Incarnatie: Leven in de Volheid van Gods Liefde
Dit artikel maakt deel uit van een vijfluik over het spanningsveld tussen wat wij als mensen bestempelen als occult en hoe we ons als gelovigen mogen leren bewegen in vertrouwen, vrijheid en geestelijke volwassenheid. In deze serie onderzoek ik de vragen: Wat is werkelijk van God? Wat is levengevend? Waar worden we bang gemaakt – en waar worden we uitgenodigd tot leven in volheid?
- In deel 1 – Occult of niet-occult – kijk ik naar de manier waarop christenen zich vaak beroepen op geestelijk onderscheidingsvermogen, en hoe snel iets als “occulte beïnvloeding” wordt gelabeld. Ik stel kritische vragen over wie bepaalt wat “van God” is – en met welke maat.
- In deel 2 – Occult of niet-occult (vervolg) – verdiep ik deze lijn door het geestelijk klimaat van angst te onderzoeken: wat als onze angst voor het kwade groter is dan ons verlangen naar het goede? Wat doet dat met onze openheid, nieuwsgierigheid en geestelijke groei?
- In deel 3 – Occult versus potentie – verschuift het perspectief. Ik stel de vraag: waarom zijn we vaak meer bang om fouten te maken dan om onze gaven onbenut te laten? Wat als het ware gevaar niet ligt in het ‘openstaan voor het verkeerde’, maar in het niet gehoor geven aan wat in ons gelegd is?
- In deel 4 – Occult versus Leven – pleit ik voor een spiritualiteit die niet gebaseerd is op angst, maar op vertrouwen. Een leven waarin we niet slechts willen vermijden wat verkeerd is, maar ten diepste willen omarmen wat goed is, wat vrucht draagt, wat tot leven brengt.
- In deel 5 – Leven in Gods volheid – geef ik een krachtig pleidooi voor het leven in de vrijheid die God ons biedt. Wat verandert er als we ons niet alleen focussen op wat we moeten vermijden, maar ons ook ten volle omarmen wie we werkelijk zijn in Christus? Wat als ons geloof draait om liefde, vrijheid en de kracht om Gods gaven in ons tot bloei te brengen, zonder angst of beperkende overtuigingen?
Van afgrenzing naar vertrouwen.
Van kramp naar ruimte.
Van oordeel naar liefdevol onderscheid.
Van overleving naar Ten Volle Leven.
Deze vijf artikelen vormen samen een uitnodiging tot herbezinning – niet om minder waakzaam te zijn, maar om wijzer, vrijer en liefdevoller te worden in ons kijken en kiezen. Een uitnodiging om te leven in de volheid van Gods leven, met een open hart en een open geest, gericht op het goed dat we kunnen omarmen en uitleven.
De belichaamde liefde van God roept ons niet alleen op om te leven in Zijn volheid, maar ook om in vrijheid te stappen, zonder de schaduw van angst of de neiging om ons vast te klampen aan mysterieuze of onbekende invloeden die ons afleiden van het echte leven. Het is gemakkelijk om gefascineerd te raken door wat occult of onbekend is, maar in plaats van ons te verliezen in wat we niet begrijpen, worden we uitgenodigd om volledig te leven in wat we wel weten: dat God ons liefheeft, ons heeft geroepen om Zijn liefde te belichamen, en ons een leven in vrijheid en overvloed aanbiedt.
Als we ons richten op het leven in Gods volheid, kunnen we met vertrouwen het onbekende tegemoet treden – niet door ons te verbergen in angst, maar door open te staan voor de Geest die ons roept tot een diepere relatie met Hem. Het leven dat wij hebben in Christus is geen vlucht voor de duisternis, maar een uitnodiging om het licht van Zijn liefde te laten schijnen, waar we ook gaan.
De spanning van vrijheid
Vrijheid is een groot woord. Het roept verlangen op – maar ook onzekerheid. Zeker binnen geloofstradities waarin gehoorzaamheid, voorzichtigheid en heldere grenzen als geestelijke deugd zijn beschouwd. Vrijheid klinkt daarin al snel als iets ongrijpbaars, misschien zelfs als iets riskants.
Voor veel gelovigen betekende de geloofsopvoeding een vorm van geborgenheid: duidelijke regels, een helder onderscheid tussen goed en kwaad, een autoriteit die richting gaf. Maar deze veiligheid kende vaak een schaduwzijde. Nieuwsgierigheid werd verdacht gemaakt, verlangen kreeg snel het stempel van verleiding, en fouten maken was iets om koste wat het kost te vermijden.
