“Überhoogbegaafd”: een middel met bijwerkingen
Een term die niet vanuit de hoogbegaafden zelf komt
Schreef ik in een eerder artikel dat een label ‘hoogbegaafdheid’ heel belangrijk is. In dit artikel wil ik de bijwerkingen van het label ‘uberhoogbegaafd’ laten zien.
De term überhoogbegaafd of uitzonderlijk hoogbegaafd is de laatste jaren steeds vaker in opkomst. Vooral binnen onderwijs, psychologie en psychiatrie wordt het gebruikt om een bepaalde groep mensen aan te duiden die extreem hoogbegaafd zou zijn – iemand met intensere begaafdheid, grotere gevoeligheden en vaak meer complexe problemen.
Het is belangrijk om te benadrukken: hoogbegaafden zelf vragen doorgaans niet om deze term. Het is geen identiteit die zij actief omarmen. In plaats daarvan is het vooral een middel van professionals en betrokkenen in de hulpverlening en het onderwijs om duidelijk te maken dat het bij deze mensen om een ernstige, soms schrijnende problematiek gaat die om speciale aandacht vraagt.
Deze tactiek heeft zeker voordelen: het maakt de urgentie zichtbaar, zet soms deuren open, en helpt professionals om de zwaarte van de problematiek serieus te nemen. Toch kent deze aanpak ook grote nadelen, die we niet mogen negeren.
Waarom gebruiken hulpverleners het label “überhoogbegaafd” of uitzonderlijk hoogbegaafd?
Binnen onderwijs en zorg is er soms grote onmacht als het gaat om het begeleiden van hoogbegaafde kinderen en volwassenen die vastlopen. Hun problemen zijn niet altijd zichtbaar of passen niet in bestaande diagnoses. Met de term überhoogbegaafd proberen hulpverleners:
* de ernst van de problematiek te benadrukken,
* duidelijk te maken dat het om meer gaat dan ‘gewoon hoogbegaafd’ zijn,
* aandacht en middelen los te krijgen binnen systemen die vaak streng geprotocolleerd zijn.
Het is een soort communicatiemiddel: een waarschuwing aan collega’s, een manier om beleid te beïnvloeden, een poging om meer begrip en begeleiding te realiseren.
Maar wat zijn de risico’s van deze benadering?
1. Verlies van zicht op de ‘gewone’ hoogbegaafden
Door de aandacht te richten op een selecte groep überhoogbegaafden ontstaat het idee dat alleen zij écht problemen ervaren. Dit leidt tot een vertekend beeld waarin ‘gewone’ hoogbegaafden minder serieus genomen worden. Terwijl ook zij kampen met uitdagingen — denk aan faalangst, perfectionisme, sociaal isolement en psychische kwetsbaarheid.
Deze focus zorgt er onbedoeld voor dat veel hoogbegaafden buiten de boot vallen. Hun problemen lijken ‘minder urgent’ en krijgen dus minder aandacht of hulp.
2. IQ-tests meten niet alles
Veel hulpverleners baseren het gebruik van de term op IQ-scores, waarbij een extreem hoog IQ de grens is voor ‘überhoogbegaafdheid’. Maar IQ-tests zijn beperkt: ze meten maar een klein deel van het cognitieve functioneren, en mensen die faalangstig zijn, perfectionistisch denken, intensief reflecteren of depressief zijn scoren vaak niet extreem hoog.
Dat betekent dat veel mensen die wél een intens hoogbegaafde beleving hebben, door het grote mazen van het net vallen. Zij worden niet erkend als ‘überhoogbegaafd’, en mogen blij zijn als ze worden herkent als hoogbegaafd, en krijgen daardoor niet altijd de hulp die ze nodig hebben.
3. Het label creëert scheidslijnen en misverstanden
Het gebruik van überhoogbegaafd of uitzonderlijk hoogbegaafd als (extra) label zorgt voor een scheiding binnen de groep hoogbegaafden. Het lijkt alsof er een topje van de ijsberg bestaat dat ‘anders’ is, en dat de rest daarvan afwijkt.
Dit leidt tot verkeerde verwachtingen — ook vanuit de omgeving — dat deze mensen ‘moeten’ uitblinken als Einstein, of bijna ‘onmenselijke’ eigenschappen moeten hebben. In de praktijk is het een last voor mensen die al worstelen met hun anders-zijn.
4. Het label versmalt het beeld van wie ondersteuning nodig heeft
Eén van de grootste risico’s van de term überhoogbegaafd is dat het de aandacht verschuift naar een uiterst kleine, onduidelijk omschreven groep. Daarmee ontstaat het frame dat alleen deze groep het écht moeilijk heeft – cognitief, sociaal, emotioneel of psychisch.
Het gevolg? De rest van de hoogbegaafde groep, met een IQ van 130–145, wordt minder serieus genomen. Terwijl juist in die groep zóveel mensen vastlopen. In het onderwijs. In relaties. In hun loopbaan. In hun zelfbeeld. Deze mensen kampen net zo goed met verveling, overprikkeling, sociaal isolement, onderpresteren of zelftwijfel. Het verschil zit ‘m niet in IQ-cijfers, maar in hoe iemand tot ontwikkeling kan komen — of juist niet.
De term überhoogbegaafd zet daar onbedoeld een streep doorheen. Alsof het pas echt telt als je vér boven alles uitstijgt. Maar precies dát denken is wat zoveel hoogbegaafden jarenlang heeft belemmerd: dat je pas serieus genomen wordt als je uitblinkt. En dat leidt opnieuw tot miskenning.
Wat hebben hoogbegaafden zelf nodig?
Hoogbegaafden vragen niet om nieuwe labels die hen scheiden of definiëren. Wat zij vooral nodig hebben is begrip en maatwerk. Begrip dat zij allemaal uniek zijn, met hun eigen intensiteiten, talenten en kwetsbaarheden.
Het gaat om:
* erkenning van hun persoonlijke ervaringen, zonder te focussen op rangorde,
* aandacht voor hun ontwikkeling op emotioneel, sociaal en cognitief vlak,
* passende ondersteuning die niet alleen gebaseerd is op IQ of een label,
* een omgeving die ruimte maakt voor verschillen zonder ze te veroordelen.
Tot slot: taal met verantwoordelijkheid
Woorden kunnen deuren openen, maar ook muren bouwen. Het label überhoogbegaafd doet het eerste, maar ook het laatste. Het kan helpen om de ernst van problematiek bij hulpverleners onder de aandacht te brengen, maar het maakt ook een tweedeling die veel mensen buiten sluit, die wel begeleiding nodig hebben.
Willen we echt vooruit, dan moeten we niet meer nadruk leggen op een extra categorie, maar juist op het breed en divers begrip van hoogbegaafdheid, met aandacht voor ieders unieke verhaal.
Daarmee creëren we ruimte voor begrip zonder uitsluiting. En dát is wat hoogbegaafdheid echt nodig hebben.
In een volgend artikel schrijf ik over hoogbegaafdheid in alle soorten en maten, waardoor ze heel lastig op één hoop te vegen zijn!