De onmogelijkheid van ‘van betekenis-zijn’
Het leven draait niet om betekenis, maar om bestemming
Over waarom jezelf worden belangrijker is dan ertoe doen
In een samenleving die draait op zingeving, impact en het mantra “voeg iets toe”, raakt een ander, dieper pad ondergesneeuwd:
Het pad van wording.
Van trouw zijn aan wie je bedoeld bent.
Niet omdat het iets oplevert. Maar omdat het jou gegeven is.
We leren het al jong:
– Wees nuttig.
– Draag bij.
– Maak verschil.
En als je dat niet doet? Dan tel je minder mee. Dan ben je ‘nog zoekend’. Of erger: ‘zinloos bezig’.
Maar er is een andere stem. Geen luidspreker, maar een fluistering.
Een innerlijke stem die niet zegt:
“Wees betekenisvol.”
Maar:
“Word jezelf. Helemaal.”
En of dat ‘van betekenis’ is — dat bepaal jij niet.
Sterker nog: dát ligt niet in jouw handen.
Jezelf worden is geen sociaal project
De obsessie met betekenis – hoe goedbedoeld ook – maakt van onszelf een soort sociaal project.
We worden ondernemers van onze ziel:
– Wat voeg ik toe?
– Wat is mijn purpose?
– Wat is mijn waarde in het leven van anderen?
Dat is precies wat het kind van zijn moeder bij zijn geboorte moet horen: WELKOM! Jij mag er zijn!
Maar dat gebeurt meestal niet, omdat de moeder zelf dat welkom ook niet gehad heeft.
Dan gaat een kind op zoek naar hoe hij dat welkom toch kan krijgen en dan ontdekt het: ik ben welkom als ik lief ben; als ik briljant ben, als ik…
En dat wordt uiteindelijk: als ik van betekenis ben, dán heb ik bestaansrecht!
Maar elk mens heeft bestaansrecht!
Maar wie zichzelf alleen beziet in termen van nut, loopt het risico zichzelf kwijt te raken.
Want jezelf worden is niet hetzelfde als ‘ertoe doen’.
Soms ben je van betekenis door iets te laten, niet te doen.
Soms ben je trouw aan je pad door nee te zeggen, uit te stappen, te stoppen met bijdragen.
En soms is jouw innerlijke groei onzichtbaar voor de buitenwereld — maar fundamenteel in jouw wording.
Bestaansrecht is onvoorwaardelijk
Bestaansrecht is geen beloning.
Geen status die je verkrijgt omdat je iets toevoegt, iets presteert of iemand anders gelukkig maakt.
Het is een gegeven. Een gegevenheid.
Je bént — en daarom heb je recht op zijn.
Dat we deze zin nog moeten uitspreken, zegt al veel over de cultuur waarin we leven:
een cultuur waarin ‘er mogen zijn’ vaak gekoppeld wordt aan ‘ertoe doen’.
Waarin bestaansrecht verward wordt met maatschappelijke bruikbaarheid, zichtbaarheid, of productiviteit.
Maar diep van binnen weten we allemaal: Je hoeft niets te doen om te mogen zijn.
Niet in de ogen van de liefde.
Niet in de ogen van de Eeuwige.
Niet in de ogen van wie werkelijk ziet.
Bestaansrecht is onvoorwaardelijk
Een pasgeboren kind voegt niets toe.
Het doet niets, betekent niets in functionele zin.
En toch: het is eindeloos welkom.
Liefdevol ontvangen.
Vol betekenis — zonder dat het iets hoeft te betekenen.
Waarom vergeten we dat over onszelf?
Wat er gebeurt als we denken dat we bestaansrecht moeten verdienen
Dan willen we van betekenis zijn! Maar dát is een bodemloze put.
Want wanneer bestaansrecht een prestatie wordt, ontstaan er levenslange krampen:
– We raken verslaafd aan erkenning
– We kunnen geen rust verdragen zonder schuldgevoel
– We voelen ons pas waardevol als we ‘goed bezig’ zijn
– We meten onszelf voortdurend af aan anderen
En het tragische is: het werkt nooit.
Hoeveel je ook doet, hoe betekenisvol je ook bent — het gevoel “ik ben genoeg” blijft dan afhankelijk van externe bevestiging.
Maar bestaansrecht komt nooit van buiten.
Het ligt besloten in je zijn.
Niet in wat je levert, maar in wie je bent.
Theologisch perspectief: je bent gewild
In veel spirituele tradities — en expliciet in de christelijke — geldt: Je bént gewild. Je bent gekend. Je bent bedoeld.
Niet door wat je doet, maar door wie je bent in de ogen van de Schepper.
Zoals Efeze 1:4 zegt: “Hij heeft ons uitgekozen vóór de grondlegging van de wereld.”
Of Psalm 139: “U hebt mij gevormd in de schoot van mijn moeder… ik ben wonderlijk gemaakt.”
Er wordt niets gezegd over ‘pas als je iets betekent’.
Het gaat om je gegevenheid — je diepste ‘ik’, nog voor je iets deed.
Wording als spirituele gehoorzaamheid
In spiritueel perspectief is jezelf worden geen zelfverwezenlijking, maar gehoorzaamheid.
Niet aan wat de wereld van je vraagt.
Niet aan wat je ego wil.
Maar aan wat jouw Schepper in jou gelegd heeft.
“Hij kende jou vóór de grondlegging van de wereld,”
zegt de Schrift.
“En stelde jou apart met een bedoeling.”
Dat betekent:
Je hoeft je bestemming niet te bedenken,
Je hoeft hem zelfs niet te bereiken in wereldlijke zin —
Je hoeft hem alleen maar te volgen.
En dat is geen gemakkelijke weg.
De eenzame weg van innerlijke trouw
Wie kiest voor persoonlijke integriteit boven maatschappelijke relevantie, kiest soms voor stilte. Voor niet begrepen worden. Voor vertragen, verstillen, verdwijnen zelfs.
Maar trouw zijn aan jezelf is niet: je zin doordrijven.
Het is: luisteren.
Je afstemmen op de stem die jou roept.
En zeggen: “Hier ben ik, zend mij — zoals ik bedoeld ben.”
Dat vraagt moed.
Want deze weg garandeert geen succes.
Geen erkenning.
Geen ‘impact’ zoals de wereld die telt.
Alleen afstemming.
En in die afstemming: vrede.
Bestemming boven betekenis
Ergens onderweg zijn we gaan denken dat het hoogste goed ‘impact’ is.
Maar wat als jouw roeping niet is om invloedrijk te zijn —
maar waarachtig?
Niet groots, maar getrouw?
Niet zinvol, maar toegewijd?
Maar het gaat in dit leven niet om wat je betekent.
Maar om wie je durft te zijn —
in overeenstemming met wat je diep van binnen al bent.
En misschien — heel misschien — is dát precies wat werkelijk betekenisvol is.
Niet omdat jij het van tevoren wist.
Maar omdat het in afstemming gebeurde met de bedoeling waarmee je op deze wereld gezet bent.