Geen sorry!
De moed om te vragen: omgaan met onbedoelde pijn
In het volwassen leven — het leven dat we leiden wanneer we denken dat we ‘grote mensen’ zijn, verantwoordelijk zijn — doen we elkaar onvermijdelijk pijn. Niet omdat we kwaadwillend zijn, maar omdat we mens zijn. Omdat we spreken, bewegen, luisteren, reageren — en daarbij de ander soms raken zonder dat we dat bedoelen. Het is een gegeven dat ongemakkelijk voelt: de impact van ons handelen valt niet altijd samen met onze intentie.
We zeggen daarom vaak automatisch: “Sorry.” Een beleefdheidswoord dat de pijn lijkt te erkennen, maar ook snel de ruimte sluit. Het suggereert schuld, verwijt, een vermeend opzet, een afstand die we liever vermijden. Door als volwassene het je aan te trekken dat je onbedoeld iemand pijn hebt gedaan en bang bent dat dat consequenties heeft, ga je eigenlijk terug naar je kindertijd. Daar mocht je je vader of moeder geen pijn doen, want dan kreeg je geen voedsel of geen aandacht meer.
Nu je volwassen bent, kun je het niet voorkomen. Maar wat als we in plaats van ons schuldig voelen en ‘sorry’ zeggen iets anders zouden doen? Wat als “sorry” niet het standaard-recept is, maar we in plaats daarvan zeggen: “Blijkbaar heb ik je pijn gedaan — vertel me waardoor, en in welke mate (op een schaal van 0 tot 10)?”
Dat klinkt misschien formeel, misschien zelfs ongemakkelijk, maar juist in dat ongemak ligt volwassenheid. Want volwassen zijn betekent niet dat we nooit iets verkeerd doen. Volwassen zijn betekent dat we bereid zijn te luisteren, bereid zijn de waarheid van de ander onder ogen te zien, en bereid zijn onze eigen onwetendheid te erkennen.
In dit artikel verken ik drie lagen van deze dynamiek:
(1) hoe onbedoelde pijn ontstaat in menselijke relaties,
(2) waarom het standaard “sorry” vaak tekortschiet en
(3) welke houding wél ruimte geeft voor verbinding, begrip en groei.
Onderweg komt zowel psychologisch als filosofisch materiaal aan bod, zodat we niet alleen voelen, maar ook beter begrijpen wat er gebeurt wanneer we elkaar raken zonder intentie.
Hoe onbedoelde pijn ontstaat
Wanneer we in contact zijn, tussen mensen — in relaties, vriendschappen, werk — vinden we voortdurend botsingen van verwachtingen, interpretaties, stiltes, gebaren. Niemand is perfect afgestemd op de ander, sterker nog: het is niet de bedoeling dat we afgestemd zijn op de ander! Als kind ben je afgestemd op je ouders. Als volwassene ben je afgestemd op wie jij zélf bent. En toch verwachten we vaak dat we elkaar begrijpen, of op zijn minst dat onze intentie goed overkomt. Daarmee stellen we ons boven de ander: alsof wij zouden weten wat de ander raakt of kwetst.
Hoe zien de mechanismen eruit waarmee onbedoelde pijn zich voor doet?
– Misinterpretatie van intentie: Ik bedoel iets neutraals of positief, de ander vangt het op als afwijzing of kritiek.
– Onbewuste gevoeligheid van de ander: De ander draagt bagage mee, eerdere ervaringen, verwachtingen — en reageert op iets wat voor mij klein is, als pijnlijk.
– Gebrek aan spiegelen of terugkoppeling: In plaats van direct te vragen of iets is overgekomen zoals bedoeld, gaan we door, en stapelt een misverstand zich op.
– Verwachting van perfectie of volledige afstemming: We veronderstellen dat ‘volwassen’ communicatie betekent dat alles soepel verloopt, dat we elkaars intenties duidelijk zien — maar het tegendeel is vaak waar.
Daarmee komen we tot dit inzicht: onbedoelde pijn is geen fout die iemand maakt, maar een gegeven van samenleven. Dat kunnen we dragen, omdat we volwassenen zijn. Het is het resultantschap van menselijke interactie — imperfect, uniek, kwetsbaar. In die zin is het niet iets waar “schuld” het juiste antwoord is, integendeel. Het is wel iets waarvoor aandacht op zijn plaats is.
Waarom “sorry” vaak tekortschiet
Het woord “sorry” gebruiken is op zichzelf een slechte gewoonte — het is een teken dat we iets denken gezien of gevoeld te hebben van de ander. Maar in de context van onbedoelde pijn werkt “sorry” als sluipdeur: we sluiten het gesprek af zonder het echt te openen. We zeggen “Sorry, het spijt me”, en daarmee zouden we kunnen doorgaan alsof het vergeven is — terwijl de pijn nog niet is uitgesproken. Bovendien is “Sorry, het spijt me” wel een veel te groot of te makkelijk uitgesproken iets, omdat we helemaal niet weten óf het onze schuld is (dat die ander in een herbeleving terecht is gekomen), noch dat we weten in welke mate de ander zich door ons pijn gedaan voelt.
