Niemandsland – van slavernij naar eigenaarschap
In mijn boek in wording ‘Exodus: spiegel voor persoonlijke ontwikkeling‘ beschrijf ik het psychologische proces van het Exodusverhaal hoofdstuk voor hoofdstuk. Deze serie geeft op de onderdelen van de woestijn als noodzakelijk niemandsland meer taal. Want in de woestijn — het niemandsland tussen oud en nieuw — worden we uitgenodigd om te groeien. Het is een ruimte van stilte, strijd en ontmoeting, waar oude zekerheden wegvallen en iets nieuws kan ontstaan. Deze serie verkent de diepe wijsheid, psychologische processen en spirituele lessen die schuilgaan in de woestijnreis van transitie en transformatie.
1 – De woestijn spreekt; 2 – De grote angsten en het verlangen naar terugkeer; 3 – Van slavernij naar eigenaarschap; 4 – Spiegel voor Innerlijk Leiderschap; 5 – School voor gemeenschap; 6 – Een poort naar de toekomst en 7 – Stemmen in stilte, tekens in zand
De Woestijn als School voor Innerlijke Vrijheid
Vrij zijn is iets anders dan bevrijd zijn
Veel mensen dromen van vrijheid — van loskomen uit wat hen vasthoudt: een benauwend systeem, een verstikkende relatie, een stressvol leven. Maar vrijheid begint niet buiten ons. Vrijheid is geen situatie, maar een innerlijke vaardigheid. Je kunt ontsnappen aan je omstandigheden en toch nog gevangen zitten — in angst, afhankelijkheid of slachtofferschap.
In het verhaal van Exodus wordt het volk Israël bevrijd uit Egypte. Maar dan begint pas het echte werk: de weg door de woestijn. Ze zijn fysiek vrij, maar innerlijk nog slaaf. Ze blijven klagen, twijfelen, vluchten in projectie en angst. Want slavernij laat sporen achter in de ziel.
Juist daarom is de woestijn geen straf, maar een noodzakelijke tussenfase. Een geestelijke school waarin ze leren om hun vrijheid te dragen. Niet langer geleid door bevelen van buitenaf, maar door het kompas vanbinnen.
De woestijn is ruw, confronterend, maar ook vormend.
Ze leert ons:
– om keuzes te maken
– om verantwoordelijkheid te nemen
– en om te leven als vrije mensen, van binnenuit.
Oude wijsheden – De woestijn als transformatieplek van de ziel
De bevrijding uit Egypte markeert een scharnierpunt in het verhaal van Exodus — maar het blijkt al snel: uit Egypte gaan is één ding, Egypte uit jezelf krijgen is iets anders. De slavernij leeft voort in de hoofden en harten van het volk.
Zodra de honger komt, de dorst, het ongemak van het onbekende, verlangen ze terug naar het vertrouwde:
“Waren we maar in Egypte gebleven, daar hadden we tenminste vlees…”
— Exodus 16:3
Het is een diep menselijke reflex: liever de pijn die we kennen dan de vrijheid die onzeker maakt.
Spiritueel gezien laat dit zien: fysieke vrijheid is nog geen innerlijke vrijheid.
Je kunt ontsnappen aan een systeem of relatie, maar nog steeds denken, voelen en reageren vanuit angst, afhankelijkheid of passiviteit. Het hoofd is nog verslaafd aan controle, de ziel nog geprogrammeerd op overleven.
Mozes staat in dit verhaal niet boven het volk, maar ín het proces. Ook hij moet leren:
– vertrouwen zonder bewijs
– verantwoordelijkheid nemen voor een volk dat hem projecteert en tegenwerkt
– luisteren in plaats van handelen
– vasthouden aan roeping, ook als hij zich onbekwaam voelt
Mozes is dus niet alleen leider, maar spiegel: zijn groei laat zien dat innerlijk leiderschap ontstaat in de spanning van verantwoordelijkheid, relatie en vertrouwen.
De woestijn als omvorming: van kind naar volwassene
De woestijn is niet alleen een plek van afbraak, maar ook van opbouw. In de leegte wordt iets nieuws gevormd.
In Egypte waren ze een groep slaven, maar in de woestijn worden ze een volk.
Een collectieve identiteit ontstaat: niet vanuit macht, maar vanuit roeping. Niet door bezit, maar door verbondenheid.
– Ze ontvangen de Tien Woorden (Tora) – als ethisch en spiritueel fundament van bevrijding en volwassenheid (Lees ook: de-tien-geboden/)
– Ze leren de aarde van ordening, de juiste plek in nemen: tenten, ritmes, rituelen
– Ze oefenen gehoorzaamheid en discipline niet als onderdrukking, maar als innerlijke ordening
– Ze worden verbonden door het Verbond – niet gebaseerd op nationaliteit, maar op gedeelde bestemming
Heschel noemt de openbaring in de woestijn geen dictaat, maar een ontmoeting.
Hij schrijft: “De woorden van de Sinaï zijn niet geboden in de zin van bevelen, maar in de zin van betrokkenheid.”
