Het onzichtbare veld: hoe wij elkaar aanvoelen voorbij woorden
Er zijn van die momenten waarop je iemand ontmoet, en binnen een paar seconden voel je: dit klopt niet. Of juist: ik voel me veilig, zonder te weten waarom. Misschien is er nog niets gezegd, geen gebaar gemaakt, en toch is er iets wat zich voltrekt in de ruimte tussen jullie. Alsof er iets communiceert voorbij woorden, voorbij gedrag, voorbij zichtbare signalen.
In de psychologie spreken we over lichaamstaal, non-verbale communicatie of sociale intuïtie. In de neurologie over spiegelneuronen en het autonome zenuwstelsel dat veiligheid of dreiging detecteert. En in spirituelere kringen wordt er gesproken over “energie”. Hoe verschillend ook verwoord, ze raken allemaal aan hetzelfde fenomeen: mensen stemmen zich voortdurend op elkaar af – op manieren die buiten het bewuste denken om gaan.
In dit artikel noem ik dat fenomeen het energetisch veld van de mens. Daarmee bedoel ik: Een voortdurend niet-materieel geheel van psychische, emotionele, fysieke en relationele informatie dat zich zowel binnenin als rondom het lichaam manifesteert, en waarmee wij resonantie of afwijzing oproepen in contact met anderen. Het veld draagt onze biografie, ons lichaam, onze geest en onze ziel – inclusief onverwerkte ervaringen of trauma’s – en functioneert als een impliciet communicatiesysteem waar anderen op reageren, bewust of onbewust. Dit artikel is een onderdeel van een drieluik: Het Veld in en om ons
We kiezen onze vrienden, partners en zelfs collega’s vaak niet op uiterlijk, woorden of gedrag, maar op iets wat we aanvoelen – de onderstroom, de toon, de lading die iemand met zich meedraagt. Dit veld is niet statisch: het beweegt, vervormt, ontwikkelt zich, en is – bewust of onbewust – geladen met onopgeloste conflicten of oude pijn.
In dit artikel onderzoek ik dat onzichtbare veld – niet vanuit één invalshoek, maar vanuit vijf perspectieven: het psychologische, het ontwikkelingsgerichte, het neurologische, het filosofische en het spirituele. Elk van deze kaders belicht een ander aspect van wat het betekent om een veld te hebben – en om dat van de ander te ontmoeten.

Over schaduw, projectie en de biografie in ons veld
We denken vaak dat we onszelf kennen. We kunnen onze karaktereigenschappen benoemen, onze voorkeuren uitleggen, en vertellen over wat ons gevormd heeft. Toch zijn er in elk mens lagen die zich buiten het zicht van het bewustzijn bevinden – de zogenaamde schaduwkanten. Het zijn de delen van onszelf die we ooit hebben moeten wegstoppen om te kunnen overleven of erbij te horen: onze angst, woede, kwetsbaarheid, schaamte, impulsiviteit. Ze zijn niet verdwenen, ze leven door in het onbewuste – en kleuren van daaruit het energetisch veld dat wij met ons meedragen.
De psycholoog Carl Jung noemde dit het schaduwdeel: alles wat wij (niet) willen zijn, of (niet) mogen zijn, maar wat desondanks invloed blijft uitoefenen. Wat niet bewust wordt geïntegreerd, wordt buiten ons geplaatst: op de ander, op de wereld. Dit proces noemt hij projectie. We herkennen het in oordelen die scherp aanvoelen, in allergieën voor bepaald gedrag bij anderen, in onverklaarbare aantrekkingskracht of afkeer.
Wat er psychologisch gezien gebeurt, is dat het innerlijke veld – dat opgebouwd is uit emoties, ervaringen, overtuigingen, overlevingsmechanismen en afweermechanismen – voortdurend in wisselwerking staat met de buitenwereld. En anderen voelen dat onbewust aan, heel soms bewust. Ze reageren niet alleen op wat je zegt, maar op wat je uitstraalt – op je spanning, je afwezigheid, je geslotenheid of je overcontrole. Je hoeft je geschiedenis niet te vertellen: ze is (onbewust) aanwezig.
