Occult of niet-occult – 2
Dit artikel maakt deel uit van een vijfluik over het spanningsveld tussen wat wij als mensen bestempelen als occult en hoe we ons als gelovigen mogen leren bewegen in vertrouwen, vrijheid en geestelijke volwassenheid. In deze serie onderzoek ik de vragen: Wat is werkelijk van God? Wat is levengevend? Waar worden we bang gemaakt – en waar worden we uitgenodigd tot leven in volheid?
- In deel 1 – Occult of niet-occult – kijk ik naar de manier waarop christenen zich vaak beroepen op geestelijk onderscheidingsvermogen, en hoe snel iets als “occulte beïnvloeding” wordt gelabeld. Ik stel kritische vragen over wie bepaalt wat “van God” is – en met welke maat.
- In deel 2 – Occult of niet-occult (vervolg) – verdiep ik deze lijn door het geestelijk klimaat van angst te onderzoeken: wat als onze angst voor het kwade groter is dan ons verlangen naar het goede? Wat doet dat met onze openheid, nieuwsgierigheid en geestelijke groei?
- In deel 3 – Occult versus potentie – verschuift het perspectief. Ik stel de vraag: waarom zijn we vaak meer bang om fouten te maken dan om onze gaven onbenut te laten? Wat als het ware gevaar niet ligt in het ‘openstaan voor het verkeerde’, maar in het niet gehoor geven aan wat in ons gelegd is?
- In deel 4 – Occult versus Leven – pleit ik voor een spiritualiteit die niet gebaseerd is op angst, maar op vertrouwen. Een leven waarin we niet slechts willen vermijden wat verkeerd is, maar ten diepste willen omarmen wat goed is, wat vrucht draagt, wat tot leven brengt.
- In deel 5 – Leven in Gods volheid – geef ik een krachtig pleidooi voor het leven in de vrijheid die God ons biedt. Wat verandert er als we ons niet alleen focussen op wat we moeten vermijden, maar ons ook ten volle omarmen wie we werkelijk zijn in Christus? Wat als ons geloof draait om liefde, vrijheid en de kracht om Gods gaven in ons tot bloei te brengen, zonder angst of beperkende overtuigingen?
Van afgrenzing naar vertrouwen.
Van kramp naar ruimte.
Van oordeel naar liefdevol onderscheid.
Van overleving naar Ten Volle Leven.
Deze vijf artikelen vormen samen een uitnodiging tot herbezinning – niet om minder waakzaam te zijn, maar om wijzer, vrijer en liefdevoller te worden in ons kijken en kiezen. Een uitnodiging om te leven in de volheid van Gods leven, met een open hart en een open geest, gericht op het goed dat we kunnen omarmen en uitleven.
Deel 2 – Angst, Controle en Groei in Vertrouwen
Inleiding
In veel christelijke kringen is de vraag “Is dit occult?” al snel een reflex – een manier om het onbekende te classificeren en buiten te sluiten. Het is een vraag die vaak ingegeven wordt door angst: de angst voor het onbekende, de angst om op het verkeerde pad te belanden, of zelfs de angst om van God los te raken. Deze angst voor het occulte kan een schaduw werpen over onze geestelijke zoektocht, ons vermogen om te groeien en onze vrijheid om te vertrouwen.
Maar de vraag is: hoe geestelijk volwassen is deze reflex? Wat zegt het over ons als individuen en over de gemeenschap waarin we geloven? Wanneer we alles wat buiten onze comfortzone valt als ‘occult’ bestempelen, gaan we dan niet voorbij aan een dieper proces van geestelijke groei en vertrouwen? Is deze vraag een poging om controle te krijgen over alles wat ons angst aanjaagt, of is het een uitnodiging om te groeien in vertrouwen – zowel in God als in onze eigen bedoeling?
De manier waarop we omgaan met deze vraag, kan ons veel leren over ons spirituele ontwikkelingsproces. We staan voor de uitdaging om niet alleen te reageren uit angst of de drang naar controle, maar om een volwassen geloof te ontwikkelen waarin we leren leven met het mysterie van Gods plan, waarin we ruimte maken voor het onbekende, en waarin we, als gelovigen, durven groeien in vertrouwen, zonder alles in onze grip te willen houden.
