Lijden is niet nodig – het is een ambacht
Lijden in de Technocratie – Een Vergeten Menselijkheid
We leven in een tijd waarin lijden uitgebannen moet worden.
Waarin controle het hoogste goed is geworden.
Een samenleving die gelooft dat alles maakbaar, meetbaar en oplosbaar is.
Lijden wordt gezien als een storing in het systeem – iets wat zo snel mogelijk gerepareerd moet worden.
Maar lijden is geen fout.
Lijden is een boodschapper, een signaal, een uitnodiging:
iets wil “in den bek gekeken” worden.
De Technocratische Illusie
In een technocratie zijn natuur en levensprocessen controleerbaar en stuurbaar —
door ingrijpen, beheersen, optimaliseren.
In een technocratie bestaat alleen het meetbare.
Daardoor wordt:
* ziekte alleen fysiek benaderd, niet existentieel;
* verdriet gemedicaliseerd als storing of stoornis;
* sterven uitbesteed aan instellingen, weg van het gewone leven;
* ongemak bestreden, verdoofd of genegeerd.
Het gevolg?
We verliezen het vermogen om te dragen wat menselijk is: verlies, rouw, angst, onzekerheid, sterfelijkheid.
In plaats van een volwassen omgang met het leven, blijven we steken in een permanente kindertijd — waarin het leven veilig, comfortabel en beheersbaar moet zijn.
Zelfs het sterven, ooit een gedeeld en natuurlijk proces, wordt steeds vaker iets waarvoor mensen zich onvoorbereid en alleen voelen.
Misschien weten we ook niet meer hoe we moeten sterven.
Misschien vragen mensen om euthanasie of diepe sedatie omdat ze het lijden van het sterven niet meer kunnen dragen — niet per se omdat ze dood willen, maar omdat er geen bedding meer is om levend het einde tegemoet te treden.
We zijn vergeten dat sterven ook een proces is, geen fout.
En dat wie leert lijden, ook leert sterven.
Wat we zijn kwijtgeraakt
Vroeger — en dat betekent niet “beter”, maar wel eerlijker — was lijden een gegeven, geen storing.
* Kinderen zagen stervende grootouders.
* Verdriet kreeg rituelen, geen pillen.
* Ouders en grootouders gaven wijsheid door: hoe je draagt wat je niet kunt oplossen.
Die overdracht is onderbroken.
We zijn het ambacht van lijden kwijt.
Lijden als Innerlijk Werk
Lijden roept niet om oplossingen.
Het roept om aanwezigheid, moed en betekenis.
Het zegt: “Er is iets ouds of pijnlijks in jou dat gezien wil worden.
Niet om te verdwijnen, maar om eindelijk te bestaan.”
Wat vraagt dit van ons?
Dat we weer leren voelen in plaats van fixen.
Dat we verdriet normaliseren, niet problematiseren.
Dat we pijn leren dragen, niet projecteren.
Dat we het mens-zijn herstellen in een wereld die steeds meer machine wil zijn.
En misschien…
Als we leren om bij het lijden te zijn — individueel én collectief — dan wordt het geen last, maar een poort.
Naar waarheid. Naar diepte.
Naar een menselijkheid die we zijn vergeten.
Lees ook: technocratie-is-ondermijning-van-de-natuurwetten/ en denken-voelen-en-willen-in-een-samenleving/
De Lagen van Lijden
Elke laag in het lijden is een kans om te VECHTEN of te HELEN
ANGST
“Wat als…?” – De schaduw van wat nog niet gebeurd is, of de echo van wat was.
Angst is vaak de eerste laag onder het lijden. Niet altijd zichtbaar, maar bijna altijd aanwezig.
Ze fluistert in gedachten, versnelt het hart, verkrampt het lichaam.
Niet omdat je zwak bent, maar omdat je leeft.
We denken dat angst een teken is dat er iets misgaat.
Dat ze weg moet.
We noemen haar irrationeel, overgevoelig, hysterisch, lastig.
