De wind blaast, de zeiler zeilt
“De wind waait waarheen hij wil…” (Johannes 3:8)
“Weet je niet dat op zee veel boten varen, maar slechts één als eerste de haven bereikt?
Zeil dan alsof je die bent.
Een goede zeiler oefent zelfbeheersing – hij kent zijn schip, let op de wind, houdt zijn koers.
Anderen varen misschien voor een trofee die vergaat,
maar wij varen voor iets eeuwigs.
Daarom vaar ik niet zomaar doelloos rond,
en hijs ik mijn zeilen niet in het wilde weg.
Ik vaar met focus – de wind voelen, mijn schip kennen, en de koers vasthouden.” (naar: 1 Korinthe. 9:24-26)
Er zijn momenten in het leven waarop je voelt dat er iets beweegt. Dat er een richting is. Dat de Geest – zoals Jezus zegt – als een onzichtbare kracht om je heen waait. Maar dan komt de vraag: zeil jij mee, of blijf je liggen aan de kade? Want de wind mag dan blazen, het is de zeiler die moet kiezen of hij het zeil hijst.
Paulus vergelijkt het geloofsleven met een wedstrijd: “Ik ren niet zonder doel, en ik boks niet zomaar in de lucht” (1 Kor. 9:26). Met andere woorden: hij leeft met focus, doelgericht en afgestemd. Dat beeld kunnen we ook gebruiken op het water: als een zeiler met een bestemming, een schip vol potentieel, en een wind die ons wil dragen – als we tenminste durven varen.
Drie houdingen in het licht van bestemming, boot, kapitein en wind
We kunnen drie fundamentele houdingen onderscheiden in hoe we ons leven leiden – of beter gezegd: hoe we zeilen. Elk van deze houdingen laat zien hoe we omgaan met vier essentiële elementen van onze geestelijke en persoonlijke reis.
Vijf essentiële elementen van het geestelijk zeilavontuur
Om te kunnen zeilen, moet je meer doen dan alleen maar op een boot stappen en hopen dat je ergens aankomt. Een zinvolle, geestelijk volwassen levensreis vraagt afstemming op vier elementen die samen het kompas vormen voor wie jij bent en waar je naartoe gaat: je bestemming (je bedoeling), je boot, de kapitein, de wind en de beste stuurlui.
Deze vijf beelden dragen ieder een diepe waarheid in zich over ons innerlijke leven, onze roeping, en onze verhouding tot God.
* De bestemming – zonder richting blijf je drijven
Elke reis heeft richting nodig. De bedoeling van jouw leven is niet helder voor jou als je geboren wordt — en dat hoeft ook niet. Maar zonder enig besef van richting drijven we stuurloos rond. In geestelijke zin is onze bestemming niet ‘een taak’ of ‘een droom’, eerst zullen we moeten weten hoe de boot werkt en de vaardigheden van de kapitein ontwikkelen. Elk mens heeft een bedoeling meegekregen bij zijn geboorte, maar de blauwdruk lag er al voor de grondlegging der wereld. .
Psychologisch gezien kun je dit verbinden aan zingeving en bestemminsgericht leven: mensen hebben richting nodig om tot bloei te komen. Wie geen doel heeft, raakt versnipperd en verliest focus. Wie weet waarvoor hij leeft, kan zelfs stormen aan.
“Ik richt mij op wat voor mij ligt, en ga recht op mijn doel af.” – Filippenzen 3:14
* De boot – jouw unieke vorm en vermogen
Jouw leven, jouw lichaam, jouw persoonlijkheid en jouw talenten: ze vormen samen het schip dat je gekregen hebt. Je kunt niet varen in het schip van een ander. Wat voor de één werkt, past jou waarschijnlijk helemaal niet. En dat is precies de bedoeling. De boot symboliseert jouw gaven, mogelijkheden en grenzen. Niet perfect, maar toereikend — als je ze leert vertrouwen.
Veel mensen neigen ertoe hun boot te onderschatten (“ik ben niet goed genoeg”), of zich eindeloos te vergelijken met anderen (“hun schip is sneller, sterker, mooier”). Maar geestelijke volwassenheid begint met erkenning: dit is mijn schip. Dit is wat ik gekregen heb. En dit mag ik inzetten.
Vanuit de psychologie is dit verwant aan zelfacceptatie en zelfeffectiviteit: het geloof dat jij met jouw kwaliteiten invloed kunt uitoefenen, ondanks beperkingen. Hiervoor is veel persoonlijk ontwikkeling nodig en vandaag doen, wat ik vandaag te doen heb.
