Misvatting: Liefde is geven zonder iets terug te verwachten
“Als je echt liefhebt, verwacht je niks terug”
Het klinkt edel.
Spiritueel. Vol compassie.
Je hoort het in relaties waarin de balans zoek is:
– “Ik geef gewoon omdat ik van je hou.”
– “Liefde is niet voor wat je krijgt, maar wat je geeft.”
– “Als je iets terugverwacht, is het geen echte liefde.”
Maar is dat zo?
In theorie klinkt het verheven. In de praktijk leidt het vaak tot onzichtbare uitputting, relationele scheefgroei en emotionele eenzaamheid.
Want liefde is geen eenrichtingsverkeer. Geen martelaarschap. En geen excuus om jezelf uit te putten in naam van iets hogers.
In dit zesde artikel de serie “Misverstanden over liefde” onderzoeken we waarom liefde pas echt duurzaam wordt als geven en ontvangen in balans zijn — en waarom onvoorwaardelijkheid een innerlijke houding is, maar géén levensstrategie.
Onvoorwaardelijk geven als oude overlevingsstrategie
Mensen die ‘alles geven’ in relaties, doen dat zelden uit pure altruïsme. Vaak ligt er een hechtingsdynamiek of een overlevingsmechanisme onder:
– Als ik maar genoeg geef, blijf je bij me.
– Als ik niets terugvraag, ben ik veilig.
– Als ik jouw behoefte vooropstel, hoef ik de mijne niet te voelen.
Deze patronen ontstaan vaak in de kindertijd, bij ouders die emotioneel onbeschikbaar of veeleisend waren. Het kind leerde: “mijn waarde ligt in wat ik voor de ander beteken.”
In relaties leidt dat tot zelfverloochening:
– Ja zeggen terwijl je nee voelt.
– Begrip tonen terwijl je gekwetst bent.
– Zorgen voor de ander en vergeten dat jij ook iets nodig hebt.
“Liefde is geen bewijsdrang. Geen stille hoop dat je ooit gezien wordt door jezelf weg te cijferen.”
Van kinderlijke behoefte naar volwassen wederkerigheid
Het idee dat je ‘alles moet geven zonder iets terug te verwachten’ komt vaak voort uit een kinderlijke logica van liefde.
Want in een gezonde ouder-kindrelatie geeft de ouder meer, en neemt het kind meer. Dat is geen onbalans, maar ontwikkeling:
– Het kind leert zichzelf zijn in een bedding van liefde.
– Het hoeft niet terug te geven, alleen te ontvangen.
Maar als deze dynamiek onbewust blijft, nemen we hem mee naar volwassen relaties:
– We geven grenzeloos, in de hoop onvoorwaardelijke liefde te verdienen.
– We nemen eindeloos, in de verwachting dat de ander ons redt of vult.
– We verwarren loyaliteit met zelfverloochening.
In een volwassen relatie hoort het patroon te kantelen:
van afhankelijkheid naar gelijkwaardigheid.
Daar betekent liefde:
– dat beide partijen geven én nemen,
– dat zorg wederzijds wordt,
– dat grenzen niet voelen als afwijzing, maar als afstemming.
“Liefde die blijft hangen in kindlogica, verliest haar volwassen potentie.”
Juist door te herkennen wanneer we in een innerlijk kind- of ouderstuk schieten, kunnen we het gesprek hervatten tussen twee volwassen mensen — waarin liefde geen opoffering wordt, maar een gedeelde keuze.
Waarom wederkerigheid regulerend werkt
Vanuit het zenuwstelsel is liefde niet alleen een gevoel — het is co-regulatie. Een uitwisseling van signalen: veiligheid, nabijheid, afstemming.
Als één persoon steeds geeft en de ander ontvangt zonder terug te spiegelen, raakt het systeem uit balans:
– De gever raakt overprikkeld of uitgeput.
– De ontvanger ontwikkelt passiviteit of entitlement.
– De relatie verliest zijn veerkracht.
Wederkerigheid is een neurologische noodzaak.
We hebben het nodig om ons gespiegeld, erkend en gevoed te voelen — niet alleen als kind, maar ook als volwassene.
“Liefde zonder terugstroom raakt het zenuwstelsel als een vorm van verlating.”
Onvoorwaardelijkheid is geen grenzeloosheid
Filosofen als Simone Weil en Martin Buber hebben veel geschreven over liefde als ethiek. Ze waarschuwen voor wat Weil noemt: “de val van de grenzeloze toewijding” — waarin liefde geen relatie meer is, maar een offer.
Echte liefde erkent de ander én jezelf.
Ze is gebaseerd op erkenning van wederzijdse subjectiviteit:
– Ik ben niet alleen een gever, jij bent niet alleen een ontvanger.
– Jij doet ertoe, én ik ook.
“Als liefde zichzelf opoffert in naam van onvoorwaardelijkheid, wordt ze blind — en uiteindelijk destructief.”
Onvoorwaardelijkheid begint in jezelf
In veel spirituele tradities wordt liefde als onvoorwaardelijk gezien: een staat van zijn, een universele kracht. Dat klopt — maar dat betekent niet dat jij je grenzen moet opgeven om spiritueel ‘liefdevol’ te zijn.
Onvoorwaardelijkheid is een innerlijke houding:
– Je blijft in compassie,
– Je kiest om niet te straffen of te sluiten,
– Maar je blijft ook bij jezelf.
Als jij alles geeft en nooit ontvangt,
als jij ja zegt om spiritueel ‘verlicht’ over te komen,
als jij jezelf verlaat om de ander niet kwijt te raken,
… dan is dat geen liefde. Dat is spirituele bypassing.
“De hoogste vorm van liefde is niet grenzeloosheid, maar trouw aan je waarheid — óók als dat betekent dat je minder geeft.”
Liefde vraagt om wederkerigheid, geen zelfverloochening
Het ideaal van onvoorwaardelijke liefde is niet verkeerd. Maar het wordt misbruikt als het leidt tot:
– het negeren van je grenzen,
– het goedpraten van disbalans,
– of het opofferen van jezelf in ruil voor waardering.
Liefde leeft van stroming. Van geven én ontvangen.
Van ruimte én erkenning.
En van de moed om te zeggen: “Ik ben er voor jou — en ik ben er ook voor mij.”
“Liefde is geen transactie, maar ze floreert wel in wederkerigheid.”
In het volgende artikel onderzoeken we de mythe: Als we ruzie hebben, klopt het niet tussen ons de serie “Misverstanden over liefde”