De leegte van hoop – 1
In mijn praktijk ontmoet ik vaak stellen die al lange tijd worstelen met hun relatie. Het komt vaak voor dat één partner al jaren hoopvol probeert te veranderen, te verbinden of te redden, terwijl de ander pas veel later inziet dat er iets moet gebeuren. En juist op het moment dat die beweging eindelijk plaatsvindt, zie ik iets verrassends gebeuren: verdriet, teleurstelling en zelfs pijn bij degene die jarenlang heeft volgehouden.
Hoe kan het dat het begin van verandering niet altijd vreugde brengt, maar ook verlies? Wat gebeurt er in het innerlijke leven van de partner die zo lang op verbetering heeft gehoopt? En wat betekent dat voor het proces van relatieherstel?
In deze twee artikelen duik ik diep in dit complexe, vaak verborgen psychologische proces. Ik bespreek de betekenis van hoop die te lang heeft geleefd en de rouw die ontstaat wanneer die hoop eindelijk beantwoord lijkt te worden — maar ook weer verdwijnt. En ik leg uit hoe dit zich vertaalt in het gedrag, de gevoelens en de verwachtingen van beide partners in de relatietherapie.
Of je nu partner bent die al jaren wacht, of juist degene die nu pas de eerste stappen zet, deze artikelen bieden inzicht, erkenning en handvatten om samen verder te komen.
Deel 1: De leegte van hoop – waarom er verdriet komt als het eindelijk ‘beter’ gaat in de relatie
Deel 2: Waarom nu wel en toen niet – verdriet met terugwerkende kracht in relatietherapie
De leegte van hoop – waarom er verdriet komt als het eindelijk ‘beter’ gaat in de relatie
In de relatietherapie zien we het vaker dan we denken: een stel komt binnen, maar eigenlijk was één van de twee al járen onderweg. Partner A heeft al eindeloos lang aangedrongen, geprobeerd, gesmeekt, of geslikt. Nu eindelijk zit Partner B aan tafel en vallen er kwartjes. Er komt inzicht, beweging, bereidheid.
Maar vreemd genoeg zie je bij Partner A geen euforie, geen opluchting – je ziet verdriet. Verdriet, gemis, teleurstelling. Soms zelfs boosheid.
“Waarom nú wel, en toen niet?”
“Waar was jij toen ik je het hardst nodig had?”
En nog dieper daaronder:
“Wat moet ik nu met alles wat ik zolang heb gehoopt… maar nooit gekregen heb?”
De stille rouw van hoop die te lang heeft geleefd
Partner A heeft zich vaak jarenlang gevoed met kleine signalen van verandering. Een gesprek dat ‘beter ging’. Een moment van intimiteit. Een belofte. De bereidheid om “er ooit iets aan te doen.” En telkens werd die druppel als bewijs van toekomst gegrepen. Niet uit naïviteit, maar uit liefde, en uit hoop.
Hoop was wat de relatie overeind hield.
Maar hoop is niet oneindig. Het is uitputbaar. En het tragische is: wanneer de beweging eindelijk komt, is het vaak te laat voor de hoop. Ze is leeggelopen, gestorven. Wat overblijft, is niet opluchting, maar een beklemmende leegte.
Waarom die leegte zo verwarrend is
Het is verwarrend voor de buitenstaander – en ook voor Partner B. “Maar ik ben nu toch bezig?” Het klopt. Maar het systeem waarin Partner A jarenlang heeft geprobeerd te overleven, werkte op hoop. Nu de actie er is, wordt iets zichtbaar wat daaronder al heel lang lag: een bodemloos gemis.
Die hoop was niet zomaar hoop. Het was overlevingshoop. En overlevingshoop sterft luid, maar pas als de crisis zogenaamd ‘voorbij’ is.
Wat zien we psychologisch gebeuren?
1. De dissociatie van hoop en realiteit
Langdurige hoop op verandering in een relatie vraagt dat iemand zich deels losmaakt van de werkelijkheid. Partner A heeft vaak moeten geloven tegen beter weten in. “Misschien volgend jaar.” “Als de kinderen groter zijn.” “Na de verhuizing.” Die dissociatie was functioneel – het hield de relatie in stand. Maar als de verandering dan eindelijk komt, breekt het besef keihard in:
“Ik heb mezelf jaren voorgehouden dat dit ooit ging komen. En nu het er is… ben ik te moe, te leeg, te gebroken om het te ontvangen.”
2. Overlevingsschuld en emotionele uitputting
Partner A voelt zich soms zelfs schuldig dat hij/zij nu niet enthousiast is. “Ik heb erom gesmeekt en nu is het er, en ik voel niks.” Dat versterkt het gevoel van desoriëntatie. Het hele innerlijke kompas klopt niet meer. Je hoopte, je vocht, je bleef. En nu het tijd is om ’te bouwen’… voel je vooral leegte.
3. Het paradoxale verlies van de betekenisgevers
Zolang Partner A streed, was er richting. Zolang er hoop was, was er toekomst. Nu er eindelijk beweging is, stort dat hele interne raamwerk in. Dat is een existentieel verlies: “Zonder het gevecht, zonder de hoop… weet ik eigenlijk niet meer wat ik nog voel of wil.”
Wat vraagt dit in therapie?
1. Erken dat het hoop-systeem gestorven is
Als therapeut is het cruciaal om deze innerlijke realiteit te erkennen. Partner A is niet ondankbaar of gesloten. Hij/zij rouwt. Niet om wat er nu is, maar om wat er nooit kwam. Geef hier taal aan: “Je hebt zo lang gehoopt dat het ooit zou komen. En nu het er eindelijk is, lijkt die hoop op. Dat is rauw. En dat mag.”
2. Laat de leegte er zijn, zonder meteen te vullen
Partner B wil vaak meteen iets ‘doen’, iets goedmaken. Maar de leegte van gestorven hoop is niet op te lossen met daden. Eerst moet ze gevoeld worden. Pas daarna komt er ruimte voor nieuwe betekenis. Het helpt om dit samen te benoemen: “Wat je jaren hebt gemist, kun je niet in een paar weken inhalen. En dat mag pijn doen.”
3. Maak hoop bespreekbaar als relationeel fenomeen
Het kan helend zijn om samen te reflecteren op de rol van hoop in de relatie. Hoe heeft die hoop gediend? Wanneer ging ze over in zelfverloochening? En kan er op een andere manier opnieuw iets worden opgebouwd – minder op hoop, meer op realiteit?
Tot slot: de moed om verdriet toe te laten
Relatiecoaching is niet alleen bouwen aan herstel. Soms is het eerst durven stilstaan bij wat onherroepelijk verloren is gegaan. Dat is geen mislukking – het is het eerlijke begin van iets nieuws. Als de hoop gestorven is, kan er rouw komen. En uit die rouw kan iets echts groeien: geen droom, geen projectie – maar verbinding. Eerlijk, pijnlijk soms, maar écht.