* De kapitein – verantwoordelijkheid nemen voor jouw koers
Hoe goed je schip ook is, en hoe gunstig de wind ook waait – zonder een kapitein die het roer vasthoudt, zal het nergens heen gaan. De kapitein ben jij. Niet als controlefreak, maar als iemand die verantwoordelijkheid neemt. Die keuzes maakt. Die durft te zeggen: “Ik weet niet alles, maar ik ga wél varen.”
In het geestelijk leven betekent dit: je neemt eigenaarschap over je roeping. Je schuift het niet af op anderen, of op “Gods timing” als excuus voor stilstand. Natuurlijk zijn er seizoenen van wachten van voorbereiden, voor onderhoud aan de boot, maar er is een wezenlijk verschil tussen wachten en vermijden.
Psychologisch sluit dit aan bij interne focus of control en persoonlijke agency — het besef dat jij invloed hebt op hoe je je leven vormgeeft. Niet alles ligt in jouw hand, maar jouw houding en richting wél.
“Ik ren niet zonder doel, ik boks niet in de lucht.” – 1 Korintiërs 9:26
* De wind – de Geest die beweegt, onverwacht en onmisbaar
De wind is het meest mysterieuze van de vier. Je kunt hem niet sturen. Je kunt hem niet dwingen. Maar je kunt hem wel missen – of juist vangen. De wind staat voor de Geest van God, die waait waarheen Hij wil. Niet altijd voorspelbaar, soms verrassend, maar altijd gericht op jouw leven, beweging, richting.
Ten volle Leven vraagt gevoeligheid voor deze wind. Dat betekent: stil kunnen zijn. Waarnemen. Afstemmen. En dan durven reageren. Wie alleen vertrouwt op eigen kracht, raakt uitgeput. Maar wie zich laat dragen door de wind, ontdekt dat zeilen geen sleuren hoeft te zijn, maar meebewegen.
Dit raakt aan het psychologisch begrip flow – een toestand waarin je moeiteloos en betekenisvol beweegt, in afstemming met wat groter is dan jijzelf. Soms moet je van koers om beter op de wind afgestemd te raken.
* De beste stuurlui – kritiek vanaf de wal
Er is een oud spreekwoord: “De beste stuurlui staan aan wal.” Het wijst op een menselijke neiging: om op afstand kritiek te leveren op degenen die wél varen. Het lijkt makkelijker om vanaf de veilige kantlijn te zeggen hoe het moet — zonder zelf het roer in handen te nemen, risico te lopen, of nat te worden.
Soms zijn die ‘beste stuurlui’ buiten ons: mensen met goedbedoelde adviezen of harde oordelen, die ons willen vertellen wat we fout doen. Maar vaak zijn ze ook ín ons: innerlijke stemmen van twijfel, schaamte of perfectionisme die zeggen: “Dit kun jij niet”, “Wie ben jij om deze koers te varen?” of “Zij doen het beter.”
De beste stuurlui hebben vaak invloed op de rol die ik denk te moeten spelen. Zij bepalen vaak welke boot ik mag gebruiken.
Wie werkelijk wil varen, zal moeten leren omgaan met deze stemmen — zonder zich erdoor te laten verlammen. De mening van de wal is soms wijs, maar vaak ook onvolledig. Want alleen wie zelf op zee is, weet hoe de wind echt waait.
Geestelijk gezien vraagt dit om onderscheidingsvermogen en moed. Je leert luisteren naar wat klopt — en negeren wat slechts ruis is. Psychologisch raakt dit aan zelfvertrouwen, grenzen stellen, en veerkracht. Wie alleen vaart op andermans goedkeuring, komt niet ver. Maar wie leert varen temidden van kritiek, groeit in stevigheid.
“Laat u niet verontrusten door mensenwoorden.” – Jesaja 51:7
De boot – de kapitein – de bedoeling samen vormen IK: lees verder: dit-ben-ik/
Samenhang en balans
Wanneer deze vier elementen met elkaar in verbinding staan – als je bedoeling helder is, je je boot durft te gebruiken, je als kapitein aan het roer staat, en je openstaat voor de wind – dan ontstaat er iets krachtigs: leven in afstemming.
Niet zonder moeite, maar wel vol betekenis.
In de rest van dit artikel kijken we hoe we soms uit die koers raken, en wat er gebeurt als we met elke wind meewaaien, blijven liggen aan de kade, of juist durven zeilen op de wind van de Geest.
