Dat beloof ik – de tussenruimte als existentieel werkveld
In deel 1 “Dat beloof ik!” onderzocht ik de kwetsbaarheid en het gewicht van beloven: hoe het verlangen naar verbinding kan omslaan in druk, hoe we vast kunnen komen te zitten in onze eigen woorden. In deel 2 werd zichtbaar dat “Dat beloof ik – de kunst van het herijken” een levende beweging is, die ruimte laat voor eerlijkheid, verandering, en hernieuwde afstemming. Niet als afbreuk, maar als verdieping. Relaties zijn zelden altijd optimaal, maar bestaan vooral uit schakeringen en nuances. De ‘tussenruimte’ waarin partners zich bevinden, is vaak de plek waar trouw en verbinding op de proef worden gesteld. Dit deel verdiept zich het proces dat juist in die tussenruimte plaatsvindt.
We spreken over relaties vaak in termen van begin- of eindpunten.
We herhalen het verhaal van hoe het ooit begon — met verlangen, nabijheid, vanzelfsprekende afstemming.
Of we bespreken het moment waarop het stuk ging — het punt waarop de verbinding onherstelbaar leek.
Wat daartussen ligt, blijft opvallend onderbelicht.
Toch speelt het meeste relationele leven zich juist dáár af: in de tussenruimte.
Een fase die zich niet kenmerkt door liefdevolle harmonie of duidelijke breuk, maar door twijfel, wrijving, scheefgroei, innerlijke afstand — en tegelijkertijd de volgehouden keuze om te blijven.
De tussenruimte is niet per se een crisis.
Vaak begint ze juist ongemerkt: in de routine van het dagelijkse, waar partners langs elkaar heen beginnen te leven zonder expliciet afscheid te nemen.
Verwachtingen verschuiven, het contact wordt diffuser, en wat ooit vanzelf sprak, vraagt nu inspanning, woorden, keuzes.
In deze fase is er zelden sprake van open conflict, maar eerder van existentiële ruis.
Een gevoel dat iets niet meer klopt, zonder dat direct helder is wat of waarom.
En het is precies dit niet-weten, deze ambiguïteit, die de tussenruimte zo existentieel maakt: Ze confronteert ons met onszelf, met onze projecties, angsten, onvervulde verlangens en met de vraag: Wil ik opnieuw kiezen voor deze relatie — en zo ja, hoe dan?
De tussenruimte is daarmee geen pauze, geen afwachting tot ‘het beter wordt’, maar een werkveld — een ruimte waarin diepgaand relationeel en innerlijk werk verricht moet worden.
Hier wordt niet alleen gewacht of volgehouden, maar ook onderzocht, geoefend, geherijkt.
Partners die in deze ruimte blijven, doen vaak het zwaarste werk van de relatie: het werk van eerlijkheid, schaduwintegratie, autonomie én verbondenheid.
En juist dat maakt deze fase zo wezenlijk.
Want het zijn niet de gelukkige momenten die de duurzaamheid van een relatie bepalen, maar de manier waarop mensen samen aanwezig weten te blijven in datgene wat schuurt.
In het onaffe, het ongemakkelijke, het veranderlijke.
Niet door het op te lossen, maar door het uit te houden, te bevragen en langzaam, met vallen en opstaan, opnieuw vorm te geven.
Deze bijdrage onderzoekt de tussenruimte als meer dan een lastige periode: als een noodzakelijke, vruchtbare, ethisch beladen ruimte waarin relaties zich heruitvinden — of eindigen met integriteit.
Wat de tussenruimte typeert
De tussenruimte in een relatie is geen duidelijke fase met heldere grenzen, maar eerder een complex en vaak ongemakkelijk werkveld. Het is een periode waarin de dynamiek tussen partners verschuift en waarin de vanzelfsprekendheden van de relatie afnemen. Dit proces gaat niet altijd gepaard met expliciete conflicten of duidelijke signalen, maar kenmerkt zich door subtiele veranderingen in hoe partners zich tot elkaar verhouden en hoe zij zichzelf daarin ervaren. Om beter te begrijpen wat deze tussenruimte inhoudt, is het zinvol om een aantal kenmerken te onderscheiden die deze fase typeren.
