Mammon en God: Twee Krachten
Zes artikelen:
1) God of Mammon
2) Mammon of God
3) Mammon en God – twee krachten
4) God haat Mammon / Leven of berekenen
5) Het Wezen van Mammon
6) Transformatie: Van Meester naar Middel
Mammon en God: Twee Krachten in de Innerlijke Werkelijkheid
In de spirituele traditie die zich richt op de innerlijke transformatie van de mens, worden “Mammon” en “God” niet slechts als uiterlijke begrippen beschouwd, maar als representaties van twee fundamenteel verschillende krachten die binnen het menselijk bewustzijn werkzaam zijn. Ze zijn geen godheden of wezens in letterlijke zin, maar symbolen voor twee richtingen waarin de ziel zich kan ontwikkelen.
Mammon: De Kracht van Binding aan de Materie
“Mammon” symboliseert de kracht van gehechtheid aan de stoffelijke wereld. Het is niet simpelweg rijkdom of geld, maar een diepere kracht die het bewustzijn in zichzelf trekt, vastklemt aan vergankelijke vormen, en zich uitdrukt in verlangen, bezit, angst voor verlies en de neiging om te controleren.
Deze kracht heeft haar oorsprong in een wereldbeeld waarin de mens zichzelf beschouwt als afgescheiden van het geheel. Vanuit die illusie ontstaat de behoefte aan zekerheid, veiligheid, macht, status – allemaal externe factoren die een schijn van stabiliteit bieden. Mammon is daarmee niet goed of slecht in morele zin, maar is de kracht die de ziel bindt aan het tijdelijke, het vergankelijke, het uiterlijke.
Binnen de mens manifesteert Mammon zich als het egobewustzijn dat zichzelf wil handhaven ten koste van anderen, dat zich identificeert met bezit, uiterlijkheid en sociale positie. Het is een energie die cyclisch werkt: hoe meer men vergaart, hoe meer men vreest te verliezen – en dus hoe sterker de binding wordt.
God: De Kracht van Terugkeer naar het Ene
“God” daarentegen vertegenwoordigt het innerlijke principe van eenheid, transcendentie en bevrijding. Niet als een persoonlijke entiteit, maar als een werkelijkheid die het Zelf overstijgt. God is het symbool van het hogere bewustzijn, van de innerlijke bron die niet vergankelijk is. Het is dat wat eeuwig leeft en buiten de tijd staat – en tegelijk in alles werkzaam is.
Deze kracht roept de mens tot herinnering: een herinnering aan zijn oorsprong, zijn ware aard, zijn verbondenheid met het Al. In het hart van de mens ligt een vonk van dit hogere bewustzijn, vaak omschreven als een ‘goddelijke vonk’ of ‘lichtkern’, die wacht op ontwaken. Wanneer die vonk begint te stralen, ervaart de mens een innerlijke roep – een onverklaarbare hunkering naar het ware, het goede, het schone – een heimwee naar huis.
God, als kracht, breekt het egocentrische denken open. Het leidt tot overgave, niet in de zin van passiviteit, maar in de zin van loslaten van de illusie van afgescheidenheid. Deze kracht bevrijdt de mens uit de greep van Mammon, uit de slavernij aan vormen, systemen, angsten en begeerten.
Het Conflict en de Keuze
In deze innerlijke context staan Mammon en God niet naast elkaar als gelijken, maar als twee tegengestelde richtingen waarin het bewustzijn kan bewegen. De mens bevindt zich voortdurend op het kruispunt van deze twee krachten. De keuze tussen hen is geen eenmalige beslissing, maar een voortdurende innerlijke strijd.
Mammon belooft directe bevrediging, tastbare resultaten, zekerheid. God vraagt vertrouwen, zelfoverwinning, en het betreden van een pad waarvan de uitkomst zich pas geleidelijk openbaart. De eerste gaat naar buiten, de tweede naar binnen.
Daarom wordt vaak gezegd dat men niet beide kan dienen: de ene kracht bindt, de andere bevrijdt. Wie beide probeert te verzoenen, blijft in conflict. De spirituele transformatie begint op het moment dat de mens dit onderscheid werkelijk ervaart – niet rationeel, maar existentieel – en kiest voor het pad van innerlijke bevrijding, ook als dat pad tegen de stroom in gaat.
Conclusie: Twee Realiteiten, Eén Innerlijk Pad
Mammon en God zijn symbolen van twee werkelijkheden: de wereld van vorm en vergankelijkheid tegenover de wereld van essentie en eeuwigheid. De ware zoektocht is geen strijd tegen Mammon in uiterlijke zin, maar een innerlijke verschuiving van identificatie. Het is de reis van het ik-bewustzijn naar het Zijn.
Wie deze reis onderneemt, betreedt het pad van transmutatie – waarin het lagere wordt geofferd ten gunste van het hogere, waarin de bindingen van het ego geleidelijk oplossen in het licht van een groter bewustzijn. Op dat pad is geen plaats meer voor compromis tussen de twee: de ziel leert dat slechts één meester werkelijk gediend kan worden.