Niemandsland – de woestijn spreekt
In mijn boek in wording ‘Exodus: spiegel voor persoonlijke ontwikkeling‘ beschrijf ik het psychologische proces van het Exodusverhaal hoofdstuk voor hoofdstuk. Deze serie geeft op de onderdelen van de woestijn als noodzakelijk niemandsland meer taal. Want in de woestijn — het niemandsland tussen oud en nieuw — worden we uitgenodigd om te groeien. Het is een ruimte van stilte, strijd en ontmoeting, waar oude zekerheden wegvallen en iets nieuws kan ontstaan. Deze serie verkent de diepe wijsheid, psychologische processen en spirituele lessen die schuilgaan in de woestijnreis van transitie en transformatie.
1 – De woestijn spreekt; 2 – De grote angsten en het verlangen naar terugkeer; 3 – Van slavernij naar eigenaarschap; 4 – Spiegel voor Innerlijk Leiderschap; 5 – School voor gemeenschap; 6 – Een poort naar de toekomst en 7 – Stemmen in stilte, tekens in zand
Over de vergeten kracht van niemandsland, tussenruimte en innerlijke overgangen
De paradox van de woestijn
Er zijn van die periodes waarin niets meer klopt. Je raakt je werk kwijt, een relatie valt uiteen, je geloof brokkelt af, je lichaam zegt ‘stop’, of het leven lijkt zijn zin te verliezen. Alles wat je kende — je ritme, je overtuigingen, je doelen — lijkt weg te vallen. Alsof je plotseling leeft in een niemandsland.
Onze cultuur heeft hier weinig ruimte voor. Ze noemt dit een crisis, een dip, een burn-out, of erger nog: falen. We moeten dóór, herstellen, productief zijn, de draad weer oppakken. Stilstaan voelt als achteruitgang. Twijfelen is zwakte. Wachten is tijdverlies. Leegte is een probleem dat snel moet worden opgelost.
Maar wat als deze tussenruimte niet een fout in het systeem is, maar juist een ingebouwde ruimte van transformatie? Wat als het niemandsland geen doodlopende straat is, maar een poort?
In spirituele tradities, en zeker in het bijbelse Exodusverhaal, is de woestijn zo’n plek. Niet zomaar een geografisch gebied, maar een symbool van innerlijke overgang: tussen slavernij en vrijheid, tussen het bekende en het beloofde, tussen oude patronen en een nieuw zelf. De woestijn is de tussenruimte waar het volk Israël moet leren loslaten, vertrouwen, luisteren — en uiteindelijk volwassen worden.
Juist in deze lege ruimte, waarin niets meer werkt zoals je gewend was, ontstaat de mogelijkheid tot iets radicaal nieuws. Want alleen waar ruimte is, kan iets geboren worden. De woestijn, het niemandsland, is geen straf. Het is een vruchtbare leegte.
Het is ongemakkelijk, confronterend, soms pijnlijk — maar ook zuiverend, herscheppend en helend. Het niemandsland nodigt je uit om niet alleen maar te overleven, maar om werkelijk te ontwaken. Om af te dalen in jezelf, om opnieuw te leren luisteren, om je leven niet meer te bouwen op controle of status, maar op verbinding, vertrouwen en trouw.
We hebben misschien vergeten hoe krachtig die tussenfase is. Maar juist daar, in het niets, vinden we de mogelijkheid tot alles.
Oude wijsheden – De woestijn als geschenk
Midbar als mystieke ruimte
In de Hebreeuwse taal schuilt vaak meer wijsheid dan op het eerste gezicht zichtbaar is. Het woord voor woestijn, midbar, is verwant aan het werkwoord daber – spreken. Dit is geen toeval. Juist in de stilte van de woestijn — waar de gebruikelijke stemmen van het leven zwijgen — komt een andere Stem tot spreken. Niet de stem van externe autoriteit of culturele ruis, maar het zachte, richtinggevende spreken van de Ene.
Volgens de Joodse mystiek is het precies deze stilte die toegang biedt tot openbaring. De woestijn is de plek waar je ontdoet wat niet essentieel is, waar overbodige lagen worden afgepeld totdat je ziel bloot komt te liggen. Alleen wie zijn innerlijke ruis verliest, wie zich leeg durft te maken, kan werkelijk horen.
De Midrash zegt dat de Torah niet in Egypte werd gegeven — waar alles georganiseerd, gestructureerd en vastgelegd was — maar in de woestijn, omdat het een plek van hefker is: niemandsland, vrij terrein. Daarmee wordt bedoeld: beschikbaar voor iedereen. Alleen wie zichzelf niet langer ziet als bezitter, wie zijn vaste grond durft los te laten, komt in de ruimte waar openbaring mogelijk wordt.