Dit artikel onderzoekt niet alleen de vraag “is dit occult?”, maar probeert te ontrafelen wat deze vraag ons zegt over onze diepere angsten, onze behoefte aan controle en de weg naar een groter vertrouwen. Wat als we deze vraag niet stellen vanuit angst, maar vanuit de bereidheid om te groeien in onze relatie met God en onze eigen geestelijke potentie?
1. Angst
Angst speelt een aanzienlijke rol in ons onderscheidingsvermogen, vaak op een manier die onbewust het werk van Gods Geest belemmert. Te vaak worden dingen vanuit een reflex veroordeeld, zonder dat we eerst de tijd nemen om in gebed en wijsheid te onderscheiden. In plaats van te luisteren naar de Geest van God, laten we ons leiden door de innerlijke spanning die angst met zich meebrengt: angst voor het onbekende, angst voor vergissingen, of zelfs angst voor alles wat niet past in onze geordende geloofsbeleving.
Dit vormt een geestelijk klimaat waarin alles wat anders lijkt, snel bestempeld wordt als gevaarlijk of “occult.” We hebben de neiging om te reageren op wat we niet begrijpen met een vastomlijnd oordeel, vaak zonder de ruimte te geven voor reflectie of voor een dieper inzicht. Hoe vaak hebben we iets snel verworpen uit angst, zonder eerst in stilte te luisteren naar wat Gods Geest in ons probeert te zeggen? Deze reflex om meteen te oordelen, kan de werking van de Heilige Geest verstoren. Gods Geest werkt vaak op onverwachte manieren, en de roep tot onderscheidingsvermogen komt niet altijd in de vorm van scherpe, snelle oordelen, maar in de stille, geduldige stem die ons uitnodigt om met liefde en wijsheid te onderzoeken.
De Bijbel waarschuwt ons herhaaldelijk om niet vanuit angst te handelen, maar vanuit vertrouwen in God en de leiding van de Heilige Geest (2 Timotheüs 1:7). Wanneer we ons laten leiden door angst, nemen we niet de tijd om te onderscheiden wat goed is van wat niet goed is. Angst dringt ons vaak tot snelle oordelen en bevriest het proces van groei en waarheid. Geestelijke volwassenheid vraagt van ons dat we onze angsten onder ogen zien en ons geloof opbouwen, niet op basis van controle, maar op basis van liefde en vertrouwen in de leiding van de Geest. Zo kunnen we, in plaats van snel te veroordelen, ruimte maken voor het werk van God, zelfs in de dingen die ons in eerste instantie onbekend of beangstigend lijken.
2. Controle
Onze neiging om alles geestelijk in te kaderen kan inderdaad vaak worden teruggevoerd naar een diepgewortelde behoefte aan controle. In een wereld die vaak chaotisch, onzeker en vol vraagtekens is, biedt religie – en vooral een strak gedefinieerd religieus systeem – ons de illusie van zekerheid. Het verlangen om alles te verklaren, te labelen en in regels te vatten, geeft ons een gevoel van grip, van controle over wat we wel en niet mogen, wat wel en niet van God is. Deze behoefte aan zekerheid kan dienen als een religieuze geruststelling: als we alles kunnen inlijven in ons systeem van geloof, hoeven we niet meer te vrezen voor het onbekende, het onverklaarbare, of zelfs het mysterieuze.
Maar is geloof werkelijk bedoeld als een systeem van controle, waarin we alles kunnen verklaren en vastleggen, of is het bedoeld als een leven van vertrouwen? Het christelijke geloof roept ons juist op om ons over te geven aan een God die groter is dan ons begrip, die ons roept om niet te vertrouwen op onze eigen capaciteiten om alles te begrijpen, maar om ons vertrouwen in Hem te stellen (Spreuken 3:5-6). Jezus zelf leert ons om te leven vanuit een vertrouwen dat voorbijgaat aan onze controlebehoefte: “Wees daarom niet bezorgd over morgen, want morgen zal voor zichzelf zorgen” (Mattheüs 6:34). Het geloof is niet bedoeld om alles te beheersen, maar om een relatie van afhankelijkheid en vertrouwen op te bouwen, waarbij we de controle loslaten en ruimte geven voor God om in ons leven te werken.
Wanneer we alles in kaders proberen te duwen, verstikken we misschien juist de geestelijke vrijheid en het vertrouwen dat God ons biedt. Geloof is geen formule of systeem; het is een avontuur van vertrouwen, waarin we niet altijd weten wat de volgende stap zal zijn, maar waarin we leren dat God met ons is, zelfs in de onzekerheid. In plaats van alles te willen verklaren, kunnen we dan ruimte maken voor het mysterie van Gods werk en onze eigen groei in vertrouwen.
