Gericht op God of Gericht op ik
Spanningen en groei in de menswording
In onze tijd wordt persoonlijke ontwikkeling vaak gezien als een zoektocht naar zelfverbetering, zelfkennis en innerlijke groei. Tegelijkertijd leeft bij veel mensen een gevoel van spanning of twijfel: Hoeveel mag ik mij op mezelf richten, en wanneer slaat dit om in egoïsme? Dit spanningsveld tussen ik-gerichtheid en een gerichte houding op God en de ander is voor velen een worsteling, ook binnen christelijke kringen.
Voor christelijke groei en geestelijke begeleiding is het van groot belang om dit spanningsveld helder te begrijpen. Enerzijds verlangt God dat wij onszelf leren kennen, onze schaduwkanten onder ogen zien en groeien in volwassenheid en heelheid. Anderzijds roept Hij ons op om ons hart en leven te richten op Hem en onze medemens, niet in zelfverheerlijking maar in liefde en dienstbaarheid. Het gaat dus niet om een simpele keuze tussen ‘ik’ of ‘God’, maar om een dynamische beweging waarin beide aspecten essentieel zijn.
Toch bestaat er binnen en buiten de kerk een hardnekkig misverstand: persoonlijke ontwikkeling wordt vaak als iets egocentrisch en zelfgericht bestempeld, bijna als een vorm van ‘ik-cultuur’ die haaks staat op het volgen van Christus. Dit leidt ertoe dat veel gelovigen schroom voelen om zich met zichzelf bezig te houden, of juist doorslaan in een eenzijdige focus op zelfontplooiing zonder de bredere geestelijke dimensie. Beide uitersten kunnen het geestelijk leven en de relatie met God schaden.
Dit artikel wil dit spanningsveld doorgronden en helderheid bieden over de dynamiek en stadia van gezonde persoonlijke ontwikkeling. Daarbij wordt de psychologische theorie van Kazimierz Dabrowski, met zijn concept van positieve desintegratie, en het diepgaande schaduwwerk van Carl Jung gekoppeld aan een Bijbels-theologisch mensbeeld. Zo ontstaat een geïntegreerd perspectief waarin ik-gerichtheid niet wordt verafschuwd maar begrepen als een natuurlijk startpunt, dat door genade en bewustwording kan uitgroeien tot een gerichtheid op God en de ander vanuit een liefdevol open hart — een heelheid die ons vormt naar het beeld van Christus. (Ik schreef al eerder een artikel over: identiteit-in-christus/)
Theoretische kaders van persoonlijke ontwikkeling
Dabrowski’s theorie van positieve desintegratie: van egocentrisme naar hogere integratie
Kazimierz Dabrowski, een Pools psychiater en psycholoog, ontwikkelde de theorie van de positieve desintegratie als model voor diepgaande psychologische groei. Volgens Dabrowski is de menselijke ontwikkeling geen lineair proces van steeds meer ‘gelukkig zijn’ of ‘succesvol functioneren’, maar een complex proces waarbij innerlijke spanningen, conflicten en crises noodzakelijk zijn om het ego te doorbreken en hogere niveaus van bewustzijn en integratie te bereiken.
In het beginstadium (stadium 1) is het zelf vooral egocentrisch en gericht op zelfbehoud, wat Dabrowski aanduidt als primair niveau. Het ego is vooral bezig met overleven, veiligheid en het bevredigen van eigen behoeften. Deze fase is essentieel, want zonder deze zelfgerichte focus kan een individu niet functioneren of groeien. Echter, dit stadium is ook beperkt en houdt vast aan eenvoudige, vaak egocentrische waarden.
De positieve desintegratie begint wanneer de persoon door innerlijke spanningen, morele conflicten en zelfreflectie het oude egocentrische zelf begint af te breken. Deze ‘desintegratie’ is niet destructief, maar positief omdat het ruimte schept voor een nieuw, hoger geïntegreerd zelf. Dit proces leidt naar stadia waarin men steeds meer leeft vanuit idealen, authentieke waarden en verbinding met anderen, voorbij het egoïsme.
Deze theorie benadrukt dat persoonlijke ontwikkeling geen zachte opbouw is, maar een vaak pijnlijke, paradoxale weg die vraagt om moed en zelfonderzoek. Het is een beweging van zelftranscendentie waarbij het oude ik niet wordt weggegooid, maar geïncorporeerd en geheeld in een bredere heelheid.