Of we proberen haar te bezweren met feiten, controle, cijfers, scenario’s.
Soms met drank, werk of afleiding.
We worden meester in vermijden — of in beheersen.
Maar angst is niet het probleem.
Onze vlucht voor de angst is waar het lijden begint.
Angst vraagt niet om een oplossing.
Ze vraagt om gezien te worden.
Om ademruimte. Om aanwezigheid.
Als je durft te blijven bij je angst —
haar niet wegdenkt, niet bevecht, niet opvult met actie —
maar haar zacht en zonder oordeel aankijkt,
dan gebeurt er iets vreemds.
Ze verandert.
Niet omdat ze verdwijnt,
maar omdat jij niet langer verdwijnt in haar.
Je hoeft haar niet te begrijpen.
Je hoeft haar niet weg te krijgen.
Je hoeft haar alleen te ontmoeten.
Als een kind dat ’s nachts roept —
niet om uitleg,
maar om nabijheid.
Lijden ontstaat wanneer we angst bestrijden.
Bevrijding begint wanneer we haar durven erkennen.
PIJN
“Dit doet zeer.” – Fysiek, emotioneel, existentieel
Pijn is rauw.
Ze komt zonder omweg. Zonder vragen. Ze is er gewoon.
In je borst, je keel, je buik. In woorden die niet meer komen.
In het verlies dat je overvalt. In het afscheid dat te vroeg kwam.
In een lichaam dat niet meer meewerkt.
In een hart dat iets mist wat er niet meer is.
Pijn is onvermijdelijk.
Maar wat we ermee doen, maakt het verschil.
We hebben geleerd dat pijn een vijand is.
Dat ze weg moet. Snel.
We verdoven haar met pillen, praten, tempo, prestaties.
Of we trekken een harnas aan — doen alsof het meevalt, alsof we sterk zijn.
Alsof kwetsbaarheid iets is om je voor te schamen.
Maar pijn wil niet verdwijnen.
Pijn wil doorvoeld worden.
Niet als straf. Niet als falen.
Maar als toegangspoort.
Pijn toont dat iets je raakt. Dat je mens bent.
Dat je iets verloren hebt, of iets te lang hebt gedragen.
Ze is niet het probleem. Ze is de boodschapper.
Zolang we pijn blijven controleren, begrenzen, analyseren —
blijven we gevangen in het lijden om de pijn.
Maar als je stil wordt,
als je haar toelaat,
als je haar door je heen laat trekken als een golf —
zonder haar vast te zetten of te negeren —
dan verandert de ervaring.
Niet per se de intensiteit,
maar de relatie die je ermee hebt.
Je voelt het. Je ademt erdoorheen.
Je draagt het. En… het beweegt.
Lijden ontstaat wanneer we pijn willen controleren.
Bevrijding begint wanneer we haar durven aanvaarden.
WEERSTAND / VERZET / CONTROLE
“Ik wil dat dit anders is.” – De kern van psychologisch lijden
Soms is het niet de pijn zelf die het zwaar maakt,
maar het gevecht ertegen.
Het eindeloze duwen en trekken aan het leven —
alsof het zich zou laten buigen naar onze wensen.
We willen dat het stopt. Dat het overgaat.
Dat het wordt zoals het was, of zoals we hopen dat het zal zijn.
We willen grip. Regie. Zekerheid.
We zeggen tegen het leven: “Niet zo.”
En het leven zegt terug: “Maar zo is het nu wel.”
We denken dat controle ons redt.
Dat als we maar hard genoeg ons best doen — plannen, verklaren, analyseren —
we de uitkomst kunnen bepalen.
Maar het leven luistert niet naar controle.
Het luistert naar aanwezigheid.
De waarheid is ongemakkelijk:
Je hebt minder in de hand dan je denkt.
En: dat is geen ramp. Dat is bevrijdend.
Pas als je durft loslaten,
merk je dat het verzet vaak zwaarder woog dan de situatie zelf.