1. Zeilen op de wind – leven in afstemming en vertrouwen
Een goede zeiler kijkt voortdurend naar de wind. Hij voelt, kijkt, luistert. Hij weet dat hij de wind niet kan beheersen, maar dat hij er wél op kan reageren. Hij vertrouwt op zijn boot – zijn gaven, zijn talenten, zijn ervaring – en hij weet waar hij naartoe wil. Dat is focus. En dat is wat Paulus bedoelt wanneer hij zegt: “Ik richt mij op wat voor mij ligt. Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij roept.” (Fil. 3:13-14).
Psychologisch gezien gaat dit over zelfregulatie en intrinsieke motivatie. Je bent je bewust van je waarden en doelen, en je maakt keuzes die daarmee in lijn zijn – ook als het moeite kost. Je laat je niet leiden door impuls of druk van buitenaf, maar door een diepere innerlijke overtuiging. Je weet dat de omstandigheden kunnen veranderen, maar jouw koers blijft gericht op waar je écht toe geroepen bent.
Het vraagt moed om deze koers te varen. Want het betekent dat je zélf het roer vasthoudt, en niet verschuilt achter omstandigheden, anderen of excuses. Het is geestelijk volwassen worden: gevoelig zijn voor de Geest, en tegelijk verantwoordelijkheid nemen voor je vaart. Daarvoor heb je persoonlijke ontwikkelingsweg nodig. Daarvoor draag je de lessen van jouw leven bij je.
2. Met alle winden meewaaien – drijven zonder richting
Soms zie je een schip op het water dat alle kanten op lijkt te gaan, omdat het geen duidelijke koers heeft. Het zeil klappert, het roer is losgelaten, en de beweging is grillig. Zo voelt het ook in het leven wanneer we onzeker zijn over onze richting, of ons laten leiden door de mening van anderen.
Je laat je drijven door wat ‘men’ verwacht, wat sociaal wenselijk is, of door angst om te falen. In de psychologie noemen we dit externe locus of control: het gevoel dat je leven vooral bepaald wordt door anderen of omstandigheden, in plaats van door je eigen keuzes. De “stuurlui aan wal” roepen van alles, en jij draait met elke wind mee, hopend op bevestiging of goedkeuring.
Paulus zou zeggen: “Ik ren niet zonder doel.” Maar wanneer je met elke wind mee waait, is dát precies wat er gebeurt. Er is beweging, maar geen richting. Activiteit zonder focus op je bedoeling. Je bent bezig, misschien zelfs druk, maar niet effectief – en vooral: niet trouw aan je bedoeling.
3. De goede wind afwachten – focus zonder vertrouwen
Dan is er nog een derde houding: je weet waar je naartoe wilt, je voelt de roeping, je hebt zelfs nagedacht over de koers… maar je hijst het zeil niet. Je wacht. En wacht. Tot de perfecte omstandigheden. Tot je zeker weet dat je schip het houdt. Tot je niet meer bang bent voor de golven. Psychologisch gezien is dit vaak het gevolg van perfectionisme of faalangst: de angst om te mislukken blokkeert elke stap vooruit.
Paulus zegt aan het eind van zijn leven: “Ik heb de wedloop tot een goed einde gebracht.” (2 Tim. 4:7). Maar dat lukt alleen als je de loop ook begint. Als je het water op durft. Als je het risico van averij en zelfs van verzuipen durft te lopen. De paradox is: wachten op zekerheid geeft je zelden vertrouwen – het is juist door te gaan dat vertrouwen groeit. Je leert je schip pas echt kennen door te varen.
Wie wacht tot de wind perfect is, zal nooit vertrekken. En wie zijn zeilen niet hijst, zal zelfs de krachtigste bries niet voelen.
4. Tegen de wind in ploeteren
Er zijn momenten waarop je bestemming glashelder voor je ligt. Je weet precies waar je naartoe wilt, en de drang om dat te bereiken neemt bijna de hele ruimte in. In zo’n periode zet je alles op alles. Je boot wordt maximaal ingezet, soms tot het uiterste. Je voelt de wilskracht branden, alsof je jezelf vooruit moet slepen door pure vastberadenheid. Je bent de kapitein die het roer stevig vasthoudt, misschien zelfs met een knoet in je hand, bang om de controle maar even los te laten. Het idee om te vertragen, of te luisteren naar iets wat je niet kunt sturen — die gedachte roept weerstand op.