Jung en schaduwwerk: de noodzaak van innerlijke confrontatie en integratie
Carl Gustav Jung, een van de grondleggers van de dieptepsychologie, benadrukte het belang van het integreren van het onbewuste in het bewustzijn. Centraal in zijn werk staat het begrip van de schaduw — de verborgen, onbewuste delen van onze persoonlijkheid die we liever niet erkennen, zoals angsten, verlangens, boosheid en onvolkomenheden.
Volgens Jung is schaduwwerk essentieel om tot een heel en geïntegreerd mens te worden. Door de schaduw te confronteren en bewust te maken, voorkomt men dat deze onbewuste aspecten het leven onbewust bepalen en kan men authentiek en vrij leven. Dit proces vereist moed, eerlijkheid en vaak ook lijden, omdat het de illusie van een perfect zelf doorbreekt.
In relatie tot Dabrowski’s theorie kan schaduwwerk worden gezien als een praktische invulling van de positieve desintegratie: het afbreken van de oude egocentrische identiteit en het integreren van alle kanten van het zelf, ook die welke we liever niet zien. Alleen zo kan men groeien naar een hogere psychische en spirituele heelheid.
Bijbelse antropologie over mens-zijn en groei (zelfonderzoek en bekering)
De Bijbel biedt een rijk en genuanceerd mensbeeld waarin mens-zijn altijd een relatie is met God, de Schepper, en de medemens. De mens is geschapen imago Dei — naar Gods beeld (Genesis 1:27) — wat betekent dat wij als mensen een fundamentele roeping hebben om te groeien in goddelijke wijsheid, liefde en gerechtigheid.
Deze groei is nooit vanzelfsprekend; zij gaat gepaard met zelfonderzoek en bekering (transformatie). In de Schrift vinden we het thema van het ‘nieuwe leven’ (2 Korinthiërs 5:17) en het proces van ‘worden Christus-gelijkvormig’ (Romeinen 8:29). Dit is geen abstract of puur geestelijk gebeuren, maar een totale menswording waarin lichaam, ziel en geest in harmonie komen. Dit sluit aan bij het belang van innerlijke reflectie en zelftransformatie, maar altijd met het oog op relatie en toewijding aan God en de ander.
De Bijbelse antropologie wijst ook een dualistisch denken af: mens en geest zijn geen gescheiden onderdelen, maar één geïntegreerd geheel. Zo’n integrale visie ondersteunt de noodzaak van een holistische persoonlijke ontwikkeling.
Cruciaal onderscheid: Ik-gerichtheid als overlevingsmechanisme versus persoonlijke ontwikkeling als groei naar heelheid
Een belangrijk onderscheid binnen dit hele thema is het verschil tussen ik-gerichtheid als overlevingsmechanisme en persoonlijke ontwikkeling als proces van zelftranscendentie.
Het egoïsme of de egocentrische ik-gerichtheid waar velen aan denken, is vaak geworteld in het overlevingsmechanisme van het kind. Dit mechanisme zorgt ervoor dat het kind zijn basisbehoeften bewaakt: eten, veiligheid, aandacht. Het is een essentieel en natuurlijk stadium, een fundamentele fase van het mens-zijn waarin het ‘ik’ zichzelf leert kennen en beschermen.
Persoonlijke ontwikkeling, zoals beschreven door Dabrowski en Jung, gaat echter veel verder. Het is geen verlenging van deze basale zelfgerichtheid, maar juist een proces waarin men dit egocentrische niveau overstijgt door zelftranscendentie en integratie van het hele zelf, inclusief de schaduwzijde. In dit proces leren we het ego loslaten als ultiem middelpunt, en ons openstellen voor hogere waarden, liefde en verbinding met God en de medemens.
Binnen de christelijke traditie betekent dit groeien naar heelheid, een wordingsproces waarin we Christus-gelijkvormig worden zonder dualiteit en oordelen. Deze heelheid is niet de perfecte zelfverheerlijking, maar een vrijgemaakte en liefdevolle identiteit die zowel de eigen kwetsbaarheid als de relatie met God omarmt.
Dit onderscheid voorkomt dat persoonlijke ontwikkeling verwordt tot een egocentrische zoektocht of ‘ik-cultuur’, en herstelt de diepere betekenis van groei naar heelheid en liefdevolle dienstbaarheid.
Het gevaar van zelfverheerlijking én zelfverwerping versus gezonde zelfkennis
De functie en valkuil van ik-gerichtheid in de ontwikkeling
Ik-gerichtheid is in de menselijke ontwikkeling fundamenteel en functioneel: zij dient voor het kind als overlevingsmechanisme en grondslag voor het zelfbewustzijn. Zoals Erik Erikson stelt, is het ontwikkelen van een eigen identiteit onmisbaar voor het vormen van een stabiele persoonlijkheid (Erikson, 1968). Zonder deze fase is geen verdere psychische of spirituele groei mogelijk.
