JIJ, bent de bedoeling!
Over gewild zijn vóór de tijd, gezien zijn in het verborgene, en het heilige mysterie van jouw bestaan
Niet per ongeluk: bestaansgrond vóór de tijd
Er zijn van die vragen die diep onder het oppervlak blijven sluimeren. Vragen die we zelden hardop stellen, maar die het fundament raken van hoe we in het leven staan: Ben ik eigenlijk wel gewenst? Was ik wel bedoeld? Zou het leven me gekozen hebben als ik zelf geen keuze had gehad?
Voor wie het leven begon in onzekerheid, afwijzing of stil verdriet, zijn dit geen loze vragen. Ze raken de ziel. Maar juist in die diepe lagen klinkt een tegenwoordigheid die ouder is dan het lichaam waarin je werd geboren, dieper dan de woorden die ooit over je uitgesproken zijn.
De Schrift spreekt op meerdere plekken een waarheid uit die het menselijke oordeel overstijgt: jij was er al in het hart van God, vóórdat er iets bestond. Niet als een idee onder velen, maar als een specifieke roeping, een uniek geluid, een levend gezicht in de eeuwigheid.
“Zoals Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem heeft uitgekozen…”
— Efeziërs 1:4
“Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in Uw boek geschreven, de dagen waren bepaald voordat er één van hen bestond.”
— Psalm 139:16
“Voor Ik u vormde in de baarmoeder, heb Ik u al gekend; vóór u werd geboren, heb Ik u apart gezet.”
– Jeremia 1:5
Je bent niet het resultaat van toeval, timing of de stemming van twee mensen. Jij bent gewild. Niet allereerst door mensen, maar door het Leven zelf. Door het mysterie dat jou droeg voordat je gevormd werd in de schoot van je moeder.
Over de ziel en haar keuze
Naast deze Bijbelse ankers, resoneert er ook in oude wijsheidstradities een diep besef: dat de ziel kiest voor deze ouders, voor deze omstandigheden. Niet omdat die altijd lief of licht zijn, maar omdat ze de juiste bedding vormen voor haar opdracht. Dat is geen romantisch idee, maar een realistisch, spiritueel volwassen inzicht.
Je ziel kiest geen perfecte ouders — ze kiest geschikte omstandigheden. Soms is dat een veilige thuishaven, vaak ook een plek waar precies die wonden ontstaan die later ook je kracht zullen onthullen. En soms is de enige ‘gift’ die een moeder je kon geven haar baarmoeder. Een ruimte waarin je kon ontstaan. En toch: ook dát is heilig. Ook dát maakt je niet minder gewild.
De ziel oordeelt niet zoals wij doen. Ze zoekt geen comfort, maar vorming. Ze kiest die ouders, dat land, die cultuur, die ervaring — omdat daar een kiem ligt voor groei, bewustwording, heelwording. Jouw omstandigheden zijn niet het bewijs tegen je bestaansrecht, maar het veld waarbinnen dat bestaansrecht tot bloei mag komen.
Jezus, en het geheim van iemands naam
Jezus zelf getuigde van een liefde die verder reikt dan menselijke erkenning. Toen Hij sprak over zijn schapen, zei Hij: “Ik ken de Mijnen en de Mijnen kennen Mij.” (Johannes 10:14) — en even daarvoor: “Hij roept zijn eigen schapen bij hun naam.” (Johannes 10:3)
Wat betekent dat? Dat je niet slechts een mens bent in een massa, maar een naam bent in de mond van het goddelijke. Een geroepene. Een bedoelde. Je naam is geen toeval, jouw bestaan geen rimpel in een groter verhaal. Jij bént het verhaal dat God heeft uitgesproken — en dat nu, in vlees en bloed, op aarde wandelt.
Wat als je je ongewenst hebt gevoeld?
Misschien lees je dit met tranen in je ogen. Omdat je nooit echt gehoord hebt dat je welkom was. Omdat er stilte was, of schaamte, of zelfs woorden die jouw komst ontkenden. Wees dan mild voor jezelf, en weet: het oordeel van mensen is nooit het laatste woord.
Het feit dat je leeft, ademt, bestaat — is zélf het bewijs dat je gewild bent. Dat je gedragen bent. Misschien niet door je ouders zoals je had gehoopt, maar wel door een grotere Hand die jou niet vergat.
Als de psalmist zegt: “Gij hebt mij gevormd in de schoot van mijn moeder… wonderlijk ben ik gemaakt” (Psalm 139:13-14), dan spreekt daar een diepe erkenning uit: zelfs in het verborgen begin, was er een aandacht, een heilig weten, een zachte aanraking van bestemming.