Er zijn meerdere redenen waarom “sorry” tekort kan schieten:
– Het verschuift de aandacht naar schuld: Door “sorry” zeggen positioneer je jezelf als foutmaker, de ander als benadeelde. Het creëert een asymmetrische relatie waarin de ander ‘recht’ heeft en jij ‘verontschuldigt’. Dat doet iets met dynamiek en macht.
– Het voorkomt diepere nieuwsgierigheid: In plaats van te vragen “Wat gebeurde er precies? Wat voelde je?”, stoppen we bij “sorry”. Een kans op begrip verdwijnt.
– Het maakt de pijn abstract: Een “sorry” is een algemeen gebaar. Het maakt de impact niet concreet, noch erkent het de ander als uniek. Terwijl wat we vaak nodig hebben, is: “Ik merk dat er iets geraakt is — wat gebeurde er voor jou?”
– Het bevestigt het ideaal van foutloos zijn: We zeggen sorry omdat we denken dat we iets ‘verkeerd’ deden — alsof de enige manier om in orde te zijn, is dat we niets fout doen. Maar zoals eerder beschreven: volwassenheid is juist het leren omgaan met wat er gebeurt.
Filosofisch gezien kunnen we dit benaderen via Emmanuel Levinas, die stelt dat ethiek niet primair gaat over regels of schuld, maar over de ontmoeting met de Ander — in diens gezichtswaarde, het fundamentele anders zijn van de ander, en de verantwoordelijkheid die daaruit voortkomt. In die ontmoeting is niet de vraag “heb ik iets fout gedaan?” het vertrekpunt, maar “wanneer ik jou tref, wat gebeurt er dan? Wat roept jouw aanwezigheid in mij op?” Als we dit principe toepassen op het onbedoeld raken van de ander, dan is “sorry” niet de houding van gelijkwaardigheid, want de echte beweging is de vraag, de openheid, de bereidheid tot begrijpen.
Een andere houding: vragen, meten, verbinden
Wat zou er gebeuren als we in plaats van “sorry”, of vóór “sorry”, echt zouden durven vragen:
“Blijkbaar heb ik je pijn gedaan — kun je me helpen begrijpen waardoor?”
“En zou je kunnen aangeven in welke mate dit je pijn deed, op een schaal van 0 tot 10?”
Waarom werkt deze benadering?
– Het erkent de ander als subject: Je nodigt de ander uit om zijn of haar ervaring te verwoorden. Je erkent dat jouw intentie niet voldoende is om de impact te verklaren.
– Het geeft ruimte voor nuance: Door de schaal van 0 tot 10 te gebruiken maak je de pijn concreet, in plaats van een vaag “sorry” dat weinig zegt. Het geeft informatie, het opent dialoog. Bovendien ontdekt je iets van de ander, wat níets over jou zegt!
– Het vergroot begrip voor beide partijen: Jij leert hoe de ander iets ervaren heeft, de ander voelt zich gezien. En daarmee groeit de relatie, eerder dan dat hij kwets blijft of verzandt in onuitgesproken spanning.
– Het transformeert de rol van foutmaker naar leerpartner: In plaats van dat jij je schuldig voelt of de ander zich gekwetst voelt zonder uitweg, verandert de situatie in een gezamenlijke verkenning: wat gebeurde er, wat kwam er aan, wat kunnen we doen?
In praktische termen kun je een gesprek zo leiden:
* “Ik merk dat ik iets heb gezegd/gedaan waardoor jij je geraakt voelde. Klopt dat?”
* “Ik wil graag beter begrijpen wat er gebeurde — kun je me vertellen wat je voelde of dacht?”
* “Op een schaal van 0 tot 10 — waarbij 0 betekent ‘geen pijn’, en 10 betekent ‘heel diep geraakt’ — waar zou jij dit plaatsen?”
Deze vragen verplaatsen het gesprek van defensief naar verbindend. Ze vragen niet om goedkeuring voor jou — ze vragen om helderheid. En in die helderheid ligt ruimte voor groei. Het gaat dus niet om schuld, noch om vergeving. Het gaat om gelijkwaardig kijken naar iets van verschillende kanten.
Volwassenheid als het durven dragen van complexiteit
Volwassenheid betekent niet dat we nooit iets verkeerd doen, of dat we altijd precies weten wat de ander voelt. Volwassenheid betekent dat we bereid zijn de complexiteit van het mens-zijn onder ogen te zien. Dat we erkennen dat we anderen raken zonder het te de bedoeling is, en dat we verantwoordelijkheid nemen voor wat we kunnen, zonder te denken dat we alles kunnen.