Echter, in veel kerkelijke kringen en binnen pinkster- en evangelische gemeenschappen wordt het begrip ‘ik-gerichtheid’ vaak verkeerd begrepen of gestigmatiseerd. Soms wordt alle aandacht voor het zelf afgedaan als ‘egoïstisch’ of ‘verwerpelijk’, terwijl het juist een noodzakelijke fase is in de vorming van een gezond en verantwoordelijk zelf. Daarnaast wordt zelfverwerping, een vorm van overdreven zelfafwijzing of zelfverloochening verheerlijkt. Beide uitersten worden in de praktijk problematisch en verhinderen authentieke geestelijke groei.
Het probleem ontstaat wanneer deze ik-gerichtheid blijft hangen in een egocentrisch stadium, waarbij zelfverrijking en zelfverheerlijking (narcisme) centraal staan. Dit leidt niet tot groei, maar tot stagnatie en disharmonie in de persoonlijkheid en in relaties met God en anderen.
Zoals Paul Tillich benadrukte: “Het ware zelf is niet het autonome ik, maar het ik dat zichzelf vindt in relatie tot het Absolute.” (Tillich, 1957)
Het gevaar van zelfverheerlijking én zelfverwerping versus gezonde zelfkennis
In veel kerkelijke kringen wordt ‘ik-gerichtheid’ niet alleen gelinkt aan zelfverheerlijking, maar soms ook aan het tegenovergestelde: zelfverwerping, een vorm van overdreven zelfafwijzing of zelfverloochening. Beide uitersten worden in de praktijk problematisch en verhinderen authentieke geestelijke groei.
Zelfverheerlijking: de val van het ego
Zelfverheerlijking is het overmatig verheffen van het eigen ik — een narcistische fixatie op eigen behoeften, prestaties en status. Dit wordt terecht bekritiseerd in Bijbelse tradities:
“God weerstaat de hoogmoedigen, maar geeft genade aan de nederigen.” (Jakobus 4:6)
In sommige evangelische of pinksterkringen wordt echter gesteld dat ‘alles van God mogen verwachten’ betekent dat het ik alle ruimte moet krijgen, wat makkelijk kan leiden tot egocentrisme. Dit is een gevaarlijke misinterpretatie, omdat het het ik tot centrum maakt en de relatie tot God en de medemens verdringt.
Zelfverwerping: de val van het valse nederig zijn
Het tegenovergestelde, zelfverwerping, kan ook worden verheerlijkt onder het mom van ‘nederigheid’ of ‘zelfverloochening’. Mensen worden opgeroepen zichzelf ‘klein te maken’, zichzelf te veroordelen of te verloochenen tot op het punt van destructie of emotionele verwaarlozing.
Ook dit is niet gezond en druist in tegen het beeld dat God van de mens heeft. Het Bijbelse perspectief benadrukt juist dat de mens geschapen is naar het beeld van God (Genesis 1:27) en daardoor waardevol en geliefd is.
Paul Tillich schreef treffend: “Nederigheid is niet zelfverloochening, maar het accepteren van zichzelf zoals men werkelijk is, zonder illusies.” (Tillich, 1957)
Een gezonde zelfontwikkeling gaat hand in hand met een diepgaand proces van persoonlijke groei en schaduwwerk, zoals beschreven door Jung en ook weerspiegeld in Bijbelse principes. Alleen door dit proces kunnen we ten volle mens worden, zoals God ons heeft bedoeld — vrij, volwassen en geïntegreerd.
Gezonde zelfkennis: het midden tussen verheerlijking en verwerping
God heeft ons bevrijd uit Egypte (Exodus 6:6), en die bevrijding is niet alleen een fysieke of historische daad, maar een oproep tot innerlijke volwassenheid. Het betekent dat wij geen slaven meer zijn van ons ego, van de verheerlijking van het ‘ik’, maar ook niet van een destructieve zelfverwerping of afhankelijkheid van anderen. Volwassenheid vraagt dat we onszelf erkennen als uniek en waardevol, zonder ons boven anderen te verheffen. Tegelijkertijd leren we om ons niet te laten bepalen of kleineren door anderen, zeker niet als zij ons niet als volwaardige gelijken zien.