Een belangrijk gegeven in deze dynamiek is dat het veld gelaagd is. Niet alles in ons is tegelijk zichtbaar of voelbaar. Soms wordt een bepaalde laag in ons pas geactiveerd door een specifieke ontmoeting, situatie of context. Een geliefde kan een oude hechtingswond aanraken. Een autoritaire collega kan ons in contact brengen met kinderlijke machteloosheid. Deze ervaringen raken aan de biografie die in ons veld opgeslagen ligt, zoals ook in psychotrauma-theorieën wordt erkend.
Wat zich in het veld aandient, wordt vaak ervaren in ons via drie ingangen:
– Emotioneel: een plotselinge golf van verdriet, woede of angst;
– Lichamelijk (somatisch): spanning in de buik, beklemming op de borst, of juist dissociatie;
– Cognitief: belemmerende overtuigingen, innerlijke dialogen, mentale ruis.
Deze ingangen zijn de ingangen waar het onbewust zijn siganelen afgeeft dat er nog overlevingsmechanismen zijn die aangekeken mogen worden. Sporen van iets diepers: onverwerkte stukken uit onze ontwikkeling die invloed hebben op hoe we aanwezig zijn – en op hoe anderen op ons reageren. Niet omdat zij daar bewust voor kiezen, maar omdat zij het aanvoelen in het veld dat je meebrengt.
In de psychologische praktijk betekent dit dat werken met het veld vraagt om innerlijk werk. Niet alleen inzicht, maar ook integratie: het leren bewonen van die stukken in jezelf die ooit te pijnlijk waren om te voelen. De delen die je het verstopt omdat ze gewond zijn, mogen en kunnen nu aangekeken worden omdat je volwassen bent geworden en dat nu aankunt om het trauma (dat wat je niet kreeg wat je wel nodig had en kreeg wat je niet nodig had) te helen. Het vraagt om authenticiteit, niet als modewoord, maar als bereidheid om jezelf werkelijk onder ogen te komen.
Wie zijn veld opruimt, verzacht, heelt. Wie zijn veld kent, wordt veiliger. En wie zijn veld kan dragen, is beschikbaar – voor zichzelf, en voor de ander.
Hoe ons energetisch veld staat in relatie tot de ander
Geen mens wordt geboren met een ‘volwassen’ zelfgevoel. Ons innerlijk ontstaat in relatie. We worden wie we zijn doordat we gespiegeld, vastgehouden, gerustgesteld en begrensd worden. Of juist: omdat we die ervaring hebben gemist. We een ontwikkeling overlevingsmechanismen om niet te voelen wat we te weinig hebben gekregen van wat we wel nodig hadden of niet te voelen wat we te veel kregen van wat we niet nodig hadden in onze eerste 7 levensjaren.
In de ontwikkelingspsychologie draait veel om het proces van hechting: de manier waarop een kind zich verhoudt tot zijn primaire verzorgers. Deze vroege interacties vormen de blauwdruk voor hoe we onszelf later beleven – en dus ook voor de samenstelling van ons energetisch veld. Is de ouder beschikbaar en afgestemd, dan ontwikkelt het kind een gevoel van veiligheid, zelfwaarde en regulatie. Maar als die afstemming er structureel niet is – door emotionele afwezigheid, onveiligheid, overbelasting of misbruik – ontstaan er ‘gaten’ of ‘verstoringen’ in het veld.