3. Zekerheid
Veel theologische oordelen die we vellen, lijken niet altijd diep geworteld in een zoektocht naar de waarheid, maar vaak in een verlangen naar veiligheid. In onze complexe, onvoorspelbare wereld verlangen we naar overzicht, naar duidelijke lijnen, naar een systeem waarin alles een plaats krijgt. Theologie biedt daarvoor een kader: het helpt ons om alles te begrijpen en te ordenen. Maar vaak blijkt dit meer een psychologische reactie te zijn dan een diep spirituele zoektocht. We stellen regels, grenzen en oordelen op, niet zozeer om dichter bij de waarheid te komen, maar om onszelf een gevoel van zekerheid en controle te geven in een wereld die we niet volledig begrijpen.
Het gevaar hiervan is dat we de waarheid kunnen reduceren tot wat voor ons veilig voelt. We gaan dan niet op zoek naar wat werkelijk waar is, maar naar wat ons geruststelt en onze angsten vermindert. In plaats van Gods waarheid te zoeken – die ons soms uitdaagt en ongemakkelijk is – zoeken we naar een simplistische visie die alles in een duidelijk, voorspelbaar kader plaatst. Deze behoefte aan veiligheid kan ons ertoe brengen om alles wat we niet begrijpen meteen af te wijzen of te labelen als ‘fout’ of ‘gevaren’.
Maar waarheid is niet altijd eenvoudig of overzichtelijk. Soms is de waarheid niet iets wat we kunnen beheersen, maar iets wat ons oproept om onze angsten onder ogen te zien, om verder te kijken dan onze comfortabele grenzen en om het mysterie van Gods werk te omarmen. Jezus zelf, in zijn gesprekken met de religieuze leiders, herinnerde hen vaak dat het niet gaat om het vasthouden aan systemen van controle, maar om het oprechte zoeken naar Gods wil en waarheid, zelfs als die ons uit onze comfortzone haalt (Johannes 8:32).
In plaats van ons geloof te gebruiken als een mechanisme voor psychologische veiligheid, worden we uitgenodigd om een geloof te leven dat niet bang is voor het onverklaarbare en het onvoorspelbare, maar dat juist op zoek gaat naar de diepere, soms ongemakkelijke waarheden die ons naar een grotere vrijheid in Christus brengen.
4. Ontwikkelingsfase
Veel van de geestelijke houdingen die we vandaag de dag vaak tegenkomen in ons geloofsleven, kunnen worden gezien als tekenen van een vroege fase in de ontwikkeling van ons geloof. In de psychologie van persoonlijke groei en ontwikkeling verwijst de term ‘geloofsontwikkeling’ niet alleen naar de ontwikkeling van theologische kennis, maar ook naar de mate van innerlijke rijping en diepgang waarmee iemand zijn of haar relatie met God beleeft. De psycholoog Kazimierz Dabrowski, bekend om zijn theorie over de ‘positieve deformatie’ van de persoonlijkheid, stelt dat zekere stadia van zekerheid en rigide denken noodzakelijk kunnen zijn voor persoonlijke groei, maar dat ze uiteindelijk moeten worden overwonnen om een meer genuanceerde en volwassen benadering van het leven te bereiken. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van ons geloof.
In de vroege stadia van ons geloofsleven kan het verlangen naar ‘zeker weten’ en de behoefte om alles in duidelijke categorieën van goed en kwaad te plaatsen, een noodzakelijke tussenstap zijn. Dit biedt structuur en veiligheid in een fase van onzekerheid en verwarring. Het is dan makkelijker om te zeggen: “Dit is van God” of “Dit is niet van God.” Dit biedt niet alleen duidelijkheid, maar ook geruststelling. Het is een fase waarin de geestelijke zoektocht vaak wordt gekarakteriseerd door een zwart-wit perspectief: de wereld is eenvoudig te begrijpen en indelen in wat goed is en wat verkeerd is. In deze fase helpt de eenvoud van deze overtuigingen ons om standvastig te blijven in onze overtuigingen.