Gezonde zelfkennis is daarom het evenwichtige midden tussen deze twee uitersten:
– Erkennen dat wij waardevol en geliefd zijn, geschapen naar Gods beeld.
Dit is de grondslag van ons zelfbeeld, diep verankerd in Gods onvoorwaardelijke liefde (Psalm 139, Genesis 1:27).
– Het durven zien en erkennen van onze gebreken en schaduwkanten, zonder onszelf te veroordelen.
Zoals Jung benadrukt, is schaduwwerk noodzakelijk om heel te worden — het gaat om liefdevolle eerlijkheid naar onszelf.
– Openstaan voor voortdurende transformatie, zonder jezelf te verliezen in het proces.
De Heilige Geest werkt in ons door genezing en groei, maar onze identiteit blijft geworteld in Christus.
– Leren leven in volwassen vrijheid, niet als slaaf van anderen, noch als slaaf van ons eigen ego.
Johannes de Doper zegt het treffend: “Hij moet groter worden, ik moet kleiner worden.” (Johannes 3:30)
Dit vers betekent niet dat het ‘ik’ vernietigd of genegeerd wordt, maar dat het ‘ik’ zijn juiste, nederige en bevrijde plaats inneemt in relatie tot Christus, de ware en volmaakte Mens. Het is niet een doodgaan aan het zelf, maar juist een leven in het ware zelf — vrij van de valkuilen van zowel zelfverheerlijking als zelfverwerping.
Beide uitersten – zelfverheerlijking én zelfverwerping – zijn misleidingen die geestelijke groei belemmeren. Ze zijn symptomen van een onvolledig of verkeerd begrepen ik-gerichtheid. Gezonde persoonlijke ontwikkeling is een proces van zelfacceptatie en transformatie, waarin het ik leert functioneren als drager van relatie en liefde, niet als centrum van alles of als niets.
Praktische implicaties voor geloof en geestelijke groei
Persoonlijkheidsontwikkeling en geestelijke vorming als wederzijdse versterking
Persoonlijkheidsontwikkeling, zoals beschreven door psychologen als Dabrowski en Jung, is geen losstaand psychologisch proces, maar raakt de kern van wat het betekent om geestelijk te groeien. Geestelijke vorming in het christelijk leven richt zich op het worden van een volwassen, geïntegreerde mens in Christus (Ef. 4:13).
Wanneer geloof en psychologie elkaar ontmoeten, versterken ze elkaar. Geestelijke groei vraagt om bewustwording van innerlijke patronen en het loslaten van destructieve ego-motieven, terwijl persoonlijke ontwikkeling helpt om deze innerlijke processen helder te maken en doelgericht te transformeren. Dit voorkomt zowel verstarring in dogmatische overtuigingen als verdrinking in psychologische analyse zonder spirituele ankerpunten.
Rol van schaduwwerk en omgaan met innerlijke conflicten in geloofspraktijk
Schaduwwerk is essentieel voor een realistisch en heilzaam geloofsleven. Jung’s inzicht dat onbewuste aspecten van onszelf integratie behoeven, sluit aan bij het Bijbelse oproep tot zelfonderzoek (2 Kor. 13:5) en bekering (Hand. 3:19). Lees ook: vernieuwing-van-het-denken/
In de praktijk betekent dit dat geestelijke begeleiding niet kan volstaan met oppervlakkige vergeving of alleen morele aansporingen, maar dat ook de verborgen pijn, angsten en conflicten in het innerlijk serieus genomen worden. Hierdoor kunnen gelovigen groeien in authenticiteit en kwetsbaarheid, en voorkomt men projecties of pathologische ontkenningen die geestelijke stagnatie veroorzaken.
Pastorale benaderingen: cliënten en gelovigen in verschillende stadia begeleiden
Pastorale zorg vraagt om inzicht in de stadia van persoonlijke en geestelijke ontwikkeling. Niet iedere gelovige bevindt zich op hetzelfde niveau van volwassenheid of bewustzijn.
– Voor mensen in vroege stadia van ik-gerichtheid is het belangrijk om hen te helpen een gezonde zelfwaardering te ontwikkelen, zonder in zelfverheerlijking te vervallen.
– Voor hen die worstelen met zelfverwerping, is pastorale zorg gericht op genezing en herstel van Gods liefde en eigenwaarde essentieel.
– Voor mensen die verder zijn in hun ontwikkeling kan de begeleiding zich richten op diepere integratie van schaduwaspecten en het leren leven vanuit overgave aan Christus.
Deze differentiaties voorkomen eenzijdige of veroordelende hulp en stimuleren een pastorale benadering die recht doet aan de complexiteit van mens-zijn.