Dit zijn geen metaforen. Wat zich psychologisch ontwikkelt in de vroege jaren is niet alleen cognitief, maar ook lichamelijk en relationeel verankerd. Jonge kinderen beschikken nog niet over taal of bewustzijn zoals volwassenen dat hebben. Wat ze meemaken, slaan ze op in het lichaam, in hun zenuwstelsel, en in impliciete geheugensporen. Het energetisch veld van het kind is dan niet zozeer een optelsom van ervaringen, maar een gevoelig afgesteld systeem van aanwezigheid en afwezigheid, veiligheid en dreiging, geborgenheid en verlatenheid.
Wanneer we volwassen worden, dragen we dit veld (onbewust) altijd met ons mee. Het oude overlevingsstrategieën, die onze reacties op de huidige situatie te groot of te klein maken. De angst om afgewezen te worden, het gevoel altijd voor de ander te moeten zorgen, de neiging jezelf op te sluiten bij spanning – dit zijn allemaal restanten van een veld dat zich heeft aangepast aan vroeger gemis.
Vanuit ontwikkelingsperspectief kunnen we zeggen: Het energetisch veld van een volwassene is in essentie de doorleefde biografie van zijn of haar innerlijke kind.
Toch is dit veld niet statisch. Het ontwikkelt mee. Door bewuste aandacht, persoonlijke ontwikkeling (coaching, therapie), (zelf)reflectie, liefdevolle relaties en lichaamswerk kan het veld zich herstructureren. Het kan helen! Want wat ooit bevroren was, kan weer in beweging komen. Wat ooit moest worden onderdrukt, kan geïntegreerd worden. Dat proces noemen we vaak persoonlijke groei, maar het is in wezen een proces van energetische rijping: het veld wordt steeds congruenter, vrijer, helderder. Gesplitse delen van ons kind, worden geintegreerd en mogen er weer zijn, door de persoonlijke ontwikkeling, door het bewustwordingsproces van je levensgeschiedenis.
Een volwassen energetisch veld is niet perfect, maar het is bewoond. Er is ruimte voor verdriet zonder dat het overspoelt. Ruimte voor vreugde zonder dat het overschaduwt. Ruimte voor verschil zonder dat het bedreigt. En dat voelen anderen. Wie zijn eigen veld heeft leren helen en zijn geschiedenis heeft leren dragen, hoeft de ander niet te controleren of te vermijden. Hij of zij kan werkelijk aanwezig zijn.
In de ontmoeting tussen twee mensen ontmoeten dus niet alleen lichamen of woorden elkaar, maar ook twee levensgeschiedenissen, twee velden. Wat daar gebeurt is deels bewust, maar grotendeels impliciet: een soort afstemming op het niveau van ervaring, van zijn.
En precies dat maakt het veld zo belangrijk – en zo kwetsbaar. Als we elkaars veld niet leren herkennen, vullen we het vaak in met en vanuit onze eigen oude verhalen. Maar als we leren luisteren naar het veld – dat van onszelf, én dat van de ander – ontstaat er iets dat zeldzaam is in onze tijd: echte verbinding zonder enige oordeel.
Hoe het lichaam het veld leest vóór we iets begrijpen
Voordat we denken, voelen we. En voordat we iets voelen, registreert ons lichaam al wat er speelt. Dit gebeurt niet via bewust waarnemen, maar via een razendsnel en verfijnd systeem van lichamelijke en neurologische afstemming. Ons zenuwstelsel is constant bezig met één fundamentele vraag: Ben ik hier veilig?
Neurowetenschapper Stephen Porges noemt dit proces neuroceptie: het onbewuste scannen van de omgeving op signalen van veiligheid of gevaar. Het bijzondere is: deze scan is niet rationeel. Het is geen afweging van logische argumenten. Het is een subtiele afstemming op micro-expressies, spierspanning, ademritme, toonhoogte, lichaamshouding – de hele non-verbale “presentie” van een ander mens. Je zou kunnen zeggen: het zenuwstelsel “leest” het energetisch veld van de ander, nog voordat we daar taal of bewustzijn aan geven.