In die strijd om vooruit te komen, negeer je de wind. Die zachte, ongrijpbare kracht van de Geest die eigenlijk wil meebewegen, wordt terzijde geschoven. Want wat jij ziet, is de harde realiteit van doelen die gehaald moeten worden, verantwoordelijkheden die op je drukken. Het vertrouwen in iets onzichtbaars, iets wat niet direct meetbaar is, ontbreekt. Je gelooft vooral in je eigen kracht, in wat jij kunt doen, wat jij moet doen, en hoe jij dat vormgeeft.
Psychologisch kan dit leiden tot een diepe vermoeidheid — je voelt de druk als een steen op je borst. Het is de prestatiegerichtheid die langzaam maar zeker verzwakt, terwijl het tempo niet afneemt. Soms glipt er zelfs een vorm van burn-out binnen, zonder dat je het meteen doorhebt. Spiritueel gezien raakt deze houding verstrikt in het idee dat je ‘voor God moet werken’, in plaats van te leven mét God. Het wordt een plicht, een taak, een drukke race die nooit lijkt te eindigen.
Toch is er een uitnodiging, ook in deze hardwerkende storm. Een uitnodiging om het roer soms los te laten, om te leren luisteren naar de wind die waait, naar die zachte fluistering die niet dwingt maar uitnodigt. Want pas als je die kracht durft te omarmen, gaat het varen echt licht en vrij.
5. Doelloos ronddobberen
Er zijn periodes in het leven waarin de bestemming onzichtbaar lijkt, alsof het kompas in je binnenste is verdwenen. Je voelt je stuurloos, drijvend op een zee zonder horizon. Je boot, dat kostbare voertuig van je gaven en talenten, ligt stil of raakt verwaarloosd, alsof hij vergeten is in een verlaten haven. Je bent niet langer de kapitein die bewust koers zet, maar eerder een passagier die machteloos toekijkt terwijl de wereld aan je voorbijglijdt. Het roer ligt los, en de controle die je ooit zocht, is verdwenen.
De wind die vroeger zachtjes je zeilen vulde, blijft nu onzichtbaar, bijna alsof hij niet meer waait. Zonder die kracht die je voortstuwt, voel je een zwaar gewicht in je binnenste, een leegte die je langzaam omhult. Het is alsof er een stilte is waarin je adem stokt, een diep verlangen naar betekenis dat niet ingevuld wordt. In deze geestelijke staat lijkt de levenskracht gedempt; de zin van je reis vervaagt, en met die vervaging neemt ook je geloof af. Waar je eerder hoop voelde, is nu twijfel en afstandelijkheid.
Deze periode van drijven zonder koers roept vragen op die zwaar kunnen wegen: Wie ben ik zonder mijn doel? Wat blijft er over als ik het vertrouwen verlies? Toch is juist in die stilte een mogelijkheid verborgen. Want ook als de wind zwijgt en het kompas faalt, kan er een zacht geruis zijn — een uitnodiging om opnieuw te luisteren, te voelen, en te ontdekken dat de boot nog steeds drijft, dat de wind misschien onzichtbaar is, maar nog steeds aanwezig.
Het vraagt moed om die periode niet te vermijden, om jezelf toe te staan te voelen wat er is, en langzaam het roer weer in handen te nemen. Want in het erkennen van de leegte kan er ruimte ontstaan voor nieuw leven, voor een hernieuwd vertrouwen in de Geest die waait waarheen Hij wil.
6. In cirkels varen
Soms merk je dat je in beweging bent, actief en bezig, maar toch lijkt het alsof je op dezelfde plek blijft draaien. Je boot beweegt, maar niet vooruit; je maakt vaart, maar de horizon verandert niet. Het voelt alsof je steeds opnieuw dezelfde route vaart, gevangen in een patroon dat je niet doorbreekt. De kapitein in jou probeert het roer vast te houden en nieuwe koerslijnen uit te zetten, maar de oude gewoonten, overtuigingen of angsten lijken steeds terug te komen als stevige golven die je terugwerpen.
De wind die je voelt waait wel, maar je weet niet goed hoe je hem moet vangen. Misschien ben je gewend geraakt aan de manier waarop je zeilt, of durf je niet af te wijken van wat vertrouwd is, ook al brengt het je niet verder. Het kan frustrerend zijn — een gevoel van machteloosheid sluipt binnen terwijl je beseft dat je wel beweegt, maar niet groeit. Deze cirkelbeweging is als het ronddraaien van een kompas dat steeds dezelfde richting aanwijst, zonder de moed om een nieuwe koers te kiezen.