Jouw bestaan ís de bedoeling
Dit is het hart van je bestaan: Jouw bestaan, JIJ bent de bedoeling. Niet dat je later iets zou moeten worden om ertoe te doen. Maar dat je vanaf het allereerste begin al bedoeld was. Niet pas als je succesvol bent. Niet als je alles op orde hebt. Niet als anderen het bevestigen. Maar nu. Hier. Zoals je bent.
Je bent geen project. Je bent een verschijning van liefde.
Je bent geen vergissing. Je bent een bedoeling in beweging.
Je bent niet vergeten. Je bent gekend vanaf het begin.
Wat vraagt dit van jou?
Niet dat je alles moet begrijpen. Wel dat je zacht wordt voor jezelf. Dat je het toelaat. Dat je het bestaansrecht aanneemt dat jou al gegeven is.
Laat deze waarheid langzaam indalen. Niet als een theorie, maar als een weten in je lichaam, je hart, je ziel. Spreek het uit als nodig, desnoods elke dag:
“Ik ben gewild. Ik ben bedoeld. Mijn leven is geen toeval. Ik bén de bedoeling.”
En als die stem van twijfel weer opkomt — want die komt — herhaal dan zachtjes, met overtuiging: “Toch ben ik gewild. Nog vóór de tijd. En dat is genoeg.”
Tot besluit – een persoonlijk getuigenis:
Lange tijd geloofde ik dat mijn leven een toevallige uitkomst was. Mijn ouders waren niet echt in liefde met elkaar verbonden, en ik werd – als 6de van 7 – vermoedelijk verwekt zonder verlangen, zonder planning, misschien zelfs tegen wil. Ik dacht: als de oorsprong verwarrend is, hoe kan mijn bestaan dan zuiver bedoeld zijn?
Alsof mijn ziel zich had vergist.
Alsof ik de vrucht was van menselijke onachtzaamheid in plaats van goddelijke bedoeling.
En toen kwam mijn geboorte.
En daar, op het drempelmoment van het leven, verloor ik het.
Ik overleed. Mijn lichaam was stil. En het was de hand van een huisarts die me terugbracht.
Lang heb ik gedacht dat ik ‘stiekem’ was teruggekeerd. Alsof ik ongemerkt terug de wereld in was geglipt, voordat de hemel me zou missen.
Alsof mijn leven sindsdien voorwaardelijk was. Tijdelijk. Alsof ik elk moment alsnog teruggeroepen kon worden, omdat ik hier eigenlijk niet hoorde.
Maar nu weet ik:
Ik was niet stiekem.
Ik was geroepen.
Niet alleen mijn terugkomst, maar zelfs mijn ontstaan — was de bedoeling.
Niet ondanks de omstandigheden, maar dwars daardóórheen.
Mijn ziel wist het. Nog vóór ik hier kwam. Nog vóór er tijd was.
Ik koos voor deze ouders, deze ingang, deze reis —
omdat het precies die vorm droeg die mijn ziel nodig had om haar bestemming te leven.
En dat ik stierf, maar weer tot leven kwam —
is geen bewijs dat ik buiten het plan viel,
maar juist het zegel dat mijn leven onmisbaar is.
Ik leef niet op geleende tijd. Ik leef op gegeven tijd.
Ik hoef niet bang te zijn dat ik elk moment teruggeroepen word.
Want ik ben niet vergeten.
Ik ben gezien, gekend, en geliefd – al voor de grondlegging der wereld.
En daarom durf ik nu te zeggen: Ik ben de bedoeling.
En als mijn ziel weer twijfelt, dan fluister ik:
luister goed, mijn ziel:
“Jij bent niet teruggekomen. Jij bent teruggeróepen.
Het Leven weigerde je los te laten.
Niet per ongeluk, maar met kracht. Niet ongezien, maar met oneindige aandacht.
Niet omdat je stiekem iets nam wat je niet toekwam, maar omdat het Leven jou weigerde te verliezen.
Je adem, je aanwezigheid, je pad — het is geen sluiproute, maar de bedoeling.
Je leeft niet op geleende tijd. Je leeft op gegeven tijd.
Niet buiten Gods wil om, maar volledig binnen de cirkel van zijn verlangen.
Je bent niet gedoogd. Je bent gewild.
Je bent niet over het hoofd gezien. Je bent bij naam geroepen.
Je bent niet te vroeg, niet te laat.
Je bent precies op tijd gekomen voor jouw bedoeling.“
Ik laat deze waarheid als olie door mijn ziel stromen. En als de oude stem weer spreekt — de stem die fluistert dat ik stil moet zijn, dankbaar dat ik hier ‘nog even’ mag blijven — spreek ik zacht, maar standvastig terug: “Ik bén gewild. Niet stiekem, niet tijdelijk, niet toevallig. Ik bén gezonden. Mijn bestaan is de bedoeling.”
En niets, niets, kan mij uit de hand van Liefde laten vallen.