Deze afstemming loopt via het autonome zenuwstelsel, en in het bijzonder via de nervus vagus, de tiende hersenzenuw die een centrale rol speelt in de regulatie van onze emoties, ons hartritme, ademhaling en spijsvertering. Porges’ polyvagaal theorie maakt onderscheid tussen drie toestanden:
– Sociale betrokkenheid (veiligheid) – je voelt je verbonden, aanwezig, open.
– Vecht- of vluchtreactie (mobilisatie) – je voelt je gespannen, op scherp, alert.
– Bevriezing of dissociatie (immobilisatie) – je sluit je af, trekt je terug, verdwijnt naar binnen.
In de ontmoeting tussen twee mensen kan dit systeem binnen milliseconden schakelen. Iemand kan niets zeggen, en toch ervaar je een diepe spanning in je lijf. Of je voelt je meteen op je gemak bij een onbekende. Dit zijn neurologische reacties op het veld van de ander – en jouw eigen veld bepaalt hoe jij daarop reageert.
Een ander belangrijk neurologisch mechanisme zijn de spiegelneuronen: hersencellen die actief worden wanneer we de handeling, emotie of intentie van een ander waarnemen. Ze maken het mogelijk om empathie te ervaren, omdat je als het ware voelt wat de ander voelt, zonder dat het expliciet gecommuniceerd is. Deze spiegeling draagt bij aan co-regulatie: de manier waarop mensen elkaars zenuwstelsel beïnvloeden. In veilige relaties gebeurt dit spontaan. In onveilige of getraumatiseerde relaties juist niet.
En dan is er nog een derde systeem: interoceptie – het vermogen om je eigen innerlijke lichaamstoestand waar te nemen. Mensen met een goed ontwikkelde interoceptie kunnen subtiel aanvoelen wat er in henzelf gebeurt: hartslag, spanning, ademhaling, honger, emotie. Dit is essentieel voor het herkennen van je eigen veld. Want hoe kun je je energetisch bewust zijn als je je eigen lichaam niet voelt? Persoonlijke ontwikkeling is hier een belangrijk hulpmiddel bij.
Vanuit neurologisch perspectief is het energetisch veld dus geen vaag concept, maar een concrete ervaringslaag die via het zenuwstelsel wordt waargenomen en geïnterpreteerd. Het bestaat uit spanning, ontspanning, ritme, nabijheid, afstand. Het is voelbaar in het lijf, zichtbaar in de micro-uitdrukking, hoorbaar in de stem. En we reageren erop – nog voordat we weten wat het is.
Daarom kan een trauma uit je jeugd nog steeds voelbaar zijn in de ruimte die je inneemt, in de manier waarop je kijkt of zwijgt. Niet omdat je iets verkeerd doet, maar omdat het zenuwstelsel de herinnering draagt – en daarmee het veld beïnvloedt dat je met je meebrengt.
Het leren reguleren van het zenuwstelsel – via ademwerk, therapie, lichaamsgerichte interventies of meditatie – is dan ook een directe manier om het veld te beïnvloeden. Niet van buitenaf, maar van binnenuit. Een gereguleerd lichaam zendt iets anders uit dan een hyperalert of afgesneden systeem. En dat wordt opgevangen door anderen, zonder dat ze weten waarom.
In zekere zin kun je zeggen: Het energetisch veld geeft een ervaring en is de taal van het lichaam, vóór taal begint.
De ontmoeting als veld: over het ’tussen’ van twee werelden
We leven in een cultuur waarin de mens vaak als een zelfstandig, afgescheiden individu wordt beschouwd: een ‘ik’ met grenzen, met een eigen mening, een eigen geschiedenis, een eigen binnenwereld. Maar wie werkelijk goed kijkt naar de menselijke ervaring, ziet iets anders. We worden voortdurend gevormd, geraakt en bewogen door de ander. Er is geen ik zonder jij.