Zoals eerder beschreven in deel 2, kan een geestelijk klimaat waarin angst de boventoon voert, leiden tot een krampachtige omgang met het onbekende. Wanneer de focus ligt op het vermijden van gevaar, wordt de ruimte om te groeien kleiner – en daarmee ook de vrijheid om in vertrouwen te leven.
Wanneer vrijheid vervolgens wordt gepresenteerd als een kern van geestelijke volwassenheid, ontstaat er spanning. Niet omdat die vrijheid niet gewenst is, maar omdat zij vaak nooit ten diepste is geleerd of geoefend. Wie als kind of jongere vooral heeft geleerd om ‘het juiste’ te doen binnen vaste kaders, kan als volwassene moeite ervaren met innerlijk kompas, verantwoordelijkheid en geestelijke zelfstandigheid.
In plaats van vrijheid als het natuurlijke gevolg van geloof, wordt zij dan eerder gezien als iets dat verwart of misleidt. Toch ligt juist hier een diep geestelijk spoor: dat vrijheid niet de afwezigheid van grenzen betekent, maar de aanwezigheid van vertrouwen. Niet gebaseerd op een menselijk systeem van controle, maar geworteld in de nabijheid van God – en in het durven leven van binnenuit, geleid door de Geest.
Het kind en de tiener in ons
Wanneer een kind niet de ruimte krijgt om vrij te onderzoeken – als een kleuter die voortdurend wordt gecorrigeerd in plaats van uitgenodigd – en wanneer een puber niet mag puberen, omdat de onzekerheid of onafhankelijkheid die daarbij hoort voor ouders te confronterend is, raakt de natuurlijke ontwikkeling van innerlijke vrijheid verstoord. De beweging van afhankelijkheid naar zelfstandigheid, die zo cruciaal is in de vorming van een volwassen geweten, wordt dan vroegtijdig ingeperkt.
In zulke omstandigheden wordt het geweten vaak gevormd rond het vermijden van fouten, in plaats van het zoeken naar waarheid. Niet nieuwsgierigheid, maar gehoorzaamheid wordt de hoogste waarde. In plaats van een open zoektocht naar wat waar en goed is, ontstaat er een reflexmatig speuren naar wat niet klopt, wat anders is, en dus moet worden afgewezen. Vrijheid wordt als verdacht beschouwd, en ontdekken grenst aan opstand.
Deze ervaringen hebben niet alleen invloed op het zelfbeeld, maar kleuren ook diepgaand het beeld van God. Als innerlijke vrijheid nooit veilig geoefend kon worden, wordt God gemakkelijk gezien als de ultieme grensbewaker: degene die oordeelt, begrenst en straft zodra er buiten de lijntjes wordt getekend. In zo’n context verwordt gehoorzaamheid tot een vorm van zelfbescherming, en raakt de relatie met God vermengd met angst en onzekerheid.
Geestelijke volwassenheid vraagt echter om een ander fundament. Niet het controleren van gedrag, maar het cultiveren van vertrouwen. Niet het afbakenen van risico’s, maar het ontwikkelen van innerlijk onderscheid. Alleen binnen die ruimte kan God opnieuw gekend worden – niet als toezichthouder, maar als bron van leven. Als een God die niet bang is voor groei, verandering of ontdekkingsreizen, maar die juist daarin nabij wil zijn.
Wat is dan wél ten volle leven?
Wanneer het verlangen naar vrijheid zich aandient, rijst vaak de vraag: maar waar leidt die vrijheid dan toe? In een context waar regels als leidraad dienden, kan het loslaten van deze kaders soms angst oproepen. De angst om de verkeerde weg in te slaan, om occult te worden of fouten te maken, lijkt altijd op de loer te liggen. Toch is het belangrijk te begrijpen dat vrijheid niet hetzelfde is als vrijblijvendheid. Het gaat niet om het ‘doen maar wat’, maar om het leven in diepe verbondenheid met God en anderen.
De vrijheid die in het evangelie centraal staat, is geen anarchie, maar een leven in liefde, geleid door de Geest. Het tegenovergestelde van wetticisme is niet chaos, maar verbondenheid – een relatie met God die niet wordt bepaald door een lijst van regels, maar door een vertrouwensband. In plaats van voortdurend te worden gestuurd door externe richtlijnen, wordt degene die in vrijheid leeft, geleid door een innerlijke Geest die wijsheid en onderscheid biedt.
