Tussen wonder en wond
Tussen Wonder en Wond – Over het integreren van existentiële inzichten
“Het is makkelijker om te verlangen naar het wonder dan het aannemen van de wond.”
– Wibe Veenbaas
In veel innerlijke ontwikkelingsprocessen, zeker wanneer het gaat om diepe existentiële thema’s, is er een moment waarop een inzicht het leven dat iemand heeft geleefd, lijkt te kantelen. Een ervaring waarin iemand plots beseft: dit is waarom ik me mijn hele leven al zo voel. Het is alsof er een gordijn opzij wordt geschoven, en er een helder licht valt op iets wat altijd al aanwezig was, maar niet eerder werd gezien.
Deze momenten zijn kostbaar. Ze brengen verlichting, helderheid, betekenis. Maar ze zijn niet het einde van de reis — ze zijn eerder een poort. En het is precies hier, op dit kruispunt, dat veel mensen verdwalen. Ze geloven “er te zijn”, en raken vervolgens ontmoedigd als het leven weer pijn, verwarring of zwaarte met zich meebrengt.
Het wonder als poort
In mijn praktijk begeleid ik mensen die op zulke drempels terechtkomen. Laatst werkte ik met een man die wist dat hij een alleengeboren tweeling is. Een levensbepalend feit waar hij zich van bewust was, maar nog niet het existentiele punt ervan had ontdekt wat hij nu – tijdens Gideon | Programma voor Mannen – wel ontdekte. Zijn leven lang had hij geworsteld met een gevoel van ontheemding, van niet écht op aarde willen zijn. Hij was fysiek aanwezig, maar psychisch en spiritueel eigenlijk aan de andere kant – bij zijn overleden broertje. Hij zag de zin van het leven niet en moest bekennen dat hij het liefst dood wilde, maar dat niet kon maken voor zijn vrouw en kinderen.
Toen dit inzicht doorbrak, was het alsof alles op zijn plek viel.
Op een indrukwekkend moment, sprak hij in de mannengroep elke man aan en zei:
“Ik wil hier ook zijn! Ik kom!”
Het was een indrukwekkende transformatie. Hij werd zichtbaar rustiger, helderder, volwassener.
Het wonder was gebeurd: een breuk met een oud patroon, een keuze voor incarnatie gemaakt
De terugslag: rouw als teken van verdieping
Maar een paar dagen later was hij intens verdrietig. Hij voelde zich terug bij af. Alsof niets werkelijk veranderd was. Deze ervaring — teleurstelling na een doorbraak — is zó herkenbaar. En het is hier dat Wibe’s uitspraak ons helpt:
Verlangen naar het wonder is aantrekkelijker dan het aannemen van de wond.

Wat namelijk vaak vergeten wordt, is dat het wonder de ingang is. Het inzicht, hoe bevrijdend ook, opent de deur naar een werkelijkheid waarin het werk pas écht begint. De wond is er nog steeds. Maar nu wil zij gezien worden — aan alle kanten.
Integratie is het echte werk
Wat volgt na het wonder is een fase van integratie. Niet lineair, niet heroïsch, maar gelaagd, vaak pijnlijk, altijd menselijk. Verdriet dat opkomt na een inzicht is geen regressie, maar een teken dat het systeem zich opent. Dat er eindelijk veiligheid is om dieper liggende gevoelens te voelen — gevoelens die eerder te groot waren om te dragen.
Als iemand zegt: “Ik dacht dat ik er was, en nu ben ik weer verdrietig,” dan zeg ik vaak:
“Je bent niet terug bij af. Je bent eindelijk begonnen.”
De wond bewonen
De wond hoeft niet per se ‘weg’. Genezing betekent hier niet dat iets wordt opgelost of verdwijnt, maar dat het wordt bewoond. Dat iemand zichzelf toestaat om met zijn hele wezen aanwezig te zijn, ook daar waar het pijn doet.