1. Verlies van vanzelfsprekendheid
De eerste signalen van de tussenruimte zijn vaak klein, subtiel.
Wat ooit moeiteloos voelde — een blik, een aanraking, een gedeeld ritme — begint te haperen.
Niet omdat de liefde per se weg is, maar omdat haar vanzelfsprekendheid is verdampt.
De ander komt je niet meer als een vanzelfsprekende verlenging van jezelf voor.
Er ontstaat afstand.
Niet altijd zichtbaar in gedrag, maar voelbaar in de onderstroom: een toegenomen behoefte om jezelf te beschermen, je terug te trekken, minder te delen.
Het kost ineens moeite om op elkaar af te stemmen — en dat is precies wat vroeger vanzelf ging.
Het is geen breuk, maar een overgang naar een fase waarin verbinding geen gegeven is, maar een dagelijkse opgave.
2. Verschuivende intimiteit
Intimiteit is geen vaststaand gegeven — ze verandert van vorm, inhoud en ritme.
In de tussenruimte verschuift die intimiteit vaak zonder dat beide partners dat gelijktijdig doorhebben.
De behoefte aan nabijheid, aan fysiek contact, aan emotionele uitwisseling raakt ontregeld.
De een wil praten, de ander trekt zich terug. De een zoekt nabijheid, de ander ruimte.
Wat aanvankelijk symbiotisch voelde, wordt asymmetrisch.
Niet omdat de liefde per se minder is geworden, maar omdat de omstandigheden, het leven, de persoon zelf veranderd is.
Intimiteit vraagt dan niet meer om overgave, maar om hernieuwde afstemming: Wie ben jij nu? Wat heb je nodig? Wat voelt kloppend — en wat niet meer?
3. Ongelijkheid in tempo
In de tussenruimte valt op hoe verschillend partners zich bewegen in relationele ontwikkeling.
De een leest boeken over persoonlijke groei, start therapie, stelt vragen.
De ander wil rust, geen gedoe, of gelooft dat “het wel weer goedkomt”.
Er ontstaat een ongelijke snelheid van innerlijk werk, van verlangen naar verandering.
Deze asymmetrie is geen oordeel — het is een feit van de werkelijkheid: Mensen ontwikkelen zich in verschillend tempo, vanuit andere motieven, met eigen timing.
Toch kan het frustratie oproepen, een gevoel van eenzaamheid versterken.
Alsof je samenwoont met iemand die op een ander station lijkt te wachten dan jij.
In deze ongelijkheid wordt vaak zichtbaar hoe weinig relaties gebouwd zijn op het gesprek over innerlijke beweging, over het proces achter het gedrag.
4. Relationele vervreemding zonder conflict
Een van de meest verwarrende aspecten van de tussenruimte is de afwezigheid van duidelijke conflicten.
Er is geen ruzie, geen overspel, geen drama.
En toch: de verbinding voelt uitgehold.
Gesprekken zijn functioneel, aanrakingen routineus, de stiltes zwaarder dan voorheen.
Je weet niet precies wat er ontbreekt — alleen dát er iets ontbreekt.
Deze vorm van stille vervreemding is existentieel pijnlijk, juist omdat ze moeilijk te benoemen is.
Je kunt immers moeilijk zeggen: “Er is niets mis, maar het klopt niet.”
Toch is het in deze relationele leegte dat de urgentie tot verandering groeit.
Niet vanuit conflict, maar vanuit een ontregeling van betekenis.
Wat betekent het nog om wij te zijn — als het ‘wij’ nauwelijks meer gevoeld wordt?
5. Bewustwording van schaduw en verlangen
De tussenruimte functioneert vaak als een spiegel — maar niet van het mooie zelfbeeld.
Het is juist hier dat we geconfronteerd worden met de minder comfortabele delen van onszelf.
De schaduw — in Jungiaanse zin — komt aan het licht: onvervulde behoeften, projecties, onverwerkte pijn, controlebehoefte, afhankelijkheid.