Maar volgens Dabrowski is deze ‘zeker weten’ een noodzakelijke, maar tijdelijke fase. Om werkelijk geestelijk te groeien, moeten we leren loslaten wat ons in deze vroege fase van geloofsontwikkeling heeft geholpen. De overgang naar een dieper geloof houdt in dat we de complexiteit van het leven en onze relatie met God kunnen aanvaarden. Het erkennen van het mysterie, het vermogen om onvolledige antwoorden te omarmen en zelfs het accepteren van twijfel, maakt deel uit van een meer volwassen en volwassen relatie met God. In deze latere fasen ontwikkelen we een spirituele volwassenheid die meer ruimte biedt voor nuance, zelfonderzoek en de acceptatie dat wij niet alles begrijpen. Het geloof wordt dan niet meer een systeem van controle of zekerheid, maar een dynamische relatie van vertrouwen.
Deze spirituele reis van zekerheid naar twijfel en uiteindelijk naar een dieper vertrouwen is een belangrijk proces in onze persoonlijke en geestelijke groei. Het vraagt van ons de moed om de fase van rigide zekerheid te doorbreken en ons geloof te verdiepen door onze twijfels en vragen te omarmen als deel van het grotere verhaal van Gods werk in ons leven.
5. Disintegratie
In veel religieuze kringen worden crisis, twijfel en verwarring vaak gezien als een bedreiging voor de geestelijke gezondheid en het geloof. Ze worden geassocieerd met zwakheid, gebrek aan vertrouwen, of zelfs met een afstand nemen van God. Maar wat als deze ervaringen niet gevaarlijk zijn, maar juist een noodzakelijke doorgang naar een dieper inzicht en een sterker vertrouwen? Wat als de crisis die we doormaken, de twijfel die ons overvalt, en de verwarring die we voelen, juist instrumenten zijn die ons helpen om ons geloof te verdiepen en onze relatie met God te verrijken?
De theorie van positieve desintegratie van de psycholoog Kazimierz Dabrowski biedt waardevolle inzichten in dit proces. Dabrowski stelt dat persoonlijke groei vaak niet plaatsvindt in een rechte lijn van vooruitgang, maar door de ervaring van crisis en innerlijke conflicten. In de diepste crises van het leven worden onze oude overtuigingen en gewoonten ondermijnd, en worden we uitgedaagd om nieuwe, diepere manieren van denken en voelen te ontdekken. Deze periodes van verwarring, pijn en onzekerheid kunnen een belangrijke doorgang zijn naar innerlijke rijping, mits we bereid zijn om de uitdaging aan te gaan.
In veel Bijbelverhalen, en in de Psalmen in het bijzonder, vinden we dit principe weerspiegeld. De psalmdichters, vaak geconfronteerd met diepe wanhoop en verwarring, keren zich tot God in hun pijn en twijfel. Ze uiten hun frustraties, angsten en vragen, maar blijven uiteindelijk niet in de wanhoop zitten. In plaats daarvan vinden ze door hun worsteling en het stellen van moeilijke vragen, een hernieuwd vertrouwen in God. Psalm 13 is bijvoorbeeld een indrukwekkend voorbeeld van hoe wanhoop en twijfel kunnen leiden naar een hernieuwd besef van Gods trouw: “Hoe lang, HEER, zult U mij vergeten? Hoe lang zult U uw gezicht van mij afwenden?” (Psalm 13:1). De psalmist gaat van de ervaring van verlatenheid naar het hernieuwde vertrouwen dat God zijn hulp zal bieden: “Ik vertrouw op uw goedertierenheid, mijn hart zal zich verheugen in uw heil” (Psalm 13:5).
Net als in de Psalmen wordt in de christelijke levensreis vaak een soort spirituele transformatie mogelijk gemaakt door het doormaken van momenten van crisis en twijfel. In plaats van ons door deze momenten te laten overweldigen, kunnen ze ons juist naar een dieper inzicht en een sterker vertrouwen in God brengen. Het is in de confrontatie met de donkerste momenten van ons leven dat we soms het meest helder kunnen zien, niet alleen onze eigen zwakheden, maar ook de diepte van Gods genade en trouw.
Dit proces van positieve desintegratie kan ook gezien worden als een geestelijke fase waarin we de oude, minder genuanceerde beelden van God en onszelf loslaten, en ruimte maken voor een meer volwassen, flexibele en diepere relatie met Hem. Het vertrouwen dat uit deze verwarring voortkomt, is niet langer gebaseerd op simpele zekerheid, maar op een dieper weten, geworteld in de ervaring van Gods nabijheid in de donkere tijden.