Dat je niet mee hoefde te duwen —
alleen maar aanwezig hoefde te zijn.
Meebewegen is geen opgave.
Het is een innerlijk ja tegen de realiteit van nu.
Niet passief, maar ontvankelijk. Niet machteloos, maar mild.
De wereld verandert misschien niet.
Maar jij verandert je relatie ermee.
Lijden ontstaat wanneer we proberen te beheersen.
Bevrijding begint wanneer we leren meebewegen.
IDENTIFICATIE met het zelfbeeld
“Ik ben mijn pijn / angst / mislukking”
Soms lijden we niet alleen aan iets,
maar geloven we dat we het zijn.
Ik ben bang.
Ik ben zwak.
Ik ben niet goed genoeg.
Ik ben stuk.
Langzaam nestelen zulke gedachten zich in ons systeem,
tot ze voelen als identiteit.
Alsof jouw tijdelijke ervaring
je blijvende waarheid is geworden.
Je zegt niet meer: “Ik voel me verloren.”
Je zegt: “Ik bén verloren.”
En zo verdwijn je — niet in de pijn zelf,
maar in het beeld van jezelf dat de pijn oproept.
Maar jij bent niet je gedachten.
Je bent niet je emoties.
Je bent zelfs niet je geschiedenis.
Je bent degene die het allemaal kán waarnemen.
Degene die in stilte ziet wat er beweegt — in je hoofd, je hart, je lijf.
En als je dat begint te voelen — niet als theorie, maar als ervaring — dan ontstaat ruimte.
Ruimte tussen jou en je verhaal.
Ruimte om te ademen.
Ruimte om jezelf zachtjes toe te fluisteren:
“Ik ben niet wat ik voel.
Ik ben degene die voelt.”
Van daaruit ontstaat iets nieuws: Geen afwijzing, maar mildheid.
Geen strijd, maar compassie.
Voor jezelf, precies zoals je nu bent.
Lijden ontstaat wanneer we onszelf verwarren met onze pijn.
Bevrijding begint wanneer we ons herinneren wie we zijn: degene die zacht en open aanwezig kan blijven, zelfs in het donker.
VERHAAL / DENKEN
“Dit betekent dat…” – De interpretatie bovenop de ervaring
Er is wat er gebeurt.
En dan is er alles wat je denkt dat het betekent.
Je stuurt een bericht. Iemand antwoordt niet.
Je voelt iets zwaars in je borst.
Je krijgt een opmerking, of wordt genegeerd.
Of je maakt een fout.
De gebeurtenis zelf is vaak klein.
Maar het verhaal erover groeit.
“Zie je wel, ik ben niet belangrijk.”
“Ik doe het nooit goed.”
“Niemand begrijpt me.”
“Altijd gebeurt dit bij mij.”
Je hoofd rolt een film uit.
Soms tragisch, soms boos, soms dramatisch stil.
En voor je het weet, ben je de hoofdpersoon geworden in je eigen verhaal —
zonder te merken dat je het zelf geschreven hebt.
We lijden niet aan wat er ís,
maar aan wat we erover denken.
Je hoofd bedoelt het goed.
Het wil je beschermen, verklaren, begrijpen.
Maar het denkt vanuit oude patronen, overtuigingen, trauma’s.
Het denkt niet neutraal.
Het denkt niet vrij.
En het denkt nooit stil.
Maar jij bent niet je denken.
Je bent degene die het kan opmerken.
En zodra je dat doet,
wordt het stil.
Niet omdat het denken stopt,
maar omdat jij er niet meer in opgaat.
Dan kom je terug in het hier, in het nu.
In het lichaam. In de ervaring.
Niet in het verhaal over het leven,
maar in het leven zelf.
Lijden ontstaat wanneer we verdwalen in ons verhaal.
Bevrijding begint wanneer we terugkeren naar de directe ervaring.
Samengevat in één zin:
Lijden ontstaat wanneer we proberen te ontsnappen aan wat we voelen, en oplost wanneer we leren erbij te blijven.
