Spreuken 31 – een sterke vrouw
De vrouw uit spreken is diep geworteld in innerlijke wijsheid én vandaaruit actief.
1. Dicht bij zichzelf / vanuit haar hart
De vrouw uit Spreuken 31 handelt niet oppervlakkig of omdat het moet; de tekst laat zien dat haar daden voortkomen uit een innerlijke houding van wijsheid, vreugde en karakter:
– “Kracht en waardigheid zijn haar gewaad” (v.25) → innerlijke stevigheid
– “Zij opent haar mond met wijsheid” (v.26) → innerlijk gevormd
– “De wet der goedertierenheid is op haar tong” (v.26) → haar hart is de bron
Deze verzen laten zien dat haar gedrag niet alleen praktisch is, maar voortkomt uit wie ze is.
2. Gericht op anderen
Tegelijkertijd is Spreuken 31 heel sterk gericht op haar relaties en zorg voor de gemeenschap:
– “Zij doet hem goed, al de dagen van haar leven” (v.12) → gericht op haar man
– Ze heeft oog voor haar gezin (v.21), haar dienstmeiden (v.15), en zelfs voor de armen (v.20).
– Haar werk wordt gezien en gewaardeerd (v.28–31), maar ze doet het niet om waardering te krijgen.
Het beeld dat Spreuken 31 schetst is dat van een vrouw die innerlijk geworteld is (wijsheid, vreugde, kracht) en vanuit die innerlijke kracht goed doet aan anderen.
Ze is dus geen vrouw die zichzelf verliest in zorgen voor anderen, maar ook geen vrouw die alleen maar naar binnen gekeerd leeft.
Haar zorgzaamheid is een uitvloeisel van haar karakter en verbinding met God.
Waarom dit belangrijk is? Spreuken 31 is geen lijst van taken, maar een beschrijving van een wijze en deugdzame levenshouding — een hart dat tot zegen is voor zichzelf en voor anderen.
Bijbels gezien: ze handelt vanuit innerlijke overtuiging, niet vanuit sociale druk
In de tekst zie je nergens dat haar gedrag voortkomt uit angst voor meningen van anderen, of uit een “zo hoort het”-mentaliteit. Integendeel: haar handelen wordt beschreven als iets dat uit haar karakter, wijsheid en ontzag voor de Heer voortkomt.
Enkele aanwijzingen:
1. “De vreze des HEREN” (v.30)
De climax van Spreuken 31 is: “Een vrouw die de HEER vreest, die is te prijzen.”
Dat betekent: haar motivatie komt van binnenuit, vanuit haar relatie met God — niet vanuit verwachtingen van mensen.
2. Haar kracht en waardigheid zijn innerlijke eigenschappen (v.25)
“Kracht en waardigheid zijn haar gewaad; zij lacht de komende dag tegemoet.”
Ze staat sterk, in zichzelf geworteld, niet afhankelijk van goedkeuring.
3. Haar woorden komen uit wijsheid (v.26)
“Zij opent haar mond met wijsheid, de wet van goedertierenheid is op haar tong.”
Dit is een innerlijke bron, geen uiterlijk opgelegd gedrag.
4. Haar zorg voor anderen vloeit voort uit haar karakter
In Spreuken komt gedrag altijd voort uit het hart.
De vrouw uit Spreuken 31 handelt niet omdat het “hoort”, maar omdat ze zo ís: wijs, trouw, liefdevol.
Wat Spreuken 31 níet zegt
– Het is geen sociaal ideaalplaatje waar iedere vrouw aan moet voldoen.
– Het is geen checklist van “hoe een vrouw moet zijn”.
– Het is geen beschrijving van iemand die leeft voor de meningen van anderen.
Dus:
Ze is niet iemand die leeft voor verwachtingen van anderen.
Ze is iemand die leeft vanuit haar hart — geworteld in wijsheid en in God — en van daaruit tot zegen is voor de mensen om haar heen.
Hoe dit werkt in geloof en identiteit vandaag
Leven vanuit je hart, zoals de vrouw in Spreuken 31
A. Geworteld zijn in God i.p.v. in verwachtingen
In Spreuken 31 is haar identiteit gebouwd op haar ontzag voor de Heer (v.30).
Dat betekent voor ons vandaag:
– Je waarde ligt niet in prestaties of in wat anderen vinden.
– Je handelingen komen voort uit wie je vóór God bent, niet hoe je overkomt.
B. Innerlijke bron → uiterlijke daden
Zoals bij haar: wijsheid, kracht, vrede en goedertierenheid zitten in haar, en daarom doet ze wat ze doet.
In de praktijk:
– Je hoeft niet te “doen alsof” om aan verwachtingen te voldoen.
– Je werk, zorg of inzet vloeien voort uit overtuiging en liefde.
– Je kunt geven zonder jezelf te verliezen, omdat je vanuit een gevulde bron handelt.
C. Vrijheid
Als je leven voortkomt uit je relatie met God:
– Kun je nee zeggen zonder schuldgevoel.
– Kun je ja zeggen zonder angst voor afwijzing.
– Handelen wordt ontspannen, niet krampachtig.
D. Stabiliteit
Ze “lacht de dag tegemoet” (v.25).
Mensen die in God geworteld zijn:
– worden minder beïnvloed door druk van buitenaf
– blijven standvastig, zelfs als meningen of omstandigheden wisselen
Het verschil tussen:
Leven vanuit jezelf (hart, overtuiging) vs. Leven vanuit “zo hoort het” / wat anderen vinden
it onderscheid is cruciaal — en Spreuken 31 is hier verrassend actueel.
A. Identiteit vs. Imago
Vanuit jezelf:
– Je gedrag komt voort uit wie je bent.
– Je leeft in integriteit.
– Je keuzes kloppen met je waarden.
Vanuit “zo hoort het”:
– Je gedrag wordt gestuurd door hoe je over wilt komen.
– Je past je voortdurend aan.
– Je identiteit schuift naar de achtergrond.
B. Innerlijke rust vs. innerlijke druk
Vanuit jezelf:
– Rust, stabiliteit
– Heldere grenzen
– Minder angst voor afwijzing
Vanuit verwachtingen:
– Angst om het fout te doen
– Druk om iedereen tevreden te houden
– Grenzen vervagen
C. Liefde vs. pleasen
Vanuit jezelf:
– Je zorgt voor anderen uit liefde, niet uit dwang
– Je geeft omdat je wíl, niet omdat je moet
– Je behoudt jezelf in relaties
Vanuit pleasen:
– Je geeft om waardering te krijgen
– Je voelt je leeg of uitgeput
– Je kunt jezelf verliezen
D. Groei vs. kramp
Vanuit jezelf:
– Je groeit in wijsheid, kracht en vrijheid
– Fouten zijn leerpunten
– Je bent authentiek
Vanuit “zo hoort het”:
– Je wordt steeds afhankelijker van goedkeuring
– Fouten voelen als falen
– Je speelt een rol
Hoe dit terugkomt in Spreuken 31
De vrouw in Spreuken 31:
– is geworteld (vreest de Heer)
– heeft innerlijke kracht en waardigheid
– handelt uit wijsheid
– zorgt voor anderen uit liefde, niet uit sociale druk
Dat alles suggereert dat haar levenshouding van binnenuit komt — niet omdat de maatschappij zegt dat ze zo moet zijn.