulus expliciet uit dat mannen en vrouwen elkaar niet het recht op lichamelijke intimiteit mogen onthouden, behalve met wederzijdse instemming ÉN voor een korte periode (bijvoorbeeld voor gebed). Paulus schrijft:
“Laat de man aan zijn vrouw geven wat hij haar verschuldigd is, en de vrouw aan haar man. De vrouw beschikt niet alleen over haar eigen lichaam, maar ook de man; evenzo beschikt ook de man niet alleen over zijn eigen lichaam, maar ook de vrouw. Verloochen jullie elkaar niet, behalve misschien met wederzijds goedvinden en voor een korte tijd, om je aan het gebed te wijden; en kom dan weer samen…” (1 Korintiërs 7:3-5, NBV)
Verloochen = elkaar iets ontzeggen wat je behoort te geven.
Deze passage onderstreept het principe van wederkerigheid en gelijkwaardigheid binnen het huwelijk. Seksuele onthouding zonder instemming wordt afgekeurd, en de lichamelijke relatie wordt gezien als een fundamenteel onderdeel van de verbintenis tussen man en vrouw.
Historische achtergrond
Dit is revolutionair: in de Grieks-Romeinse wereld had de man zeggenschap over het lichaam van zijn vrouw, maar niet andersom.
Paulus doorbreekt dat asymmetrische beeld en zegt: de vrouw heeft net zoveel seksuele zeggenschap als de man.
Paulus schreef deze brief rond 54–55 na Christus aan de christelijke gemeente in Korinthe, een Griekse havenstad met veel seksuele losbandigheid én ascetische stromingen. Sommigen in de gemeente dachten dat volledige seksuele onthouding spiritueel beter was — zelfs binnen het huwelijk. Paulus corrigeert dat idee: onthouding mag alleen tijdelijk, met wederzijdse instemming, en alleen om zich op God te richten (gebed).
Theologische betekenis
Vers 4 is revolutionair voor die tijd: “De vrouw beschikt niet over haar eigen lichaam, maar de man; evenzo beschikt de man niet over zijn eigen lichaam, maar de vrouw.” Dat betekent dat binnen het huwelijk seksualiteit wederkerig en gelijkwaardig is – een ongebruikelijke gedachte in een Romeins-Griekse wereld waarin vrouwen vaak als bezit van de man werden gezien. Paulus beklemtoont: seksualiteit is geen taboe, maar een goede gave van God, bedoeld om verbondenheid tussen man en vrouw te versterken.
Waarom is dit belangrijk?
Beide teksten wijzen erop dat seksualiteit binnen het huwelijk geen vrijblijvende of eenzijdige aangelegenheid is, maar een uitdrukking van wederzijdse zorg en verplichting. In de context van het Oude Testament lag de nadruk op het onderhouden van de vrouw en het respecteren van haar rechten — een bescherming tegen verwaarlozing en misbruik. In het Nieuwe Testament wordt deze gedachte verder ontwikkeld tot een principe van gelijkwaardigheid en wederzijds respect.
Deze bijbelse inzichten dienen ook vandaag als ethische basis voor gesprekken over huwelijk, trouw, en seksualiteit, en wijzen op het belang van openheid, respect en zorg binnen de huwelijksrelatie.

Nog een verrassende bijbelse stap verder:
Er zijn dus bijbelse grond om te zeggen dat seksualiteit voor vrouwen belangrijker is dan voor mannen. In zowel de Thora als de brieven van Paulus zie je dat de seksuele behoefte van de vrouw als wettelijk, spiritueel én relationeel serieus genomen wordt. Sterker nog: de man heeft een plicht om te geven, de vrouw heeft het recht om te ontvangen. Dat is in de antieke wereld (en soms nog in de moderne) bijzonder vooruitstrevend.
Dat word nog bekrachtigd (niet alleen door bovenstaande passages) door Hooglied — waarin de vrouwelijke seksualiteit centraal staat
Het Hooglied (of: Lied der Liederen) is een explosie van verlangen en wederzijdse erotiek. Maar opvallend:
* Het is de vrouw die het meeste spreekt.
* Ze beschrijft haar verlangen vrijuit, bijv.:
“Laat hij mij kussen met de kussen van zijn mond…” (Hooglied 1:2)
“Mijn geliefde steeg op tot zijn hof, om zijn lusttuin te genieten.” (Hooglied 6:2)
De vrouwelijke seksuele beleving is leidend. Er is geen schaamte, geen onderwerping, maar vrijmoedige vrouwelijke erotiek.
Zowel de Midrasj en Talmoed zegt: seksuele plicht ligt bij de man, niet de vrouw
In joods recht (Halacha) ligt de seksuele plicht uitsluitend bij de man. Een vrouw is niet verplicht om seks te hebben, maar de man is verplicht haar seksuele behoeften te vervullen (op basis van Exodus 21:10). Bijvoorbeeld:In sommige midrasjiem wordt gezegd dat de vrouw het initiatiefrecht heeft in seksuele relaties binnen het huwelijk. Mishnah Ketubot 5:6 stelt dat een vrouw recht heeft op seksuele omgang op vaste tijden — afgestemd op zijn werk (“Voor mannen van onafhankelijkheid, elke dag; voor arbeiders, twee keer per week; voor ezelrijders, eenmaal per week; voor kamelenrijders, eenmaal per 30 dagen; voor zeelieden, eenmaal per zes maanden.”)
LEES VERDER: bijbelse-seksuele-verplichting/