Psychologisch gezien weerspiegelt deze houding vaak vastzitten in oude patronen en denkbeelden die je ontwikkeling belemmeren. Er is een verlangen naar verandering, maar tegelijkertijd ook angst om los te laten wat bekend is. Spiritueel kan dit een uitnodiging zijn om je geest te openen, om opnieuw te leren luisteren naar de wind die je roept voorbij de bekende golven. Het vraagt moed om het vertrouwde los te laten en te durven vertrouwen op een nieuwe richting, zelfs als die onzekerheid met zich meebrengt.
In die bereidheid schuilt de belofte van groei — het moment waarop je niet langer in cirkels vaart, maar echt koers zet naar nieuwe horizonten, gedragen door een wind die je uitnodigt om vrij te zeilen.
7. Geleid worden door de storm
Soms grijpt het leven je plotseling bij de keel en word je meegesleurd in een storm die alles lijkt te overweldigen. De golven zijn hoog, de wind woest en onvoorspelbaar. Je boot wordt heen en weer geslingerd, de zeilen scheuren bijna, en je voelt de kracht van de storm die alles op zijn pad meesleurt. De kapitein in jou voelt zich klein, kwetsbaar, misschien zelfs verloren. Het roer glipt uit je handen, en de controle die je dacht te hebben, lijkt voor altijd verdwenen.
In deze momenten lijkt de bestemming onzichtbaar; de horizon vervaagt in het woelige water. De wind is geen zachte gids meer, maar een ontembare kracht die angst en chaos brengt. Je worstelt om te blijven drijven, om niet te zinken onder het gewicht van alles wat op je afkomt. Het is een tijd waarin vertrouwen vaak ver te zoeken is, en twijfel en wanhoop kunnen overheersen.
Maar juist in deze storm schuilt een diepe uitnodiging. Want zelfs wanneer alles in beroering is, kan er een stille stem gehoord worden — de zachte fluistering van de Geest die ondanks het geweld van de storm aanwezig blijft. Zoals Elia die de storm, de aardbeving en het vuur meemaakte, maar God uiteindelijk ontmoette in de zachte bries, zo is er ook in jouw chaos ruimte voor hoop en herstel.
Psychologisch is deze stormtijd vaak een beproeving die ons dwingt onze grenzen te herkennen en onze kwetsbaarheid te omarmen. Spiritueel opent het de deur naar een dieper vertrouwen, een geloof dat niet afhankelijk is van controle maar van overgave aan iets groters. Het vraagt moed om los te laten, om het roer even uit handen te geven en te luisteren naar de stille kracht die ons leidt — zelfs als het pad onduidelijk is.
En als de storm uiteindelijk gaat liggen, ontdek je misschien dat je sterker bent dan je dacht, dat je boot ondanks alles intact is gebleven, en dat er nieuwe wegen liggen die je zonder die storm nooit had kunnen zien.

En jij?
En jij? Welke wind voel jij vandaag om je zeilen te vullen — is het een zachte bries die je meeneemt in vertrouwen, of stormt het misschien zo hevig dat je het roer bijna niet meer vasthoudt? Sta jij stevig aan het roer van jouw boot, bewust van je bestemming en verbonden met de Geest die waait waarheen Hij wil? Of vaar je mee met de winden van anderen, zoekend naar houvast in een zee vol onzekerheden? Misschien herken je het ploeteren tegen de wind in, het drijven zonder koers, of het ronddraaien in cirkels. Wat het ook is, er is altijd een uitnodiging om opnieuw te luisteren, te voelen en te kiezen. Want jouw reis is uniek — en de wind staat nooit stil. Durf jij het roer weer in handen te nemen, jouw boot te vertrouwen en te zeilen op de wind die waait, ook als je het niet altijd kunt zien?
Je hebt een schip – jouw karakter, jouw talenten, jouw unieke mogelijkheden.
De Geest waait – soms zacht, soms krachtig, maar altijd met het verlangen om je in beweging te brengen.
Je bestemming wacht – maar jij staat aan het roer.
De vraag is dus niet of de wind waait.
De vraag is: zeil jij? Sta jij aan het roer?
“De wind blaast waarheen hij wil… en de zeiler, die zeilt.”
– Vrij naar Johannes 3 en Paulus’ wedloop