De filosofie heeft dit ‘tussen’ lang bestudeerd. De Joodse denker Martin Buber verwoordde het krachtig in zijn werk Ich und Du (1923): een mens bestaat niet in isolatie, maar pas in relatie. De kwaliteit van die relatie bepaalt ook de kwaliteit van het zijn. Volgens Buber zijn er twee fundamentele manieren van omgaan met de wereld: de Ik-Het-relatie, waarin we de ander beschouwen als object, en de Ik-Gij-relatie, waarin we de ander werkelijk ontmoeten, zonder oordeel of projectie. In die tweede vorm ontstaat er iets unieks – een ruimte van werkelijke aanwezigheid. Dat is het veld.
Ook Emmanuel Levinas, een andere invloedrijke denker, benadrukt dat het gelaat van de ander ons iets vraagt. Niet als een object van waarneming, maar als een ethisch appel. In zijn ogen is de ander nooit volledig kenbaar of beheersbaar; juist in die ongrijpbaarheid schuilt de betekenis van menselijke aanwezigheid. Het energetisch veld zou je hier kunnen duiden als de ruimte waarin deze responsiviteit plaatsvindt: de gevoeligheid voor wat de ander is, zonder dat je hem reduceert tot wat jij over hem denkt.
In fenomenologische termen (zoals bij Merleau-Ponty) zijn we niet alleen bewustzijn, maar met name ook lichamelijk aanwezig-zijn in de wereld. Of we willen of niet; of we het ons bewust zijn of niet: we voelen, ademen, bewegen in een gedeelde ruimte. Die ruimte is nooit neutraal: ze is geladen, getint, vol sporen van hoe we ons tot elkaar verhouden. Het energetisch veld verschijnt dan niet als iets dat in iemand zit, maar als iets dat ervaarbaar wordt tussen mensen die elkaar werkelijk ontmoeten – of juist ontwijken.
Je kunt het vergelijken met de sfeer in een kamer. Twee mensen kunnen in stilte naast elkaar zitten, en toch is de ruimte vol geladenheid. Er kan spanning zijn, vertrouwdheid, aantrekking, dreiging – niet in woorden, maar in aanwezigheid. Filosofen als Buber zouden zeggen: dat is geen subjectieve projectie, maar een tussenruimte die bestaat op zichzelf. Een soort relationeel veld waarin de ontmoeting zich (onbewust) ontvouwt en zich afspeelt.
In dit perspectief wordt het energetisch veld:
– Geen bezit, maar een levensboek van dit moment, die door de ander niet bewust gelezen wordt;
– Geen eigenschap, maar een gebeuren;
– Geen vast object, maar een fenomeen van inzicht veelal in het onbewuste.
Dat vraagt ook iets van ons houding. We kunnen de ander niet werkelijk ontmoeten zolang we hem willen beheersen, veranderen of invullen. Het veld vraagt om openheid, om een bereidheid om geraakt te worden. Om te luisteren zonder direct te interpreteren, dus zonder oordeel. Om aanwezig te zijn zonder jezelf op te geven. Het is in die kwetsbare, onzekere, levende ruimte dat er iets ontstaat dat méér is dan de optelsom van twee mensen.
En dat is misschien wel de kern van het energetisch veld in filosofische zin: het is de ruimte waarbinnen het mogelijk wordt om echt mens te zijn — in de ogen van jezelf én van de ander.
Het veld als drager van ziel, bewustzijn en trilling
Er zijn ervaringen die zich moeilijk in woorden laten vangen. Een gevoel van diepe verbondenheid met iemand die je net hebt ontmoet. Het besef dat je geraakt wordt op een plek in jezelf waar je zelf nog nauwelijks bent geweest. Of de ervaring dat stilte tussen twee mensen niet leeg is, maar vol — geladen met aanwezigheid.
Spirituele tradities over de hele wereld spreken al eeuwenlang over een subtiele laag van de werkelijkheid die voorbij het fysieke en het mentale gaat. In het Westen spreekt men van levensenergie of de ziel. Wat al deze tradities met elkaar delen, is het inzicht dat de mens niet alleen een lichaam en een psyche heeft, maar ook een energetische essentie: een vorm van trilling of bewustzijn die zich uitstrekt voorbij het zichtbare.