6. Mysterie
In een wereld die vaak gefocust is op controle, zekerheid en het begrijpen van alles wat ons omringt, blijft de vraag: is er nog ruimte in ons geloof voor wat we niet begrijpen? Veel mensen, ook binnen het christendom, verlangen naar een godsdienst die alles verklaart en waarin geen vraag onbeantwoord blijft. Maar is dat werkelijk de essentie van het geloof? Wat als de grootste diepte van ons geloof niet ligt in de zekerheid die we kunnen hebben over alles, maar juist in de bereidheid om te leven met wat we niet begrijpen?
In Romeinen 11:33 schrijft Paulus: “O, diepte van rijkdom, wijsheid en kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en onnaspeurlijk zijn wegen!” Dit vers benadrukt dat God geen systeem of een formule is die volledig te begrijpen is. Zijn wegen en gedachten zijn ondoorgrondelijk. Zelfs Paulus, die misschien meer dan wie dan ook inzicht had in de diepten van het geloof, erkent dat er aspecten van Gods natuur en handelen zijn die niet te doorgronden zijn door het menselijke verstand. Als iemand als Paulus deze ondoorgrondelijkheid accepteert, wat zegt dat dan over ons? Kunnen wij, als beperkte mensen, werkelijk alles begrijpen van de Almachtige God?
God is geen object van studie dat volledig verklaard kan worden door onze menselijke logica. Hij is geen systeem dat in een vakje gestopt kan worden. God is een mysterie dat niet volledig te doorgronden is, zelfs niet door de meest vrome en wijze gelovige. Het geloof vraagt van ons niet alleen dat we begrijpen, maar ook dat we ruimte maken voor de dingen die we niet kunnen begrijpen – dat we het mysterie van God omarmen in plaats van het proberen te beheersen.
Het is vaak moeilijk om deze onwetendheid en onzekerheid te verdragen, vooral in een cultuur die zo sterk gericht is op het verkrijgen van controle en kennis. Toch lijkt de Bijbel ons keer op keer uit te nodigen om te rusten in de wetenschap dat we niet alles hoeven te begrijpen. Het vraagt van ons dat we in vertrouwen leren leven, dat we ruimte geven aan wat mysterieus en onverklaarbaar is. Want als we alles zouden begrijpen, zouden we de grootsheid van God en de diepte van zijn werken nooit volledig kunnen bevatten.
De uitdaging is dus om niet weg te lopen voor de mysteries van het geloof, maar deze te omarmen als een uitnodiging om te groeien in vertrouwen, in nederigheid en in onze relatie met de Oneindige. In plaats van alles te willen verklaren en te begrijpen, nodigt God ons uit om Zijn mysterie te aanbidden en onszelf in die mysterie te verliezen. Dat is waar het echte geloof in staat – niet in het begrijpen van alles, maar in het vertrouwen op Hem die alles kent.
7. Projectie
De vraag of iets werkelijk “occult” is, of dat het misschien meer zegt over onze eigen angsten, onzekerheden en onverwerkte delen van onszelf, is een diepgaande en vaak ongemakkelijke vraag. In veel gevallen is het verleidelijk om alles wat we niet begrijpen of wat ons ongemakkelijk maakt snel te labelen als ‘occult’. Dit biedt ons een zekere mate van controle en zekerheid, maar wat gebeurt er als we dieper kijken naar de mogelijke onderliggende oorzaken van dit label?
In feite kan ons oordeel over wat ‘occult’ is, vaak meer zeggen over onze eigen geestelijke staat dan over de aard van de dingen die we veroordelen. Dit wordt ook wel de geestelijke spiegel genoemd: een reflectie van wat er in onszelf leeft, maar vaak verborgen blijft. Wat we als ‘gevaarlijk’ of ‘demonisch’ bestempelen, kan in werkelijkheid een afspiegeling zijn van onze eigen angsten, schaduwkanten of onverwerkte emoties die we liever niet onder ogen zien. In plaats van de confrontatie met deze delen van onszelf aan te gaan, projecteren we deze op andere mensen, overtuigingen of praktijken.