In dezelfde beweging worden ook diepere verlangens voelbaar: naar vrijheid, naar autonomie, naar gezien worden, naar echtheid.
De tussenruimte maakt zichtbaar wat in rustiger vaarwater onzichtbaar bleef.
Niet zelden wordt de ander dan onbewust de drager van een innerlijk conflict: “Jij maakt mij ongelukkig” wordt de taal voor iets dat in jezelf speelt.
Wie zich hiervan bewust wordt, staat voor existentieel werk: niet de ander veranderen, maar jezelf aankijken — en kiezen wie je wilt zijn in verbinding.
Wat er gebeurt in deze ruimte
De tussenruimte is niet alleen een toestand van afwachten of verdragen; het is een actief proces waarin verschillende innerlijke en relationele bewegingen plaatsvinden. In deze fase worden persoonlijke en gezamenlijke aspecten van de relatie onderzocht en uitgedaagd. Het is een periode waarin onbewuste patronen zichtbaar worden, verlangens scherper, en de realiteit van de relatie zich herijkt. Wat er in deze ruimte gebeurt, vraagt om bewustzijn, moed en het vermogen om spanning te dragen zonder te vluchten of te bevriezen. Om dit proces inzichtelijk te maken, kunnen we enkele centrale activiteiten en dynamieken onderscheiden.
=> Schaduwwerk
In de tussenruimte komt het onbewuste vaak naar de oppervlakte. Dit kan bestaan uit persoonlijke angsten, onverwerkte emoties, of ongezonde patronen die voorheen verborgen waren. Dit ‘schaduwwerk’ vereist dat beide partners bereid zijn deze aspecten te herkennen en te onderzoeken. Het gaat om het confronteren van ongemakkelijke waarheden over zichzelf en de ander, zonder direct te oordelen of te ontkennen. Dit proces kan leiden tot diepere zelfinzicht en meer authenticiteit in de relatie.
=> Grens- en verlangenonderzoek
De tussenruimte nodigt uit tot het onderzoeken van grenzen: waar liggen mijn eigen behoeften en waar houd ik ruimte voor de ander? Tegelijkertijd wordt het verlangen binnen de relatie opnieuw verkend. Dit betekent niet alleen kijken naar wat er ontbreekt, maar ook naar wat er nog steeds leeft en voedt. Dit onderzoek helpt bij het onderscheiden van echte verlangens versus oude patronen of verwachtingen.
=> Dialoog tussen oude belofte en huidige waarheid
Een centraal kenmerk van de tussenruimte is de spanning tussen de oorspronkelijke belofte of verwachting en de huidige realiteit. Deze dialoog vraagt om het verkennen van wat destijds werd toegezegd, en wat er nu nog van die belofte klopt. Het gaat om het vinden van een nieuw evenwicht tussen trouw aan het verleden en eerlijkheid naar het heden.
=> Leren verdragen zonder te bevriezen
De onzekerheid en spanning in de tussenruimte kunnen leiden tot de neiging om te vluchten of emotioneel ‘bevriezen’. Een belangrijk aspect van dit proces is het ontwikkelen van het vermogen om die spanning te verdragen zonder terug te deinzen of vast te lopen. Dit vraagt emotionele veerkracht en het vermogen om aanwezig te blijven, ook als het ongemakkelijk is.
=> Individuele groei en autonomie-in-verbondenheid
Tegelijkertijd met het werken aan de relatie groeit de individuele autonomie van beide partners. De tussenruimte biedt een gelegenheid voor persoonlijke ontwikkeling en het versterken van eigen identiteit, zonder de verbondenheid met de ander los te laten. Dit spanningsveld tussen autonomie en verbondenheid is cruciaal voor een duurzame en gezonde relatie.
Waarom deze ruimte essentieel is
De tussenruimte binnen een relatie mag niet worden gezien als een tijdelijke crisis of een vacuüm, maar als een fundamenteel existentieel werkveld waarin de relatie zich kan verdiepen en transformeren. Deze ruimte is essentieel omdat het de mogelijkheid biedt om authentiek en duurzaam met verandering en complexiteit om te gaan, zowel op individueel als relationeel niveau. Filosofische en psychologische inzichten helpen om deze dynamiek beter te begrijpen en waarderen.