Voor Heschel is de wet (de Tora) geen juk, maar een uitnodiging tot wederkerige relatie:
Vrijheid is niet het ontbreken van verplichtingen, maar het kiezen voor toewijding.
Daarom zegt hij ook:
“Vrijheid zonder toewijding is leegte. Toewijding zonder vrijheid is slavernij. Maar beide samen vormen de basis van heiligheid.”
Joodse commentatoren wijzen erop dat deze vorming nooit een individueel project is.
Vrijheid groeit in relatie. Je leert volwassen worden in de spiegel van de ander: in gemeenschap, conflict, verantwoordelijkheid. Alleen in verbondenheid kan een mens zichzelf overstijgen.
De woestijn maakt van een bevrijde menigte een verbonden gemeenschap.
Van een kinderlijke reflex tot overleven, naar een volwassen vermogen om samen te dragen en eigen verantwoordelijkheid nemen.
Psychologie – Van afhankelijkheid naar eigenaarschap
Ontwikkelingspsychologie: slavernij als kinderlijke afhankelijkheid
In ontwikkelingspsychologische termen lijkt slavernij op de vroege levensfase waarin een kind afhankelijk is van externe controle. Ouders bepalen het ritme, de regels, het denken. Net zo functioneert ook slavernij: de omgeving bepaalt wat je doet, denkt en voelt. Er is geen ruimte voor innerlijk onderscheid of eigen richting — alles wordt bepaald van buitenaf.
In de woestijn moeten de Israëlieten — net als opgroeiende kinderen — leren om zelf te voelen, te kiezen en te dragen.
Het is een overgang van wat Erik Erikson beschrijft als de verschuiving van externe bevestiging naar innerlijke integriteit.
De woestijn stelt de vraag:
“Wie ben je als je niet meer wordt verteld wat je moet doen, maar zelf moet luisteren naar wat klopt?”
Ook Carl Jung zag dit als een kernmoment in de menselijke ontwikkeling: het moment waarop een mens ophoudt met leven vanuit een geleende identiteit (persona), en begint met het proces van individuatie — de weg naar het worden van wie je werkelijk bent.
Vrijheid is dus niet slechts ontsnappen uit een situatie, maar het herwinnen van je innerlijke autoriteit.
Ontmaskering van projecties en overlevingsstrategieën
Klagen, beschuldigen, verlangen naar ‘hoe het was’ — de Israëlieten doen het voortdurend. Mozes wordt het mikpunt, God wordt gewantrouwd, het verleden geromantiseerd.
In psychologische termen is dit projectie: dat wat we in onszelf niet kunnen of durven voelen, schuiven we buiten ons.
Carl Jung noemt dit het begin van alle innerlijk werk: “Alles wat ons irriteert aan anderen kan ons leiden tot zelfinzicht.”
In de woestijn komen al die onbewuste lagen omhoog: woede, wantrouwen, angst, verlating. De woestijn legt niet alleen de buitenwereld bloot, maar ook de schaduwkant van de ziel — dat wat we verdrongen hebben of liever niet willen erkennen.
Jung benadrukt dat ware groei pas begint wanneer we stoppen met projecteren en onze schaduw durven aan te kijken. Niet om er vanaf te komen, maar om deze te integreren.
Want zolang we blijven wijzen naar Mozes of God, blijven we gevangenen van ons onbewuste.
De woestijn nodigt uit tot een radicale eerlijkheid: “Dit is van mij. Dit is mijn angst. Mijn woede. Mijn verlangen om te vluchten.”
Pas dan kan iets nieuws geboren worden.
Eigenaarschap = verantwoordelijkheid nemen voor je innerlijke landschap
Het dagelijks verzamelen van manna lijkt op het eerste gezicht een logistieke opdracht. Maar geestelijk gezien is het een oefening in vertrouwen:
je leeft niet van controle, maar van overgave.
Niet alles vastleggen, niet hamsteren, maar leven met wat er vandaag is.
Dit vraagt een nieuw soort eigenaarschap. Niet: “Ik regel alles zelf”, maar: “Ik ben verantwoordelijk voor hoe ik aanwezig ben in het onzekere.”
Jung zegt hierover: “Vrijheid komt niet door het onderdrukken van het innerlijk conflict, maar door het bewust verdragen ervan.”
Volwassenheid is niet: alles onder controle hebben.
Volwassenheid is: blijven staan in het midden van onzekerheid, met een open hart.
De woestijn leert:
– wachten zonder dwingen
– voelen zonder overleven
– kiezen zonder perfect te weten
Het is de plek waar je geen vaste grond meer hebt — behalve de grond in jezelf.
Theologie & Filosofie – Verbond als volwassen vrijheid
De Woorden als bedding voor vrijheid (niet als beperking)
Op het eerste gezicht lijkt het vreemd: een volk dat net bevrijd is uit slavernij, ontvangt… woorden van God. Niet om hen opnieuw te binden, maar om hen te helpen vrij te leven.
In de Hebreeuwse grondtekst worden ze niet ‘wetten’ genoemd, maar woorden (devarim): levende taal die richting geeft, geen dood systeem dat beperkt.
Niet geboden als bevel, maar als bedding voor leven.