Met andere woorden: de woestijn is niet leeg — ze is open. Niet bezet, niet afgebakend, niet beperkt. Een spirituele ruimte waarin ontvangen mogelijk wordt.
De woestijn als tussenruimte
De woestijn is niet slechts een geografisch gebied op de route van Egypte naar Kanaan. In de Joodse traditie wordt het gezien als een essentiële tussenruimte, een spirituele en existentiële fase waarin de oude identiteit wordt afgebroken, zodat een nieuwe kan ontstaan.
In Egypte waren de Israëlieten slaven — niet alleen lichamelijk, maar ook psychologisch en spiritueel. Ze waren eigendom van een systeem dat hen vertelde wie ze waren en wat ze waard waren. Maar vrijheid is niet simpelweg “geen onderdrukking”; vrijheid vraagt innerlijke heroriëntatie. En dat gebeurt niet van de ene op de andere dag. Dat vraagt tijd. Dat vraagt woestijn.
Daarom is de woestijn zo wezenlijk: het is geen straf of vertraging, maar de noodzakelijke ruimte waarin je opnieuw gevormd wordt. Waar het afgeleerde plaatsmaakt voor het geleerde. Waar je je afhankelijkheid van oude zekerheden moet loslaten, om iets nieuws te kunnen vertrouwen.
Een krachtig symbool hierin is het manna — het hemelse voedsel dat het volk dagelijks ontvangt. Niet in overvloed, niet op voorraad, maar precies genoeg voor die dag. Wie probeerde te hamsteren, vond bedorven restjes. Het was een dagelijkse uitnodiging tot vertrouwen, een les in overgave aan het ritme van genade.
Zo leert de woestijn: je hoeft het nieuwe leven niet te beheersen — je mag het ontvangen. Maar daarvoor moet je wel eerst leren leven vanuit leegte, niet vanuit controle.
Psychologie – Leegte als noodzakelijke fase van groei
De woestijn is niet alleen een fysieke ruimte, maar vooral een innerlijke fase van overgang — een psychologisch niemandsland waarin oude structuren uiteenvallen en het nieuwe nog niet gevormd is. In de taal van de psychologie spreken we hier over een liminale fase: een tussenstadium dat zowel kwetsbaar als krachtig is. Juist in die kwetsbaarheid ligt het zaad van echte transformatie.
De liminale fase – wanneer je niemand bent
Elke rite de passage — of het nu gaat om een initiatie, een afscheid, een burn-out of spirituele overgang — kent een liminale fase. Antropoloog Victor Turner beschreef dit als de periode waarin iemand niet meer is wie hij was, maar ook nog niet is wie hij wordt. In die tussentijd valt de oude orde uiteen, de vertrouwde identiteit brokkelt af, en iemand bevindt zich letterlijk in de tussenruimte van het bestaan.
De woestijn is zo’n liminale ruimte. Het volk Israël is niet langer slaaf, maar ook nog geen vrij volk. Ze zijn onderweg, maar weten niet waarheen. De oriëntatie valt weg. Precies dat moment van desoriëntatie is psychologisch heilig: het oude zelf sterft af, maar de contouren van het nieuwe zijn nog vaag.
Turner spreekt in deze context ook over communitas: een tijdelijke, radicale gelijkheid tussen mensen die samen door deze overgang gaan. Zonder status, zonder masker. Iedereen staat naakt tegenover het onbekende. En dat creëert verbondenheid op een ander niveau dan het oude systeem toestond.
De confrontatie met het zelf – schaduw, projectie en verantwoordelijkheid
In de woestijn komt het volk zichzelf tegen. Ze klagen, worden boos, wantrouwen hun leiders en projecteren hun angst op Mozes en God. “Waarom heb je ons hierheen geleid?” klinkt als de echo van iedere ziel die door een niemandsland trekt en haar houvast verliest.
Psychologisch is dit herkenbaar: wanneer oude zekerheden vallen, komt onze schaduw naar boven. Carl Jung beschreef dit als het moment waarop we de façade van ons ‘persoonlijke masker’ (de persona) verliezen. Wie we dachten te zijn, werkt niet meer. We worden teruggeworpen op onze angsten, woede, onzekerheid en verlies aan controle.
Maar precies daar, zegt Jung, begint de individuatie: het proces waarin een mens zijn ware, geïntegreerde zelf begint te worden. Niet langer afhankelijk van externe bevestiging, maar geworteld in innerlijke waarheid.
Carl Jung zag deze overgang niet als een zwakte, maar als het begin van een dieper proces: individuatie. Een mens wordt pas heel wanneer hij zijn schaduw onder ogen ziet, zijn projecties terugneemt en leert leven vanuit het Zelf in plaats van het aangeleerde masker.