Denkers als Paul Ricoeur, Emmanuel Levinas en Erich Fromm bieden waardevolle perspectieven op de betekenis van trouw, verantwoordelijkheid en vrijheid in relaties. Ricoeur benadrukt de narratieve identiteit, waarin de mens zichzelf telkens herdefinieert door verhalen die verleden, heden en toekomst verbinden — dit proces sluit nauw aan bij het herijken van beloftes binnen relaties. Levinas legt de nadruk op de oneindige verantwoordelijkheid voor de ander, niet als star gebod, maar als voortdurende ethische relatie die uitnodigt tot responsiviteit en openheid. Fromm spreekt over ‘houden van’ als een actieve, bewuste keuze en vaardigheid, die groei en vrijheid in verbinding mogelijk maakt. Deze denkers wijzen erop dat trouw en verbondenheid geen statische waarheden zijn, maar relationele processen die ruimte en aandacht vereisen.
Relaties als dynamische systemen
Relaties kunnen worden gezien als complexe, dynamische systemen die zichzelf voortdurend opnieuw moeten uitvinden om relevant en levend te blijven. In deze visie is stilstand geen optie; relaties bewegen mee met veranderingen in de levens van beide partners, hun verlangens, omstandigheden en groei. De tussenruimte is dan geen teken van verval, maar juist het veld waar verandering en heroriëntatie plaatsvinden. Zonder deze ruimte bestaat het risico dat relaties verstarren in rigide patronen die vervreemding en disfunctioneren in de hand werken.
Trouw als proces
Trouw wordt daarmee niet langer begrepen als een onveranderlijk, vaststaand gegeven, maar als een voortdurend proces van herijken, kiezen en bevestigen. Het is een relationele vaardigheid die vraagt om flexibiliteit, eerlijkheid en moed om telkens opnieuw te bepalen waar je samen voor staat. Dit proces voorkomt dat trouw verandert in blind vasthouden of dwangmatig volhouden, en maakt ruimte voor een ethiek die responsiviteit en groei centraal stelt.
Hoop als vrucht van ruimte, niet van controle
Binnen deze dynamiek ontstaat hoop niet door het afdwingen van zekerheid of het vastklampen aan oude structuren, maar door het creëren van ruimte voor vrijheid, dialoog en wederzijdse afstemming. Hoop is het resultaat van een relationele houding die het onbekende durft te betreden en vertrouwen stelt in het proces zelf — in het ‘adembenemende’ karakter van verbondenheid. Hierdoor krijgt de relatie een veerkracht die niet afhankelijk is van garantie, maar van voortdurende wederzijdse keuze.
Wat deze ruimte vraagt
De tussenruimte is geen neutrale of passieve zone; zij vereist een actieve houding van degenen die haar betreden. Dit is een gebied waarin het vasthouden aan oude zekerheden niet langer volstaat, en waar het vertrouwen in het onbekende op de proef wordt gesteld. Wat hier gevraagd wordt, overstijgt simpelweg ‘volhouden’. Het vraagt om een diepgaande vorm van uithoudingsvermogen — niet alleen fysiek, maar ook geestelijk en relationeel. Daarnaast is relationele eerlijkheid onontbeerlijk: de moed om open te zijn over wat er werkelijk leeft, zonder te vervallen in ontwijking of manipulatie.
Vertrouwen in het proces is een cruciale voorwaarde, ook als er geen garanties zijn. Deze ruimte vraagt een bereidheid om voortdurend opnieuw te kiezen, om te durven loslaten wanneer de waarheid dat verlangt, en om in dialoog te blijven met jezelf en de ander. In die zin is het rekken van wachten, hopen en geduld hebben geen onschuldig tijdverloop, maar een diepgaand proces waarin zowel relatie als eigen vitaliteit op het spel staan. Want wanneer de relatie ‘dood’ wordt, sterft niet alleen de verbinding, maar ook een deel van het eigen levensvermogen.