Juist in de woestijn — waar alles is afgebroken en vertrouwde structuren zijn weggevallen — wordt duidelijk: vrijheid zonder vorm wordt chaos.
Net als een kind in de puberteit, heeft het volk ritme, grens en richting nodig om hun vrijheid te kunnen dragen.
De Woorden op de Sinaï zijn niet bedoeld om te beperken, maar om tot bloei te brengen.
Niet om te onderdrukken, maar om te beschermen wat waardevol is: leven, vertrouwen, trouw, identiteit.
De Woorden zijn als een rivierbedding: niet bedoeld om het water tegen te houden, maar om het te laten stromen. LEES VERDER: de-tien-geboden/
Zo ontstaat een diepe spirituele paradox:
– Vrijheid zonder vorm is stuurloos
– Vorm zonder vrijheid is verstikkend
– Maar vrijheid ín vorm maakt volwassenheid mogelijk
Volgens mij zegt oa. Rabbi Michael Strassfeld het zo: Het doel van de tien woorden… is dat ieder mens in Kanaan vrij zal zijn. Daarom komt eerst de bevrijding uit Egypte… De Torah leert de ziel hoe zij haar vrijheid kan vinden en vormgeven… Elk gebod helpt de mens om vast te houden aan vrijheid… De enige vrije mens is degene die leeft vanuit de Torah.
Buber: vrijheid is ik-gij relatie
De woestijn is ook de ruimte waarin het volk leert spreken met en luisteren naar een Ander — niet een abstracte macht, maar een Gij.
Volgens Martin Buber, filosoof van de dialoog, ontstaat werkelijke vrijheid niet in autonomie, maar in relatie.
“De mens wordt ik in het aangezicht van een Gij.”
In Egypte waren de Israëlieten objecten — nummers in een systeem. In de woestijn worden ze aangesproken en uitgenodigd tot ontmoeting. God is niet langer een idee, maar een Gij.
Dat vraagt om wederkerigheid: luisteren, antwoorden, verantwoordelijkheid nemen.
De mens wordt pas echt mens waar hij zich gezien weet — en leert zien.
Buber’s filosofie maakt duidelijk:
– Je wordt geen ‘zelf’ in isolatie
– Je wordt wie je bent in de spiegel van een ander — mens of God
Vrijheid is dus geen losmaken van alles, maar het bewust binnengaan in relatie — met open hart en aanwezig bewustzijn.
Mozes als archetype van innerlijk leiderschap
In Mozes zien we de lange, grillige weg van innerlijke groei.
Hij is geen geboren leider. Zijn leven is een aaneenschakeling van fasen:
* Prins in het paleis — gevormd door macht
* Moordenaar — een impulsieve breuk met onrecht
* Vluchteling — afgesneden van zijn identiteit
* Herder — lerend luisteren in de stilte
* Leider — met vallen en opstaan leren dragen
Elke fase brengt hem dichter bij zijn innerlijke congruentie: leven in overeenstemming met zijn roeping.
Zelfs op het hoogtepunt van zijn leiderschap slaat hij uit boosheid de rots — en wordt daarop aangesproken.
Want: zelfs leiders blijven leerlingen.
Zelfs volwassenen hebben nog randen die gevormd moeten worden.
Mozes belichaamt een volwassen geloof dat niet gebaseerd is op perfectie, maar op draagkracht, eerlijkheid en voortdurende groei.
Hij staat voor het soort leiderschap dat de woestijn ons leert: niet controle, maar aanwezigheid. Niet beheersen, maar dienen. Niet idealiseren, maar incarneren.
De woestijn als oefenplaats voor echte vrijheid
In het niemandsland, die tussenruimte waar het oude niet langer houdbaar is en het nieuwe nog niet zichtbaar, wordt de mens uitgenodigd tot een cruciale keuze: wil je terugkeren naar Egypte, naar de bekende oude patronen van afhankelijkheid en beklemming, of durf je de stap te zetten naar verantwoordelijkheid en innerlijk eigenaarschap?
Vrijheid blijkt hier geen eindbestemming, maar een vaardigheid — iets wat je leert en ontwikkelt in de woestijn, de plek van desoriëntatie en transformatie.
Het is een oefening in loslaten, in het omgaan met onzekerheid, en in het vinden van je innerlijke kompas te midden van leegte en stilte.
Voor wie nu middenin zo’n tussenfase staat: wees bemoedigd. Deze periode is geen verloren tijd of straf, maar een heilige ruimte waar de ziel haar opleiding tot volwassenheid ontvangt.
De woestijn leert ons dat juist door te dwalen en te worstelen, de mens leert zichzelf te vinden en te bevrijden.
Ware vrijheid begint wanneer je stopt met wijzen, en begint met kiezen.
Praktische vraag: Welke stemmen in mij zijn nog ‘slaven’ van vroeger? En welke stemmen worden volwassen?
Reflectie-oefening: Maak een lijst met gedragingen of gedachten die bij “Egypte” (vaak onze overtuigingen en aannames) horen, en welke bij “Kanaan” (die volwaardig JIJ worden symboliseren)
Lees verder: 4 – Spiegel voor Innerlijk Leiderschap