Voorbeelden en casussen van integratie van zelfonderzoek en gerichtheid op het hogere
* Casus innerlijke verdeeldheid: Een gelovige worstelt met conflicterende verlangens en schuld. Schaduwwerk helpt om deze tegenstrijdigheden zichtbaar te maken, waarna pastorale begeleiding focust op verzoening en transformatie door de Geest.
* Casus burn-out: Een gelovige ervaart fysieke en emotionele uitputting. Naast medische en psychologische hulp wordt in pastorale gesprekken aandacht besteed aan het herontdekken van levenszin en roeping in relatie tot God, waarbij schuldgevoel en perfectionisme worden aangepakt.
* Casus trauma: Psychotrauma is niet alleen een neurobiologisch verschijnsel, maar heeft ook een spirituele dimensie. Integratieve zorg erkent de noodzaak van verwerking, vergeving en het ervaren van heling door Gods nabijheid.
* Casus relatie: vraagt niet alleen om trouw, maar ook om (persoonlijke) ontwikkeling
In veel geloofsgemeenschappen wordt trouw binnen relaties vaak gezien als een onveranderlijk gegeven — vasthouden aan beloften en plichten als hoogste goed. Hoewel trouw onmisbaar is, toont persoonlijke ontwikkeling aan dat een gezonde relatie ook ruimte moet bieden voor groei en innerlijke verandering van beide partners.
Persoonlijke ontwikkeling betekent dat ieder individu leert verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen schaduwkanten, patronen en innerlijke conflicten (Jung), maar ook dat men groeit in het leren luisteren naar en tegemoetkomen aan de behoeften van de ander. Dit vraagt moed, kwetsbaarheid en een geestelijke gerichtheid op het hogere — de liefde die Christus ons leert (1 Korinthiërs 13).
Vaak lijken trouw en persoonlijke groei met elkaar te botsen omdat oude patronen en comfortzones verleidingen zijn om stil te blijven staan. Echter, als geloof en persoonlijke ontwikkeling geïntegreerd worden, kunnen partners elkaar stimuleren om authentieker, bewuster en liefdevoller te leven, wat de relatie verdiept en versterkt.
Pastorale begeleiding helpt hierbij door:
– Gelovigen te ondersteunen in het verkennen van hun eigen innerlijke processen en patronen, ook die welke spanning veroorzaken in de relatie.
– Uit te leggen dat trouw niet gelijkstaat aan stilstand, maar aan volharding in groei en verbondenheid.
– Partners aan te moedigen om hun geloof samen vorm te geven als een levend proces van wederzijdse liefde en ontwikkeling.
Dit perspectief voorkomt dat relaties ‘vastlopen’ in starre rollen of overmatig zelfopofferend gedrag, en bevordert een gezonde dynamiek van inhoudsvolle trouw en groei.
Dit artikel heeft laten zien dat persoonlijke ontwikkeling een dynamisch, integraal proces is waarbij ik-gerichtheid en gerichtheid op God en anderen geen tegenpolen zijn, maar met elkaar verweven. Het overstijgen van egoïstische zelfverheerlijking en destructieve zelfverwerping vraagt om moedige innerlijke confrontatie en groei, zoals beschreven in Dabrowski’s positieve desintegratie en Jung’s schaduwwerk, en diep geworteld in Bijbelse antropologie.
Gezonde zelfkennis ontstaat wanneer wij onszelf zien als geliefd en geschapen naar Gods beeld, en tegelijkertijd onszelf eerlijk durven te confronteren met onze schaduwkanten, zonder oordeel maar in liefdevolle overgave. Dit brengt ons tot volwassenheid en bevrijding: een ware integratie van lichaam, ziel en geest, waarin we steeds meer Christus-gelijkvormig worden.
In kerk en pastorale zorg is het daarom cruciaal dat persoonlijke ontwikkeling niet los wordt gezien van geestelijke groei, maar als wederzijdse versterking. Het vraagt om pastorale benaderingen die de complexiteit van mens-zijn omarmen en gelovigen begeleiden in verschillende ontwikkelingsstadia. Alleen zo kan groei werkelijk heilzaam en duurzaam zijn.
Ik nodig u uit om persoonlijke ontwikkeling en gerichtheid op God niet als gescheiden sporen te zien, maar als één geïntegreerde weg. Een weg van zelfonderzoek, heling en transformatie, waarin wij niet onszelf als middelpunt stellen, maar onszelf vinden in relatie tot de Schepper en onze medemensen.