=>Uithoudingsvermogen
De tussenruimte vraagt een vorm van geestelijk en relationeel uithoudingsvermogen die verder gaat dan simpelweg volhouden. Het gaat om het vermogen om onzekerheid en onduidelijkheid te verdragen, om in die spanning aanwezig te blijven zonder te vluchten of vast te klampen. Dit uithoudingsvermogen is essentieel omdat er geen snelle oplossingen zijn; het proces ontvouwt zich langzaam en vraagt geduld en doorzettingskracht.
=> Relationele eerlijkheid
Openheid en oprechtheid zijn noodzakelijk om de dynamiek van de tussenruimte te doorgronden. Dit betekent eerlijk durven zijn over wat er werkelijk speelt — over verlangens, twijfels, pijn en verandering — zonder te vervallen in ontwijking, rationalisaties of manipulatie. Eerlijke communicatie creëert ruimte voor begrip en voorkomt dat onderliggende spanningen onuitgesproken blijven en verergeren.
=> Vertrouwen in het proces (ook zonder garanties)
In de tussenruimte is er geen zekerheid over de uitkomst. Vertrouwen hebben betekent dat je het proces accepteert zoals het is, inclusief de onzekerheden en de mogelijk pijnlijke vragen die het oproept. Dit vraagt moed en loslaten van controle, want het vraagt het vertrouwen dat het proces, ook als het niet leidt tot een ‘happy end’, betekenisvol en noodzakelijk is.
=> Open communicatie zonder manipulatie of fixatie
Communicatie moet open en vrij zijn van manipulatieve strategieën of star vasthouden aan oude posities. Dit betekent dat partijen werkelijk luisteren en spreken vanuit een oprechte intentie om elkaar te begrijpen en samen te ontdekken wat klopt in het hier en nu. Fixatie op het vasthouden aan oude zekerheden of het winnen van een discussie ondermijnt deze ruimte.
=> Bereidheid tot opnieuw kiezen — of loslaten
De tussenruimte vraagt een voortdurende beweging van afstemming. Dit betekent dat er altijd ruimte moet zijn om opnieuw te kiezen, om te onderzoeken of de relatie, de belofte, of de verbinding nog klopt. En als dat niet zo is, vraagt deze ruimte ook de moed om los te laten. Loslaten is geen falen, maar een eerlijke erkenning van wat het leven op dat moment vraagt.
Het rekken van wachten, van hopen, van geduld hebben is langzaam sterven van de relatie
Wachten en hopen zijn cruciale onderdelen van de tussenruimte, maar wanneer deze fasen eindeloos uitgesteld worden zonder echte beweging of keuze, begint er iets fundamenteels te verzwakken. Het wordt dan een vorm van passiviteit die de relatie langzaam uitput, waardoor de levenskracht en vitaliteit van de verbinding afnemen.
En met een dode relatie, sterf je ook zelf af: de levenslust, de vitaliteit
Een relatie die niet meer leeft en waarin geen ruimte meer is voor groei, verandering of authenticiteit, raakt ook het individu diep. De energie, de inspiratie en de levensvreugde kunnen afnemen, omdat de relatie vaak een belangrijke bron van verbondenheid en betekenis is. Zo’n situatie tast niet alleen het gezamenlijke leven aan, maar ook de persoonlijke vitaliteit en het vermogen om te floreren.
De vruchtbaarheid van de tussenruimte
De tussenruimte is niet alleen een periode van onzekerheid en ongemak, maar ook een wezenlijke fase waarin zich belangrijke ontwikkelingen kunnen voltrekken. In deze ruimte ontstaan mogelijkheden voor verdieping en transformatie, die de relatie en de betrokken personen nieuw leven kunnen inblazen. Hieronder worden de belangrijkste vruchtbare aspecten van deze tussenruimte uitgewerkt.