De woestijn is — in Jungiaanse zin — de kamer waar de oude persona wordt afgelegd. Waar het ego leert sterven, zodat de ziel geboren kan worden. Niet als terugval, maar als doorgang naar volledigheid.
Jung schreef: “Het is vaak zo dat wat we ‘crisis’ noemen, de psyche is die probeert zichzelf opnieuw in evenwicht te brengen.”
De woestijn is die innerlijke herschikking. Ogenschijnlijk desoriëntatie, in werkelijkheid een roep tot integratie.
De woestijn nodigt uit om projecties terug te nemen. Niet langer wijzen naar Mozes of Egypte, maar zeggen: “Wat in mij verlangt naar het oude, zelfs als het me gevangen hield?” Zo ontstaat verantwoordelijkheid — niet als last, maar als geboortegrond van vrijheid.
Leegte als vruchtbare stilte
We leven in een cultuur die leegte als bedreiging ziet. Niet weten, geen richting, geen productiviteit — het voelt als falen. Maar wat als deze leegte juist het teken is dat er ruimte wordt gemaakt voor iets groters?
In periodes van burn-out, rouw, sabbatical of geloofscrisis ervaart men vaak dat niets meer ‘werkt’. Dit is geen storing — het is een innerlijke herschikking. Je ziel ruimt op. Ze ontmantelt wat niet meer klopt, om ruimte te scheppen voor wat wél waar is.
De woestijn laat je leren wachten — niet passief, maar als een actief vertrouwen dat iets aan het kiemen is, onder de oppervlakte van het niet-weten. Zoals de woestijn zelf: ogenschijnlijk dor, maar vol leven net onder het zand.
Reflectie-oefening:
“Wat in mij probeer ik nog vast te houden of te controleren — wat misschien juist leeg moet worden?”
Sta toe dat er stilte komt. Niet om iets op te lossen, maar om ruimte te maken.
Theologie & Filosofie – De woestijn als Gods ruimte
De woestijn is in veel spirituele tradities niet alleen een plek van stilte, maar een plek van goddelijke afwezigheid — of beter gezegd: een andere vorm van aanwezigheid. Juist daar waar God zwijgt, groeit iets nieuws. Juist daar waar controle wegvalt, wordt vrijheid geboren. Dit lijkt op het eerste gezicht een spirituele contradictie, maar mystieke tradities leren dat afwezigheid geen leegte is in negatieve zin, maar ruimte voor ontmoeting.
God trekt zich terug om ruimte te maken – de mystiek van de leegte
In de Joodse mystiek vinden we het krachtige concept: het idee dat God, om de wereld te kunnen scheppen, zich eerst terugtrok. Er moest ruimte ontstaan waarin vrijheid, verschil, mens-zijn überhaupt mogelijk was. Zonder deze leegte zou er geen zelfstandigheid zijn, geen ander, geen echte ontmoeting.
De woestijn is precies zo’n ruimte. God trekt zich als het ware terug — geen stem uit de hemel, geen duidelijk plan, geen onmiddellijke vervulling. Het volk voelt zich verlaten, zelfs verloren. Maar die ervaring is niet de afwezigheid van God — het is de voorwaarde voor een nieuwe manier van nabijheid. Een ontmoeting niet gebaseerd op overweldiging of macht, maar op vertrouwen, kwetsbaarheid en innerlijke rijping.
Simone Weil & Meister Eckhart – De vruchtbare afwezigheid
De 20e-eeuwse mystica Simone Weil schrijft:
“Gods afwezigheid is zijn meest zuivere vorm van aanwezigheid.”
Voor haar is de leegte geen dood punt, maar een doorgang. Ze spreekt over de noodzaak van innerlijke ‘de-creatie’: het loslaten van de illusie van controle, zodat we werkelijk kunnen ontvangen.
Ook de middeleeuwse mysticus Meister Eckhart zei:
“God kan alleen in een leeg vat worden gegoten.”
Voor hem is de woestijn niet alleen een geografische plek, maar een innerlijke gesteldheid. Een mens moet leeg worden — van ideeën, verlangens, beelden — om tot diepe vereniging te komen. De afwezigheid die je in de woestijn voelt, is geen straf, maar een roep tot zelfleegmaking.
Zowel Weil als Eckhart drukken daarmee uit: de leegte is niet leeg in menselijke zin, maar vol van goddelijke potentie.
De Joods-Amerikaanse theoloog Abraham Joshua Heschel sprak over tijd als iets heiligs — niet alleen als een drager van gebeurtenissen, maar als een ruimte van ontmoeting.