Het echte wonder is niet het inzicht zelf. Het echte wonder is de bereidheid om daarna bij jezelf te blijven, doorheen de rouw, het gemis, de weerstand. Niet als straf, maar als pad naar belichaming.
Een aantal vragen die bij het ontdekken (en schoonmaken en hele van de wonrd) helpt zijn:
WAAR (Gericht op plaats, lichaam en context)
* Waar voel je dit in je lichaam als je eraan denkt?
* Waar was je toen je dit voor het eerst voelde? (schrijf het op je levenslijn)
* Waar in je leven herhaalt dit patroon zich steeds weer?
* Waarin voel je je niet helemaal aanwezig?
* Waar wil je eigenlijk zijn, als je niet hier wilt zijn?
WANNEER (Gericht op tijd, ontstaan, herhaling)
* Wanneer voelde je dit voor het eerst, zo ver je terug kunt gaan?
* Wanneer komt dit gevoel meestal opzetten?
* Wanneer heb je geprobeerd dit niet te voelen?
* Wanneer voelde je je voor het laatst echt veilig in jezelf?
* Wanneer ben je gestopt met jezelf volledig toestaan te leven?
WAARDOOR (Gericht op oorzaak, omstandigheden, systeem)
* Waardoor denk je dat deze wond is ontstaan?
* Waardoor wordt het erger of juist verzacht?
* Waardoor werd het vroeger niet gezien of erkend door je omgeving?
* Waardoor is het moeilijk om dit te delen met anderen?
HOE (Gericht op proces, patronen, coping)
* Hoe heb je geleerd om met deze pijn om te gaan?
* Hoe bescherm je jezelf tegen dit gevoel?
* Hoe ziet het eruit als je ‘weggaat’ van het hier en nu?
* Hoe zou het zijn om even niets op te lossen, maar alleen te voelen?
* Hoe reageert je lichaam als je hier langer bij blijft?
WAT (Gericht op inhoud, ervaring, betekenis)
* Wat doet het met je om dit hardop uit te spreken?
* Wat heb je het meeste gemist?
* Wat zegt dit gevoel over je diepste verlangen?
* Wat probeer je eigenlijk te vermijden door niet hier te zijn?
* Wat heb je jezelf moeten beloven om te kunnen overleven?
WIE (Gericht op relaties, innerlijke beelden, delen van het zelf)
* Wie was erbij toen dit gebeurde (of juist niet)?
* Wie in jou draagt dit nog steeds?
* Wie had je toen nodig?
* Wie wil dit gevoel liever niet voelen in jou?
* Wie in je omgeving mag dit stuk van jou niet zien?
WAAROM (Gericht op betekenis, existentie, zingeving)
* Waarom is dit juist nú zo voelbaar voor je?
* Waarom is het belangrijk dat dit eindelijk zichtbaar wordt?
* Waarom denk je dat dit gevoel jou gevormd heeft?
* Waarom zou het veilig kunnen zijn om deze wond toe te laten?
TOT SLOT: Integratieve reflectievragen
* Als je deze wond een stem zou geven, wat zou ze dan zeggen?
* Wat vraagt deze pijn van jou, niet als ‘oplossing’, maar als aanwezigheid?
* Wat zou er gebeuren als je deze wond niet meer wilde veranderen?
Slotgedachte
In onze tijd zijn we vaak op zoek naar snelle verlichting. Naar transformaties die als kantelpunten alles veranderen. Maar de werkelijkheid is wijzer. Ze nodigt ons uit tot een dieper proces: dat van het écht op aarde komen, inclusief de pijn van het verlies, de zwaarte van het lichaam, de onafheid van het bestaan.
En daar, in dat rauwe, kwetsbare ‘hier-zijn’, ontstaat iets nieuws: een volwassen aanwezigheid. Eentje die niet vlucht in het wonder, maar die de wond als deel van het leven verwelkomt.