=> Het potentieel voor verdieping
Hoewel de tussenruimte vaak wordt ervaren als een ongemakkelijke, onzekere periode, biedt zij juist een onmiskenbaar potentieel voor verdieping. Deze ruimte daagt uit tot reflectie op persoonlijke en gezamenlijke lagen van de relatie. Door het tijdelijk loslaten van vaststaande zekerheden ontstaat er ruimte om onderliggende patronen, behoeften en emoties te verkennen. Dit proces leidt tot een rijkere zelfkennis en een dieper begrip van de ander, waardoor de relatie minder oppervlakkig en betekenisvoller wordt.
=> Herijking van de belofte
In deze ruimte wordt het mogelijk om oude beloftes niet klakkeloos te herhalen, maar ze opnieuw te onderzoeken en te herijken. Dit betekent dat de initiële intenties worden afgezet tegen de actuele werkelijkheid en het huidige zelf. Het is een dynamisch proces waarbij de belofte geen statisch gegeven is, maar een levend iets dat meegroeit en mee verandert. Herijking bevordert een bewuste en authentieke trouw, die niet berust op plicht, maar op wederzijds afgestemde betekenis en verlangen.
=> Transformatie van ‘vasthouden’ naar ‘bewust verbinden’
De tussenruimte maakt een fundamentele verschuiving mogelijk: van star vasthouden aan het verleden, naar een bewuste, actieve verbinding in het heden. Vasthouden is vaak een reactie op angst of schuld, terwijl bewust verbinden vraagt om aanwezigheid, keuzevrijheid en verantwoordelijkheid. Deze transformatie betekent dat trouw niet langer een last is die wordt gedragen, maar een vrije daad van betrokkenheid die ruimte geeft aan groei en verandering binnen de relatie.
=> Relationele ethiek in de praktijk
De vruchtbare tussenruimte vraagt om een ethiek die zich richt op responsiviteit en wederkerigheid, in plaats van op rigide regels en verplichtingen. Dit sluit aan bij filosofische inzichten van denkers als Levinas en Buber, die benadrukken dat ethiek zich ontvouwt in de ontmoeting met de ander — in de openheid, het luisteren, en het antwoorden op wat zich telkens opnieuw aandient. In de praktijk betekent dit dat beide partners zich inspannen om aanwezig te zijn, eerlijk te communiceren en de relatie steeds opnieuw vorm te geven vanuit wederzijds respect en begrip.
KORTOM
De tussenruimte is geen passieve of louter afwachtende fase, noch het onvermijdelijke einde van een relatie. Ze is juist het existentiële werkveld waarin oude zekerheden afbrokkelen en nieuwe mogelijkheden zich aandienen. In deze ruimte ligt het potentieel om de verbinding opnieuw vorm te geven, te verdiepen en te transformeren.
Het werken in deze ruimte vraagt om moed: de moed om het ongewisse te verdragen, zonder direct een uitweg te forceren. Het vraagt volwassenheid om te accepteren dat niet alle antwoorden direct voorhanden zijn, en dat het proces tijd nodig heeft. Evenzeer vraagt het om de bereidheid om het lijden en de onzekerheid niet eindeloos te laten voortduren, omdat langdurige ontwrichting het fundament van de relatie én het individu kan ondermijnen.
In deze spanningsboog tussen volharding en loslaten, tussen hopen en loskomen, ontstaat ruimte voor echte nabijheid. Niet als zekerheid, niet als bindend contract, maar als een vrije, bewuste en waarachtige keuze — telkens opnieuw. Alleen in deze vrijheid kan trouw werkelijk tot bloei komen: trouw niet als starre plicht, maar als dynamische, relationele ethiek waarin verbinding leeft.
Zo wordt de tussenruimte niet het einde van de relatie, maar haar bron van hernieuwde vitaliteit en groei. Het is de plek waar intimiteit kan herleven, authenticiteit wordt hervonden en de belofte zich opnieuw kan ontvouwen — altijd in beweging, altijd oprecht, altijd vrij.
Deel 1 – Dat beloof ik!