Hier ligt een diepe filosofische laag: volgens Levinas bevinden we ons in een asymmetrische relatie tot de ander. Ik ben niet verantwoordelijk voor de ander — maar ik ben wél verantwoordelijk vóór de ontmoeting, vóór wat ik inzake die ander kan doen. Dat betekent: het is niet de taak om de ander te ‘redden’, maar om aanwezig te zijn. Om te erkennen: jij bent, ik ben, en wat tussen ons gebeurt, doet ertoe.
Zo’n houding vraagt moed:
– Moed om te erkennen dat ik onwetend ben over wat jij voelde.
– Moed om geen verontschuldiging te geven die het gesprek afsluit en de relatie geen recht doet.
– Moed om te luisteren zonder meteen je eigen verhaal erbij te halen.
– Moed om samen te onderzoeken in plaats van apart te blijven in je eigen binnenwereld.
Deze moed is geen soft gevoel maar actieve houding. Het betekent dat ik bereid ben om iets van mezelf los te laten — dat ik geen perfect communicant ben, dat ik misschien iets heb veroorzaakt dat ik niet doorhad, en dat ik open sta voor wat dat betekent voor jou en voor mij.
En nog een ander aspect: Volwassenheid betekent ook dat ik de ander niet hoeft te redden van zijn pijn. Hij kan zijn eigen pijn dragen.
Jij mag geraakt zijn door iets wat ik deed, en ik mag geraakt zijn door jouw reactie — zonder dat we elkaar hoeven te herstellen!!
Een volwassen relatie erkent dat pijn gedeeld kan worden zonder dat ze moet worden opgelost.
Jij mag erop vertrouwen dat ik mijn eigen pijn kan dragen, ook als die door jou is getriggerd. En ik mag erop vertrouwen dat jij hetzelfde doet.
In dat wederzijdse vertrouwen ontstaat ruimte voor echte nabijheid: niet afhankelijkheid, niet ongelijkwaardigheid, maar verbondenheid.
Praktische implicaties – in relaties, op werk, in de maatschappij
Hoe werkt dit in de praktijk? Ik noem drie domeinen: persoonlijke relaties, werk/interactie, en maatschappelijke context.
Persoonlijke relaties
In vriendschap of gezin gebeurt het vaak: iets wordt gezegd, iets wordt weggelaten, iets wordt gedaan zonder nadenken. In plaats van automatisch “sorry” te roepen, kan het gesprek open: “Hé, ik merkte dat jij stil werd nadat ik dat zei. Wil je mij vertellen wat er gebeurde?” Dit opent vaak meer dan je denkt. Het versterkt verbinding, niet vanwege de perfectie, maar vanwege de eerlijkheid.
Werk en professionele context
Ook hier zijn we vaak geneigd fouten of ongemakken te verdoezelen met standaard “sorry”. Maar wat helpt is: “Ik realiseer me dat mijn mail/beslissing effect had waar ik niet op anticipeerde. Kun je aangeven hoe dat voor jou was?” Zo breng je cultuur van leren en expliciete feedback op gang, in plaats van vluchtige excuses.
Maatschappelijke context
In groepen, organisaties of maatschappelijke systemen gaat het vaak over onbedoelde effecten van beleid, communicatie of handelen. Een cultuur die sneller vraagt: “Wie wordt geraakt? Hoe?” in plaats van uitsluitend te zeggen “Onze excuses” kan leiden tot diepere verandering en grotere inclusiviteit. In essentie: er is geen collectief ‘sorry’-ritueel nodig, maar een ruimte voor dialoog, voor het horen van wie geraakt is, en voor het bevorderen van begrip.
Van verontschuldigen naar werkelijk begrijpen
Het standaard “sorry” is per definitie slecht, want het is vaak misplaatst en onvoldoende als we werkelijk willen verbinden, groeien en begrijpen. We kunnen volwassen worden in relaties — niet door niet iets verkeerd te doen, maar door te durven vragen en luisteren. Door erkenning te geven, niet alleen als beleefdheid, maar als openheid.
Onze intenties zijn waardevol, maar ze zijn niet genoeg. De wereld van de ander — zijn gevoelens, zijn ervaringen, zijn pijn — verlangt niet perfectie van ons, maar aanwezigheid, aandacht, nieuwsgierigheid. In plaats van het vermijden van pijn kunnen we pijn zien als signaal: iets heeft geraakt, iets is belangrijk voor de ander. En dan vereist volwassenheid: niet direct de juiste woorden of daden, maar de juiste houding: Ik wil het begrijpen.
In de ontmoeting met de ander geldt: geen verontschuldiging, maar een diepe vraag; geen afsluiting, maar openheid; geen perfecte oplossing, maar bereidheid tot verbinding. Juist daarin ligt de volwassen kunst van samenleven.
En als we dat durven, ontstaat er iets moois: niet een relatie zonder pijn — want die bestaat niet — maar een relatie met ruimte voor fouten, met ruimte voor verschil, met ruimte voor groei. Een relatie waarin we niet enkel zeggen dat het ons spijt, maar waarin we werkelijk willen begrijpen.
KORTOM: Geen sorry, maar begrip.