Zelfverloochening of zelfverwerping?
Romeinen 12 als antwoord op het christelijke misverstand over jezelf opgeven:
“Stel uw lichamen beschikbaar als een levend, heilig en God welgevallig offer – dat is de ware eredienst.”
— Romeinen 12:1
In de praktijk van coaching, counseling en pastorale zorg kom ik ze keer op keer tegen: gelovigen die hun eigen verlangens, grenzen en stem hebben leren wantrouwen. Die zichzelf wegcijferen uit een diep geloof dat dát is wat God van hen vraagt.
Ze willen trouw zijn, gehoorzaam, nederig. Maar wat daaronder vaak schuilgaat, is iets anders:
een verwond zelfbeeld.
Een diep geworteld idee dat ze eigenlijk niet deugen. Dat ze hun ‘ik’ moeten uitwissen, zodat er ruimte komt voor God.
En Romeinen 12:1–2?
Die tekst wordt dan aangehaald als bewijs: zie je wel — je moet jezelf als levend offer geven. Dat betekent: jezelf opgeven, onderdrukken, vergeten.
Maar is dat wat Paulus werkelijk bedoelt?
Een misverstand met grote gevolgen
Voor veel christenen is de gedachte diep ingesleten: “Wie ik ben, doet er niet toe – zolang God maar zichtbaar wordt.”
Ze noemen het overgave. Zelfverloochening.
Maar vaak is het in feite zelfverwerping.
En dat is niet onschuldig.
Want wie leeft met een vervormd Godsbeeld én een verwrongen zelfbeeld, raakt gevangen tussen vroomheid en verwaarlozing. Dan wordt geloof geen ruimte van bevrijding, maar een systeem van innerlijke onderdrukking — met Gods naam erop geplakt.
Wat zegt Paulus eigenlijk?
“Ik roep u op, broeders en zusters, om uzelf toe te wijden aan God als een levend offer, heilig en Hem welgevallig. Dat is uw geestelijke eredienst.
En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, zodat u kunt onderscheiden wat de wil van God is: het goede, het welgevallige en het volmaakte.”
— Romeinen 12:1–2
Let op wat er níet staat:
– Niet: ‘doe jezelf weg’
– Niet: ‘vergeet je verlangens’
– Niet: ‘word een lege huls die Gods wil doorgeeft’
Wat er wél staat:
– Stel je lichaam (je hele concrete bestaan) beschikbaar – niet uit zelfhaat, maar als een vorm van bewuste, levende toewijding.
– Laat je denken vernieuwen – niet om jezelf te wissen, maar om opnieuw te leren zien: wie ben ik? Wat is goed? Wat is waarachtig?
Paulus schrijft aan mensen die gevormd zijn door religieuze systemen én wereldse patronen. Zijn oproep is:
Laat je opnieuw vormen. Niet tot een robot, maar tot een mens naar Gods hart.
Zelfverloochening ≠ Zelfverwerping
Zelfverloochening | Zelfverwerping |
---|---|
Loslaten van het valse zelf | Verwerping van het hele zelf |
Vrijwillige overgave uit liefde | Innerlijke censuur uit angst of schuld |
Groei in vrijheid en identiteit | Verlies van stem, kleur en grenzen |
Leidt tot volwassen geloof | Leidt tot afhankelijk, krampachtig geloof |
Zelfverloochening is de weg van Jezus:
— bereid zijn het ego los te laten, om het ware zelf te laten leven.
Zelfverwerping is een gevolg van trauma, schaamte of verkeerd onderwijs:
— jezelf beschouwen als een obstakel voor Gods werk.
God vraagt geen lege huls — Hij vraagt jou
De kern van het evangelie is niet: “Je bent waardeloos, dus geef je maar over.”
De kern is: “Je bent geliefd, bedoeld, waardevol. Laat Mij je ware zelf tot leven brengen.”
God wil je niet vervangen — Hij wil je hervormen.
Niet uitwissen — maar herstellen.
Dat betekent:
– Je verlangen is niet automatisch verdacht
– Je gevoel is niet je vijand
– Je grenzen zijn niet ongeestelijk
God spreekt in het innerlijk: “Ik schrijf mijn wet in hun hart.” (Jeremia 31:33)
Paulus zegt: “Laat je denken vernieuwen, zodat je kunt onderscheiden.”
Het gaat niet om blinde gehoorzaamheid, maar om innerlijke volwassenheid.
Waarom dan toch zoveel vrome zelfverwerping?
Omdat veel christenen zijn opgegroeid met:
– Strenge godsbeelden (de afwijzende vader, de kritische leraar)
– Negatief mensbeeld (“het hart is bedrieglijk”, “je kunt jezelf niet vertrouwen”)
– Schaamte als opvoedinstrument
– Geloof als controlemechanisme
Ze hebben geleerd dat gehoorzaamheid betekent: niet voelen, niet twijfelen, niet verlangen.
En als ze wél iets voelen, dan zeggen ze: “Dit mag vast niet van God.”
Wat ze eigenlijk bedoelen is:
“Ik vertrouw mezelf niet.”
“Ik durf dit niet.”
“Ik heb nooit geleerd dat verlangen ook heilig kan zijn.”
Maar dan gebruik je God als een dekmantel voor je angst.
Dat is niet geloof — dat is vermijding.
Levend offer: niet dood, maar levend
Een levend offer is niet iets dat ophoudt met bestaan, maar iets dat bewust en vrij beschikbaar is voor liefde.
Het betekent:
– “Ik ben bereid om mijn valse zelf (mijn overlevingsmechanismen) los te laten”
– “Ik wil mijn kracht, mijn kwetsbaarheid, mijn verlangens afstemmen op God”
– “Ik stel mijn leven, mijn lichaam, mijn keuzes open voor het goede, ware, en heilige”
Dat vereist geen zelfverwerping, maar juist groot vertrouwen:
dat jouw Ware Zelf, jouw unieke mens-zijn, door God bedoeld is —
en gebruikt mag worden om zijn liefde zichtbaar te maken in deze wereld.
Tot slot: Hoe ziet geestelijke volwassenheid eruit?
Niet:
– jezelf wantrouwen
– je verlangen onderdrukken
– je stem stilhouden
Maar:
– leren onderscheiden
– leren luisteren
– leren geven — vanuit wie je bent
Dat is geen vrome onderwerping, maar geestelijke vrijheid.
Zoals Augustinus zei: “Heb lief, en doe wat je wilt.”
Want liefde is het scherpste onderscheidingsvermogen dat er bestaat.
Samengevat
Romeinen 12 roept ons niet op tot zelfvernietiging, maar tot innerlijke overgave in liefde.
Niet tot jezelf wissen, maar tot jezelf aanbieden – levend, aanwezig, beschikbaar.
God wil geen lege huls, maar een levend hart.
Geen robot, maar een herstelde mens.
Je bent geen obstakel voor Gods werk – je bent bedoeld om zijn werk mee te dragen.
Niet ondanks wie je bent, maar dankzij wie je bent in Hem.