Deel 2 – Dat beloof ik – de kunst van het herijken
Deel 3 – Dat beloof ik – de tussenruimte als existentieel werkveld
Casus: De tussenruimte die langzaam tot vervreemding leidde
Anna en Mark zijn al jaren samen en deelden ooit een diepe verbondenheid. Toen hun relatie stagneerde, kwamen ze in een lange tussenruimte terecht: een periode waarin het “klopte niet meer” werd gevoeld, maar niet werd benoemd. Anna voelde zich vaak onzichtbaar en verlangde naar openheid, terwijl Mark zich juist terugtrok uit angst voor conflict. De vanzelfsprekendheid van hun verbinding verdween geleidelijk, zonder dat ze daar actief bij stil stonden.
Ze wachtten op verandering, hoopten dat het vanzelf weer beter zou worden, maar bleven vooral in hun eigen stiltes gevangen. In deze ruimte ontstond een sluipende vervreemding: zonder echt gesprek groeiden misverstanden, verminderde intimiteit en namen de zorgen toe. Hun trouw bleef bestaan — maar als een schijnvertoning, gevoed door angst en schuld in plaats van door verlangen en verbinding.
Na jaren van deze onuitgesproken spanning voelde Anna zich leeg en besluiteloos, Mark was steeds vaker afwezig, ook emotioneel. De relatie, ooit een bron van levenslust, voelde als een last die ze met zich meesleurden. Het was niet de plotselinge breuk die hun relatie beëindigde, maar de geleidelijke dood die de tussenruimte vulde — een tussenruimte zonder dialoog, zonder herijking, zonder ruimte om werkelijk te kiezen of los te laten.
Deze casus illustreert hoe de tussenruimte, als ze niet bewust wordt erkend en beleefd als een werkveld, kan uitmonden in existentiële leegte — niet alleen van de relatie, maar ook van het individu. Het benadrukt hoe essentieel het is om die ruimte te bewerken, met moed en eerlijkheid, om zo niet alleen de verbinding te redden maar ook de persoonlijke vitaliteit te behouden.
Casus: Hard werken in een ruimte van stilstand
Sophie en Jens zitten al jaren in een relatie die steeds moeilijker wordt. Sophie voelt scherp dat er iets fundamenteel veranderd is; ze ervaart de tussenruimte als een last én een uitdaging. Ze doet veel innerlijk werk: ze gaat in therapie, leest over relaties, probeert gesprekken aan te gaan en zoekt manieren om de verbinding nieuw leven in te blazen. Voor haar is de tussenruimte een werkveld waar ze verantwoordelijkheid neemt en hoop blijft voeden.
Jens daarentegen lijkt stil te blijven staan. Hij voelt vooral weerstand en onmacht, hij wil het niet aan het licht brengen, bang voor pijn en confrontatie. Hij sluit zich af, reageert terughoudend op Sophie’s pogingen en vermijdt echte gesprekken. Voor hem voelt de tussenruimte vooral als een niemandsland waar hij het liefst zo snel mogelijk uit wil, maar hij weet niet hoe. Zijn werk biedt voldoende afleiding.
Deze asymmetrie creëert een spanningsveld: Sophie raakt gefrustreerd en verdrietig omdat haar inzet weinig lijkt te veranderen. Jens voelt zich onder druk gezet en bekritiseerd, en trekt zich nog verder terug. In plaats van openheid ontstaat er een stilzwijgende strijd, waarin verwijten en onuitgesproken teleurstellingen de ruimte vullen. “Jij doet niets,” zegt Sophie, “Jij wil niet veranderen,” denkt Jens.
Beiden zijn gevangen in een patstelling. Niemand durft de relatie werkelijk te herijken, omdat dat zou betekenen loslaten van een vertrouwde illusie, of het onder ogen zien van een moeilijke waarheid. Zo blijft de tussenruimte gevuld met emotionele pijn en onvrede, die uiteindelijk de relatie uitput en de levenslust van beiden ondermijnt.
Deze casus laat zien hoe gevaarlijk het kan zijn als partners verschillend omgaan met de tussenruimte: waar de een werkt aan groei en helderheid, blijft de ander hangen in stilstand en vermijding. Zonder wederzijdse bereidheid tot dialoog en herijking wordt de ruimte een verlammende val, waarin geen echte beweging meer mogelijk is.