Dit fenomeen wordt in de psychologie vaak geassocieerd met wat Carl Jung de ‘schaduw’ noemt: de delen van onszelf die we onderdrukken of niet willen erkennen, maar die toch aanwezig zijn in ons innerlijke leven. Wat we afwijzen in de ander of de buitenwereld, is vaak juist hetgeen we in onszelf niet willen zien. Wanneer iets ons confronteert met die ‘schaduw’ – bijvoorbeeld door een andere visie, ervaring of manier van denken – wordt het makkelijk om dit af te wijzen en als ‘occult’ te labelen, omdat het ons ongemak aanwakkert. Dit gebeurt zelfs in het spirituele leven. We hebben de neiging om die dingen die ons uit onze comfortabele geestelijke kaders halen, snel te veroordelen zonder echt te onderzoeken wat ze ons kunnen leren.
Jezus sprak in Mattheüs 7:3-5 over de ‘splinter in de oog’ van de ander, terwijl we zelf een balk in ons eigen oog hebben. Dit principe geldt niet alleen voor moreel gedrag, maar ook voor geestelijke oordelen. We zien vaak de ‘splinter’ in de ander – bijvoorbeeld de overtuiging dat iets occult is – terwijl we blind zijn voor de ‘balk’ van onze eigen onbewuste angsten of vooroordelen die de kern van ons oordeel bepalen. Wanneer we iets snel veroordelen, vraagt God ons dan niet juist om eerst naar onszelf te kijken en de schaduwen in ons eigen hart onder ogen te zien?
De uitdaging is dus niet alleen om te onderscheiden wat wel en niet van God is, maar ook om onze eigen geestelijke houdingen en vooroordelen te onderzoeken. Laten we niet vergeten dat geestelijk onderscheidingsvermogen altijd begint met zelfonderzoek. Wanneer we onszelf toestaan om onze angsten, onzekerheden en onbewuste verlangens te confronteren, kunnen we veel duidelijker zien wat werkelijk van God is en wat niet – zonder het te reduceren tot een eenvoudig label van ‘occult’. Het vraagt moed om de schaduw in onszelf onder ogen te zien, maar die moed is nodig voor geestelijke groei en waarachtig onderscheid.
8. Verwondering
In plaats van alles wat ons onbekend of vreemd voorkomt snel af te wijzen, zou het wel eens kunnen zijn dat God ons juist uitnodigt om met verwondering en nieuwsgierigheid te kijken. De vraag is niet altijd: “Is dit van God of niet?” maar misschien: “Wat kan ik leren van dit wat ik niet begrijp?” In veel gevallen komt onze reactie op het onbekende voort uit angst. We vrezen dat het onze overtuigingen kan uitdagen of ons uit onze comfortzone haalt. Maar wat als juist datgene wat ons vreemd of ongemakkelijk lijkt, de sleutel is tot een dieper inzicht in de veelzijdigheid van Gods schepping en Zijn werken?
Het idee dat we alles moeten begrijpen en onder controle moeten hebben, staat ons vaak in de weg om de wonderen en mysteries die God ons dagelijks voorlegt te ontdekken. Wanneer we onze kijk op het onbekende veranderen van angst naar verwondering, opent dat de deur naar een dieper vertrouwen in God en een breder begrip van de rijkdom van Zijn schepping. God heeft de wereld zo complex en veelkleurig gemaakt, en door met verwondering te kijken, leren we niet alleen over de wereld, maar ook over Hem die alles heeft gemaakt.
Dit betekent niet dat we alles zomaar moeten omarmen of dat we geen discernment nodig hebben. Het betekent eerder dat we een houding van ‘onderzoeksbereidheid’ aannemen – niet om alles direct te veroordelen, maar om in plaats daarvan met nieuwsgierigheid te kijken en te vragen: “Wat kan ik hier van leren?” Het onbekende wordt dan niet meer iets om te vrezen, maar iets om met open hart te onderzoeken. We gaan voorbij de oppervlakkige angst voor wat we niet begrijpen, en leren in plaats daarvan met verwondering en dankbaarheid te kijken naar de veelzijdigheid van Gods werk in de wereld.
Deze benadering kan ons zelfs helpen om te groeien in ons geloof. God heeft ons niet geroepen om alles te begrijpen, maar om te vertrouwen. Het kan zijn dat wat we eerst als vreemd of zelfs als ‘fout’ zagen, bij nader inzien een diepe waarheid of wijsheid in zich draagt die we niet onmiddellijk hadden verwacht. Zoals Jezus in Matthëus 11:25 zegt: “Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen verborgen hebt voor de wijzen en de verstandigen, maar ze aan de kinderen hebt geopenbaard.” De kinderlijke verwondering, het onbevangen kijken, kan ons helpen om meer van God te ontdekken dan het starre vasthouden aan wat we al denken te weten.