Jezus zegt tegen zijn leerlingen: “Ik noem jullie geen slaven meer, maar vrienden” (Joh. 15:15). Dit is een belangrijke sleutel voor geestelijke volwassenheid. Vriendschap veronderstelt vertrouwen, gelijkwaardigheid en nabijheid. Het vraagt om een relatie waarin niet de angst voor het verkeerde doen het leven leidt, maar de openheid voor wat goed is. Geestelijke vrijheid betekent dan niet het ontbreken van richting, maar het durven leven vanuit een diepere relatie en afstemming met God.
Deze vrijheid roept echter een proces van vertrouwen op. Het vraagt om het leren luisteren naar de Geest, niet enkel naar regels of verwachtingen van buitenaf. Het vraagt om oefening, maar ook om durven falen. Want in de weg naar volwassenheid is falen niet het einde, maar een kans om te groeien. Wanneer we onszelf niet langer laten regeren door de angst voor het verkeerde, maar openstaan voor Gods leiding, wordt het leven een avontuur van ontdekking en vertrouwen.
Geestelijke volwassenheid komt tot bloei wanneer we de grenzen van angst loslaten, die ons vasthouden in beperkende overtuigingen en ons verhinderen om in vrijheid en liefde te leven. Wanneer we vertrouwen dat God ons niet vast wil zetten in regels, maar ons uitnodigt tot een leven in volheid, kunnen we verder groeien. Het is een uitnodiging om het leven niet te beperken tot wat we niet mogen, maar ons te richten op wat God wel voor ons heeft: een leven van vrijheid, liefde en vreugde, gedragen door Zijn Geest.
Uitnodiging: Van overleven naar leven
Wat als God je roept om jezelf ten volle te zijn, mét alles wat Hij in je heeft gelegd? Wat als de vrijheid die Hij aanbiedt niet alleen een bevrijding is van angst of beperking, maar een uitnodiging om volledig te leven – in de vreugde van wie je werkelijk bent, en in de gaven die Hij in jou heeft geplant?
God heeft je gemaakt, al voor de grondlegging der wereld heeft Hij naar je uitgekeken, zodat jij ten volle kunt leven wat Hij je gegeven heeft. Hij heeft jou, met alles wat je bent, bedacht en geformuleerd om iets van Hem zichtbaar te maken in deze wereld. Als je dat niet doet, wordt dat stukje niet ingevuld op de aarde en blijft het onvervuld en leeg. Het is een unieke roeping, die niemand anders kan vervullen. Jij bent de drager van dat stukje van Gods beeld dat enkel jij tot bloei kunt brengen.
Het leven in Gods volheid betekent niet een leven zonder zorgen of zonder moeite, maar wel een leven waarin je ten diepste weet dat je niet langer hoeft te overleven – je mag léven. Wat als je niet meer geleid wordt door de angst om fouten te maken, of door de gewoonte van overleven in een wereld die je voortdurend confronteert met regels en verwachtingen? Wat als de weg vooruit ligt in het durven leven uit vertrouwen, in plaats van in de schaduw van angst of controle?
Deze vragen zijn geen opdrachten, maar uitnodigingen. Ze dagen uit om te reflecteren: Waar leef je nu uit angst of gewoonte? Waar houd je jezelf klein, bang om buiten de lijnen te treden? En waar zou je willen leven vanuit vertrouwen – in God, in jezelf, in de ruimte die Hij je geeft om te groeien?
Het is geen kwestie van pasklare antwoorden vinden. Het gaat erom richting te vinden: kijk naar Jezus, zie hoe Hij leefde. Hij was vrij van angst voor het onbekende, leefde met compassie voor anderen, en ging vaak buiten de lijntjes van de gevestigde normen. Maar Jezus leefde nooit zonder liefde. Zijn vrijheid was altijd gekarakteriseerd door Zijn diepe liefde voor de Vader en voor de mensen om Hem heen. Hij leefde niet om te voldoen aan regels, maar om te laten zien wat het betekent om volledig en volmaakt mens te zijn – een leven in vrijheid, geleid door liefde.
Jezus roept ons niet alleen op om te doen wat Hij deed, maar om te leven zoals Hij leefde: in de vrijheid die voortkomt uit diepe verbondenheid met God, geleid door de Geest en gedragen door liefde. Dit is de uitnodiging die voor ons ligt – een uitnodiging om te groeien in vertrouwen, om het leven ten volle te omarmen, zonder angst, zonder beperkende overtuigingen, en voluit in de gaven die God in ons heeft gelegd.