In zijn werk The Sabbath benadrukt hij dat heilige tijd niet gevuld hoeft te worden met doen, maar juist met zijn. Wachten, stilte en leegte zijn in die zin geen gemis, maar de plaatsen waar het goddelijke zich toont.
“De mens leeft niet alleen in een ruimte, maar ook in de tijd. En tijd is heilig waar het gevuld is met aanwezigheid.” – A.J. Heschel
Zo gezien is de woestijn — deze lange, lege tijd — niet verloren, maar gewijd. Een sabbat van het innerlijk. Een plek waar de ziel leert om opnieuw te luisteren, niet naar de klok, maar naar de Eeuwige.
De ethiek van niemandsland – Leiderschap, luisteren en nieuwe verbondenheid
In deze radicale leegte ontstaat niet alleen een spirituele ruimte, maar ook een ethische ruimte.
In het niemandsland leren mensen opnieuw omgaan met elkaar — zonder de structuren en hiërarchieën van het oude systeem. De sociale orde van Egypte (macht, onderdrukking, status) werkt hier niet meer. In de plaats daarvan ontstaat iets nieuws: relatie, verantwoordelijkheid, zorg.
Mozes is hier een voorbeeld van. In de woestijn leert hij leiderschap niet als bevel, maar als dienst. Hij leert luisteren: naar God, naar het volk, naar zichzelf. Zijn macht ligt niet in antwoorden, maar in aanwezigheid. Zijn volwassenheid groeit niet in zijn zekerheden, maar in zijn vermogen om de leegte te dragen.
Het niemandsland nodigt ons allemaal uit tot zo’n ethiek van luisteren, wachten en dragen.
Niet reageren vanuit reflex, maar handelen vanuit wijsheid.
Niet binden aan structuren, maar verbinden in kwetsbaarheid.
Niet heersen, maar begeleiden.
Reflectie:
Wat ervaar jij als de afwezigheid van God, richting, of zin? Kun je dat zien als een spirituele ruimte, niet als een gemis?
Wat vraagt er in jou om geleegd te worden, zodat het gevuld kan worden met iets nieuws?
Welke nieuwe manier van verbinden roept deze overgangstijd in jou wakker?
Woestijn als zegen, niet als straf
De woestijn is nooit bedoeld als straf, maar als zegen in vermomming. Het niemandsland waarin je je misschien nu bevindt, is geen verloren tijd — het is de plek waar je ziel begint te spreken. Waar oude verhalen langzaam oplossen en een stillere waarheid zichtbaar wordt.
Onze cultuur ziet tussenruimte als een hinderlijke onderbreking. Alsof stilstand achteruitgang is, alsof wachten zwak is. Maar in oude wijsheden, mystiek en psychologie keren we dat beeld radicaal om: de tussenruimte is juist de essentiële bedding voor innerlijke wedergeboorte. Dit is geen tijd om je oude leven te repareren — dit is de tijd waarin je nieuwe leven vorm krijgt.
Als je je verloren voelt, wees dan niet bang. Misschien ben je niet verdwaald, maar precies op de plek waar de ziel haar werk doet. In de leegte. In de stilte. In het wachten. Daar waar je niets kunt maken, en alles mag ontvangen.
Zie stilte niet als tekort, maar als een praktijk. Zie leegte niet als een fout, maar als een opening. Zie wachten niet als stilstand, maar als heilige beweging onder de oppervlakte.
“Misschien is het niet de storm die je breekt, maar de stilte die je herschept.”
Meditatieve oefening: Wat in mij mag een woestijn worden?
Ga rustig zitten. Sluit je ogen. Adem een paar keer diep in en uit. Laat je aandacht zakken van je hoofd naar je hart. Laat de stilte in je dalen, als de koelte van een schaduw in de woestijn.
Stel jezelf dan langzaam de volgende vragen:
- Wat in mij is nu woestijn?
Wat voelt dor, leeg, onduidelijk? Waar lijkt geen leven te zijn?
Durf het aan te kijken zonder oordeel. - Wat in mij mag een woestijn worden?
Wat probeer ik nog krampachtig vast te houden?
Welke controle, structuur of zekerheden mogen afbrokkelen?
Wat zou er gebeuren als ik dat stuk van mijn leven tot stilte liet komen? - Waarin word ik uitgenodigd om niets te weten, niets te doen — alleen maar te zijn?
Kan ik die ruimte betreden zonder te haasten?
Blijf een paar minuten in die ruimte. Noem het niet leegte, maar ruimte.
Laat je ziel zich uitstrekken in het zand. Adem. Wacht. Luister.
Misschien is dit de plek waar niet jij tot spreken komt, maar waar iets ánders begint te spreken.
LEES VERDER: 2 – De grote angsten en het verlangen naar terugkeer;