“Mijn vrede geef Ik u”
Over Johannes 14:27 en de belofte van innerlijke vrede
De tekst: “Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik u. Laat uw hart niet ontsteld worden en wees niet bang.” – Johannes 14:27
De context van deze woorden
Deze woorden zijn uitgesproken in een geladen, intieme setting. Jezus zit met zijn leerlingen aan tafel, in de nacht voor zijn arrestatie. Hij weet dat zijn aardse tijd ten einde loopt. Wat volgt is geen algemene preek voor de massa, maar een geestelijk testament gericht aan zijn innerlijke kring.
In deze zogenaamde afscheidsrede – een lang en hartdoorboord gesprek dat loopt van Johannes hoofdstuk 13 tot en met 17 – bereidt hij zijn leerlingen voor op zijn vertrek. Hij weet dat ze hem zullen moeten missen. Dat ze verward zullen zijn. Bang. En daarom spreekt hij hen toe, niet met dogma’s, maar met geestelijke kracht. Hij geeft hun geen antwoorden, maar vrede.
Wat bedoelt JEZUS met “vrede”?
Op het eerste gezicht klinkt dit als troost. Maar het woord dat hier met “vrede” vertaald wordt, draagt een veel diepere betekenis dan louter rust of afwezigheid van conflict. Het wijst op innerlijke heelheid, op harmonie, op een staat waarin niets ontbreekt en niets verdeeld is. Geen tijdelijke rust, maar een blijvende volledigheid.
Jezus zegt expliciet: niet zoals de wereld vrede geeft. De wereld biedt vrede als resultaat van beheersing (vaak door oorlog): wanneer we controle hebben, lijkt het gevaar geweken. Maar deze vrede is broos. Ze hangt af van omstandigheden – en verdwijnt als die veranderen.
Wat Jezus schenkt is anders. Zijn vrede komt niet van buiten, maar van binnen. Het is een vrede die blijft, ook als alles om je heen in beroering is. Het is de rust van iemand die zijn grond in iets diepers heeft gevonden dan de uiterlijke wereld.
Wat wordt hier “nagelaten”?
Het werkwoord dat in de oorspronkelijke taal gebruikt wordt, betekent letterlijk: achterlaten, overdragen, schenken als erfenis. Jezus laat hier dus iets na zoals een ouder iets nalaat aan zijn kinderen. Maar wat hij nalaat is geen bezit, geen kennis, geen uiterlijke bescherming. Hij laat een innerlijke werkelijkheid na.
Dat wat hij nalaat, is zijn staat van zijn. Zijn vrede. Zijn bewustzijn. Hij schenkt wat hij zelf belichaamt: een innerlijke vrijheid, een eenheid met de Bron van het leven, een vrede die niet vernietigd kan worden.
Het Christusbewustzijn
Wat hier geschonken wordt, is in wezen een toegang tot wat je zou kunnen noemen: Christusbewustzijn. Niet slechts een religieuze overtuiging of aanbidding van een persoon, maar een bewustzijnstoestand waarin de afgescheidenheid is overstegen.
Christusbewustzijn is de ervaring van eenheid met God, waarin angst, strijd en verdeeldheid geen macht meer hebben. Het is het bewustzijn van liefde, overgave en stille kracht. Jezus spreekt vanuit deze staat – en laat die na als een werkzame kracht voor hen die zich ermee verbinden.
Wie deze vrede ontvangt, ontvangt dus niet alleen troost, maar ook een weg. Een innerlijk pad waarin het hart tot rust komt, omdat het weet: er is geen scheiding. Er is geen vijand. Er is alleen de Ene – en alles rust daarin.
Hoe ontvang je deze vrede?
Niet door je best te doen, maar door te leren wat je mag loslaten. Niet door haar te verdienen, maar door stap voor stap te onthechten van wat jou vasthoudt: je overtuigingen, patronen, controlemechanismen — alles wat ooit veiligheid gaf, maar je nu belemmert. Zoals Jezus de rijke jongeling uitnodigde om ‘alles te verkopen’, vraagt ook deze vrede om het achterlaten van innerlijke bezit: dat wat je identiteit leek te geven, je Valse Zelf, die je afgesneden hield van je diepste kern.
Door persoonlijke ontwikkeling — in de zin van bewustwording, doorvoelen en doorleven — leer je ruimte maken. Je leert kijken naar wat je vasthoudt, wat je beschermt, en wat je niet langer dient. De vrede is niet ver weg. Ze is geschonken. Maar om haar te kunnen toelaten, moet je bereid zijn te sterven aan het oude (het Valse Zelf) en te rusten in wat al in jou aanwezig is (het Ware Zelf).
Tot slot
In een wereld die schudt, biedt Jezus geen vluchtroute, maar een anker. Geen ontwijking, maar verdieping. Geen uiterlijk antwoord, maar een innerlijk geschenk. De vrede waar hij over spreekt is het kenmerk van een bewustzijn dat weet wie het is – en daar niets meer aan hoeft toe te voegen.
Deze vrede is het begin van een andere manier van leven. Stil. Vol. En onwankelbaar.
Raakt deze vrede iets in jou aan – iets wat je misschien allang kende, maar vergeten was?
Dan begint daar de echte reis: niet door méér te weten, maar door áf te leren wat je tot nu toe houvast gaf. In het volgende artikel verkennen we die weg van loslaten, innerlijke transformatie en herinnering. We ontdekken hoe het hart zich gaandeweg opent — niet op wilskracht, maar door het afbrokkelen van wat het afschermde. Want vrede ontvang je niet door eraan vast te grijpen, maar door je langzaam te laten ont-wapenen.