De Geest als gids naar binnen en naar buiten
De Geest is geen strenge leermeester die ons voortdurend corrigeert, maar een fluisterende gids die ons uitnodigt om te leven in de vrijheid en de liefde die God ons biedt. Zijn stem is zacht en uitnodigend, niet dwingend. Hij roept ons naar binnen – naar zelfinzicht, naar een dieper begrip van wie we zijn in Christus. En Hij roept ons naar buiten – naar vruchtbaar leven, waarin we onze gaven en talenten kunnen inzetten voor het goede, voor anderen, en voor de wereld om ons heen.
Het leven in de volheid van Gods liefde is geen sprint, maar een reis. Het is een pad van voortdurende groei, van vallen en opstaan, van ontdekken en leren. Maar de reis begint altijd bij vertrouwen: vertrouwen dat God met ons is, dat Hij ons leidt, en dat we altijd welkom zijn om opnieuw te beginnen, ongeacht waar we vandaan komen of hoe vaak we struikelen.
In Romeinen 8 zegt Paulus: “Want allen die door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God” (Romeinen 8:14). Dit is een hoopvolle belofte: we zijn niet alleen op deze reis. We worden geleid door de Geest, die ons in Zijn vrijheid en waarheid brengt. En in Galaten 5:1 staat: “Staat dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons heeft vrijgemaakt, en laat u niet opnieuw een slavernijjuk opleggen.” Deze vrijheid is een gave van God, maar ook een verantwoordelijkheid – een uitnodiging om te leven zonder angst, maar in de volle zekerheid van Zijn liefde.
Een van de uitdagingen op deze reis is dat we vaak niet precies weten wat de stem van de Geest is, vooral als die zich vermengt met onze eigen stem van het geweten. Het geweten is vaak gevormd door onze opvoeding, onze ervaringen en de normen van de samenleving – en het zegt vaak: “Pas op, kijk uit, dit is gevaarlijk.” Dit kan ons soms in verwarring brengen, omdat de stem van het geweten vaak klinkt als de stem van de Geest.
Hoe kunnen we dit onderscheid maken? Het geweten roept ons vaak op uit angst of schuld, en kan een gevoel van beperking of veroordeling met zich meebrengen. Het kan ons vasthouden in oude patronen van denken, die ons niet verder helpen. De Geest, daarentegen, roept ons altijd naar meer vrijheid, meer liefde, meer leven. Zijn stem brengt rust, zelfs in momenten van uitdaging, en roept ons altijd naar een plek van genezing en groei. De Geest veroordeelt ons niet, maar wijst ons altijd naar de genade en de vrijheid die in Christus te vinden zijn.
Het onderscheid tussen deze twee stemmen is vaak een kwestie van oefening en geduld. Wanneer we de stem van de Geest horen, roept deze ons niet naar angst, maar naar vrijheid. Niet naar beperking, maar naar uitbreiding. Als we ons openstellen voor deze fluisterende stem en leren om te luisteren in stilte, zullen we meer duidelijkheid ervaren in wat God van ons vraagt en hoe we in Zijn volheid kunnen leven.
Afsluiting
Deze reis door het spanningsveld tussen angst en vrijheid, tussen regels en vertrouwen, nodigt uit tot een diepere ontmoeting met God en met onszelf. Vrijheid die God geeft, is geen vrijblijvende chaos, maar een liefdevolle uitnodiging om ten volle mens te zijn, met alles wat daarin leeft en beweegt aan mogelijkheden en beperkingen. Het vraagt moed om oude patronen los te laten, maar die moed wordt gedragen door de Geest die ons leidt, geneest en bevrijdt.
Deze serie wil geen pasklare antwoorden geven, maar ruimte scheppen voor vragen, twijfel en groei. Het is een uitnodiging om niet vanuit angst te leven, maar in de volheid van Gods liefde. Om te durven ontdekken, te vertrouwen en te bloeien in de gaven die God in ieder mens gelegd heeft. Zo kan de weg van afgrenzing naar vertrouwen, van oordeel naar liefdevol onderscheid, en van overleven naar ten volle leven, werkelijk worden bewandeld.
Moge deze woorden een bemoediging zijn om in vrijheid te wandelen – als volgelingen van Christus, geleid door Zijn Geest, vrij om te leven in waarheid, liefde en licht.