Dit principe zien we ook in het leven van Jezus, die vaak de gevestigde religieuze normen uitdaagde en nieuwe manieren van kijken naar het geloof en de wereld introduceerde. Hij maakte duidelijk dat Gods koninkrijk niet altijd volgens onze menselijke logica werkt en dat het onbekende of vreemde een uitnodiging kan zijn om dichter bij Zijn hart te komen. Het lijkt erop dat Jezus ons oproept om niet te snel te oordelen of af te wijzen, maar om te onderzoeken en te leren van wat ons vreemd is – om met verwondering en nieuwsgierigheid te kijken naar wat God in ons leven wil doen.
In plaats van te reageren vanuit angst en de neiging om alles te controleren, mogen we het onbekende benaderen met een open hart en de bereidheid om Gods aanwezigheid en waarheid te ontdekken in de meest onverwachte vormen en plaatsen. Deze houding van ‘onderzoeksbereidheid’ kan ons niet alleen dichter bij de waarheid brengen, maar ook bij de verwondering van Gods oneindige grootheid en wijsheid.
9. Relatie
Theologie is meer dan slechts een intellectuele bezigheid. Het is een poging om de God die we aanbidden te begrijpen en te eren. Maar wanneer we onze theologie zien als een gesloten systeem van doctrines en dogma’s, in plaats van een levendige relatie met de Geest van God, lopen we het risico onze religieuze beleving te reduceren tot een reeks regels en overtuigingen die we moeten beschermen. Theologie, op zijn diepste, is geworteld in relatie. Het is een dynamisch proces van gesprek, luisteren, ontdekken en groeien in onze relatie met een levende God die niet in een strak systeem te vangen is.
Als onze theologie slechts een verzameling van onveranderlijke dogma’s en vastgestelde leerstellingen is, kunnen we gemakkelijk vervallen in de valkuil van controle en angst. Het beschermen van deze systemen wordt dan belangrijker dan het toestaan van ruimte voor de verrassingen van Gods Geest. We worden misschien bang voor alles wat buiten de gebaande paden valt, en we vinden het moeilijk om te vertrouwen op het onbegrijpelijke of het onbekende. Maar Gods Geest is juist verrassend, levend, en relationeel. De Geest van God is niet gebonden aan de begrenzingen van onze theorieën of dogma’s. Hij werkt op manieren die vaak ons begrip overstijgen en ons uitnodigen om te vertrouwen in een relatie met Hem die constant in beweging is.
Relaties vergen openheid en vertrouwen, en het is juist deze openheid die vaak wordt belemmerd door een te rigide theologische benadering. Wanneer we geloven dat alles precies volgens onze dogma’s en systemen moet gaan, sluiten we ons af voor de verrassingen die God voor ons heeft. Dit kan onze relatie met Hem beperken en zelfs verstikken. In tegenstelling tot de statische aard van systemen, is de relatie met God iets dat altijd leeft, groeit en evolueert. Gods Geest werkt vaak buiten de grenzen van wat we denken te weten, en door ons over te geven aan die openheid kunnen we onze relatie met God verdiepen.
Het idee dat theologie een levendig gesprek is, dat we in relatie met God en met elkaar voeren, betekent dat we niet bang hoeven te zijn voor nieuwe inzichten, uitdagingen of zelfs het onbegrijpelijke. Het vraagt van ons dat we onze controle over dogma’s loslaten en ruimte maken voor het verrassende, het onverwachte, en soms het onbekende. Als we vertrouwen op Gods Geest, hoeven we niet bang te zijn voor de verandering die Hij in ons wil bewerken. In plaats daarvan kunnen we groeien in een relatie die meer is dan alleen kennis – een relatie die levend is, die ons aanmoedigt om ons geloof steeds opnieuw te onderzoeken, in plaats van het vast te houden aan oude, rigide systemen.
Theologie geworteld in relatie met God vraagt dus om een nederige bereidheid om Gods Geest te volgen, waar Hij ons ook naartoe leidt. Het vraagt van ons dat we ons openstellen voor de verrassingen van de Geest, in plaats van vast te houden aan wat we denken te weten. Dit is het leven van vertrouwen, het leven van een levendige relatie, waarin we elke dag opnieuw leren van God en ons geloof steeds dieper kunnen ontdekken.