Vanuit dit perspectief is het energetisch veld niet slechts een verzameling indrukken, emoties of neurologische signalen — maar een drager van iets diepers: onze zielstoestand, of wat sommige tradities het ware zelf noemen. Het is de ruimte waarin ons diepste wezen resoneert. Een veld waarin ons verleden, onze verlangens, onze angsten én onze essentie voelbaar zijn.
Dat veld is dynamisch. Het stroomt wanneer we in verbinding zijn met onszelf en met iets dat groter is dan ons eigen ego (vaak Valse Zelf genoemd – het is een masker, zijn overlevingsmechanismen), ons Ware Zelf. Het raakt verstopt of vertroebeld wanneer we leven vanuit overleving, controle of afgescheidenheid. Oude pijn, trauma en zelfafwijzing zetten zich dan vast in het veld — als een soort blokkade in de doorstroming van onze levenskracht.
In spirituele zin is het veld dus niet alleen relationeel of neurologisch, maar ook existentieel. Het is de ruimte waarin we aanwezig zijn. Niet als rol, of als identiteit, maar als bewustzijn. Sommige spirituele leraren (zoals Eckhart Tolle of Thich Nhat Hanh) spreken over de kracht van aanwezigheid — dat wat voelbaar is wanneer iemand zó volledig in het moment is, dat het veld stil, helder en open wordt. Anderen spreken van vibratie of frequentie: de mate waarin je veld afgestemd is op liefde, waarheid of angst.
In deze visie is innerlijk werk ook een vorm van energetische (grote) schoonmaak: niet om ‘beter’ te worden, maar om door de lagen van pijn, illusie en identificatie heen te zakken — naar wie je werkelijk bent. Spirituele beoefening zoals meditatie, ademwerk, gebed, stilte, of rituelen helpen om het veld te harmoniseren. Niet als trucje, maar als een vorm van afstemming op een dieper weten.
Wat dit perspectief toevoegt aan het geheel, is het besef dat het energetisch veld niet alleen een gevolg is van je geschiedenis, maar ook een uitdrukking is van je zielspotentieel. Het is niet alleen een spiegel van wat is geweest, maar ook een ruimte voor wat mogelijk is. Het veld kan groeien, verfijnen, openen!
In spirituele taal zou je kunnen zeggen: Het energetisch veld is de onzichtbare dans van jouw innerlijke waarheid in de zichtbare wereld.
En wanneer twee mensen elkaar ontmoeten op dat niveau — niet als maskers, niet als verhalen, maar als zielsvelden — ontstaat er iets heiligs. Een stille herkenning. Niet van “ik ken jou”, maar van: ik weet dat jij ook draagt wat ik draag.
Het veld dat we zijn
We leven in een tijd van woorden. We analyseren, verklaren, duiden. Maar wie eerlijk durft te voelen, weet: er is meer gaande in het contact tussen mensen dan wat gezegd wordt. We ‘weten’ vaak al wat een ander bedoelt nog vóór het gesprek begint. We voelen ons plots ongemakkelijk in een kamer waar net spanning hing. Of we voelen ons onverwacht rustig bij iemand die niets zegt, maar aanwezig is.
Wat zich daar afspeelt, noemen we in dit artikel het energetisch veld — niet als zweverig begrip, maar als een samenkomst van lichaam, biografie, neurologie, emotie, bewustzijn en ziel. Iets wat voortdurend in beweging is, en altijd meedoet in de ontmoeting met de ander. Iets wat zowel gevormd is door ons verleden als uitnodigt tot toekomst.
LEES VERDER: Het-verstoorde-veld-in-de-ontmoeting/
Dit artikel is een onderdeel van een drieluik: Het Veld in en om ons