Casus: Vreemdgaan als schok en kans voor herijking
Marijke en Thomas zitten al jaren samen, maar de laatste tijd voelde Marijke een groeiende afstand. Ze ervaarde de relatie vooral als vertrouwd, maar niet meer levend. De vanzelfsprekendheid was verdwenen, en gesprekken bleven oppervlakkig. Er was een sluimerende spanning, een ongemakkelijke tussenruimte waarin beiden zich verloren.
Toen Marijke ontdekte dat Thomas een affaire had, brak haar wereld open. Het was een schok, een breuk in de vertrouwde stroom, en tegelijk een pijnlijke confrontatie met een verborgen werkelijkheid. In eerste instantie leek het einde nabij, en beiden stonden voor een onoverzichtelijke chaos van emoties: verdriet, boosheid, schuld, en wanhoop.
Toch kozen ze ervoor om deze crisis niet alleen te verdragen, maar als een uitnodiging te zien om de relatie opnieuw onder ogen te zien en er samen verantwoordelijkheid voor te nemen. Ze gingen in relatietherapie, waarin ze eerlijk durfden te spreken over wat er was misgegaan, maar vooral ook over wat ze nog verlangden en waardeerden. De affaire werd een aanleiding om de belofte die ze ooit deden te herijken – niet als een star contract, niet als een groot verwijt, maar als een levende intentie.
In de tussenruimte die ontstond, leerden ze luisteren naar elkaars behoeften en angsten. Ze ontdekten dat trouw niet betekent vasthouden aan het verleden, maar kiezen voor verbinding in het heden, met alle kwetsbaarheid en onzekerheid én verantwoordelijkheid die daarbij horen. De relatie werd geen zekerheden-bunker, maar een plek van voortdurende dialoog en groei.
Het proces vergde uithoudingsvermogen, eerlijkheid en veel moed, maar uiteindelijk leidde het tot een diepere, authentiekere verbinding. Vreemdgaan, hoe destructief het ook leek, had de relatie niet vernietigd maar wakker geschud. Het opende de ruimte om te herijken, los te laten wat niet meer klopte, en samen opnieuw te kiezen.
Casus: De tussenruimte waarin de wortel van trouw wordt getwijfeld
Els en Johan zijn twintig jaar getrouwd. Aan de buitenkant lijkt hun huwelijk solide: een huis, kinderen, gezamenlijke vriendenkring. Toch begint Els steeds meer te ervaren dat ze in de tussenruimte leeft — een plek waarin ze niet echt kan zeggen dat ze gelukkig is, maar ook niet precies weet wat ze mist.
Langzaam dringt het tot haar door dat de reden waarom ze ooit trouwden niet zozeer liefde was, maar veiligheid, maatschappelijke druk en het idee van ‘het juiste doen’. De romantiek en diepe verbinding die ze zich voorstelden bij trouw waren nooit echt aanwezig geweest. Johan voelt dat ook, maar beiden durven dit niet hardop te zeggen uit angst voor het onbekende.
In deze tussenruimte ontstaat een gespannen stilstand. Els worstelt met schuldgevoelens en twijfel: ze wil trouw blijven aan het huwelijk, maar voelt zich steeds meer verwijderd van zichzelf en haar verlangen naar authenticiteit. Johan reageert met afstandelijkheid en soms verwijten, uit frustratie en onzekerheid.
Het gesprek stokt; de ruimte vult zich met onuitgesproken pijn en verwijten, zonder dat er echte verbinding is. Beiden blijven in de relatie omdat het ‘hoort’, maar voelen steeds sterker de leegte.
Deze tussenruimte wordt pijnlijk duidelijk: trouw is hier geen expressie van liefde of verbinding, maar van vasthouden aan een belofte die nooit écht werd gevoeld. Het is een existentiële crisis, waarin de vraag ontstaat: hoe leef je trouw aan jezelf en mag je daarin verliezen?
Zonder durf om deze onderliggende waarheid onder ogen te zien, dreigt de relatie langzaam af te sterven, en daarmee ook de levenslust van beiden.