10. Vrijheid
Wat zou er veranderen in ons leven, in ons geloof, en in onze relaties, als we werkelijk vrij zouden zijn van angst? De Bijbel spreekt over de diepe vrijheid die we ervaren wanneer we de Geest van God ontvangen. In 2 Korintiërs 3:17 zegt Paulus: “Waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid.” Deze vrijheid is niet slechts een theoretisch idee of een toekomstig streven, maar een realiteit die beschikbaar is voor elke gelovige die zich openstelt voor de werking van Gods Geest.
Wat zou er gebeuren als we deze vrijheid werkelijk omarmen? Vrijheid van angst betekent niet simpelweg het verdwijnen van vrees, maar de bevrijding van de beklemming die angst over onze keuzes, het onbekende, of het oordeel van anderen met zich meebrengt. Wanneer angst geen grip meer heeft op ons, krijgen we de ruimte om te leven in volledige overgave aan God. We kunnen dan handelen vanuit liefde, niet uit angst om verkeerd te doen. Deze vrijheid opent de deur naar een dieper vertrouwen in God en in Zijn plan voor ons leven. In plaats van te leven in de gevangenis van zorgen en onzekerheden, kunnen we in volledige vrijheid handelen naar Gods roeping.
Vrijheid van angst betekent ook vrijheid tot liefde. Wanneer we bevrijd zijn van de angst voor afwijzing, kritiek of het onbekende, kunnen we ons hart openen voor anderen. We kunnen hen liefhebben zoals God ons heeft liefgehad, zonder de belemmeringen die angst met zich meebrengt. We worden in staat om liefdevol en zonder voorbehoud te geven, juist omdat we weten dat onze waarde niet afhankelijk is van hoe anderen ons zien of beoordelen. De vrijheid die we ervaren, maakt ons tot een kanaal van liefde voor de mensen om ons heen, omdat we niet langer gevangen zitten in onze eigen angsten of zelfbehoud.
Daarnaast stelt deze vrijheid ons in staat om met verwondering naar de wereld en naar God te kijken. Wanneer we niet meer gevangen zitten in angst, kunnen we ons hart openen voor de wonderen van het leven. We kunnen de schoonheid van de schepping zien, het wonder van Gods werk in ons en in anderen, en de vreugde ervaren die voortkomt uit het kennen van de Heer. Angst vernauwt onze blik, maar waar vrijheid is, kunnen we de breedte en diepte van Gods liefde en creatie ervaren met verwondering en dankbaarheid.
Vrijheid van angst is een essentieel kenmerk van het leven in de Geest. Het is een uitnodiging om te leven in de volle vrijheid die God ons heeft gegeven – een vrijheid die ons niet alleen bevrijdt van angst, maar die ons uitnodigt om lief te hebben, te groeien en ons te verwonderen in de aanwezigheid van een levende en liefdevolle God. Waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid – vrijheid die ons in staat stelt om te leven zoals God ons heeft bedoeld: in liefde, vertrouwen en verwondering.
Kortom: Groeien naar volwassen geloof
Geestelijk onderscheidingsvermogen is niet gebaseerd op angst of het naleven van strikte regels, maar op nederigheid, liefde en een open hart. Het begint met de bereidheid om te luisteren – niet alleen naar wat we al weten, maar ook naar wat God buiten onze vaste kaders wil openbaren. Het is een voortdurend proces van groei, waarbij we leren vertrouwen op de leiding van de Heilige Geest, die ons niet alleen leidt in wat we al begrijpen, maar ons ook uitnodigt in het onbekende, het onverwachte en het mysterieuze.
Het ware gevaar ligt niet in het onbekende, maar in het vasthouden aan een gesloten geest die weigert Gods stem te horen buiten de grenzen van onze eigen overtuigingen en systemen. Wanneer we onze geest sluiten voor alles wat buiten onze gekende kaders valt, verliezen we het vermogen om te groeien en te ontdekken wat God voor ons heeft. Het is in de ruimte van verwondering, nieuwsgierigheid en vertrouwen dat ons geloof volwassen kan worden.
In plaats van te leven vanuit angst voor het onbekende, mogen we vertrouwen op de vrijheid die de Geest ons biedt: de vrijheid om te leren, te groeien, en ons geloof steeds dieper te ontdekken. Dit is de weg naar een volwassen geloof, waarin we niet meer leven vanuit het verlangen naar controle, maar vanuit een open hart dat zich volledig overgeeft aan de leiding van God.