Moeder en Vader – hun geschenk
Wees welkom! Een uitnodiging tot zijn, tot erkenning van wie je bent, van je diepste identiteit.
Ga! Je kunt het. Een aanmoediging tot doen, tot manifesteren, tot het neerzetten van jezelf in de wereld.
Deze twee woorden lijken simpel, maar ze dragen een universele waarheid in zich die het fundament vormt van menselijk functioneren, zelfontwikkeling en welzijn.
In veel opvoedkundige en levensfilosofische tradities worden deze boodschappen vaak met elkaar verweven, maar het is juist hun onderscheid en volgorde die zo cruciaal is. Eerst mag je er zijn, onvoorwaardelijk welkom, als een krachtige bron waaruit je kracht en vertrouwen kunt putten. Pas daarna volgt de beweging naar buiten, het stappen zetten, het manifesteren van je talenten en verlangens. Manifestatie zonder een stevig fundament van zijn is als een windvaan: beweeglijk, ongericht, afhankelijk van de wind. Zijn zonder manifestatie is als een bron die stil blijft, krachtig maar onbenut.
In dit artikel verkennen we deze fundamentele tegenstelling vanuit vijf verschillende, elkaar aanvullende perspectieven. Elk van deze invalshoeken belicht een ander aspect van waarom het essentieel is dat een kind — en uiteindelijk elke mens — zowel het welkom zijn als de ruimte om te gaan en te doen, krijgt.
We beginnen bij de psychologie, waar we zien hoe zelfvertrouwen en identiteit worden gevormd door erkenning en aanmoediging. Vervolgens onderzoeken we de ontwikkelingspsychologie en het belang van deze dialoog in de groei van een kind. Vanuit het brein bekijken we neurologische mechanismen die deze processen ondersteunen. Daarna duiken we in filosofische beschouwingen over zijn en worden, identiteit en vrijheid. Tot slot geven we aandacht aan spirituele tradities, waarin het thema van welkom zijn en manifestatie een diepere betekenis krijgt.
Dit artikel nodigt uit tot reflectie, niet alleen op opvoeding en ontwikkeling, maar ook op ons eigen bestaan en onze plek in de wereld. Hoe vinden we balans tussen het zijn en het gaan? En hoe kunnen we deze balans koesteren, in onszelf en in de relaties met anderen?

Eerst welkom zijn, dan gaan
De ontwikkeling van het zelf is een complex samenspel van innerlijke acceptatie en externe manifestatie. Een stevige basis van identiteit — het gevoel van welkom zijn en er mogen zijn — is essentieel voordat iemand werkelijk kan gaan staan en handelen in de wereld. Deze volgorde vindt ook een krachtige weerspiegeling in Kazimierz Dabrowski’s theorie van positieve desintegratie.
Veilige hechting en welkom zijn (Bowlby)
Bowlby’s attachment theory benadrukt dat veilige hechting in de vroege kindertijd het fundament legt voor een stabiel gevoel van identiteit: het kind voelt zich welkom en geaccepteerd zoals het is. Deze innerlijke bron van acceptatie stelt het kind in staat om met vertrouwen de wereld te verkennen en zichzelf te manifesteren.
Autonomie en initiatief vanuit identiteit (Erikson)
Volgens Erikson volgen autonomie en initiatief op het besef dat je welkom bent en mag zijn. Zonder dit fundament ontstaan twijfels en schuldgevoelens die exploratie en zelfexpressie belemmeren.
Zelfwaardering als voorwaarde voor zelfeffectiviteit (Bandura)
Zelfwaardering — het ervaren van een onvoorwaardelijke waarde en bestaansrecht — is noodzakelijk om het vertrouwen te ontwikkelen dat nodig is om actie te ondernemen en doelen na te streven.
Positieve desintegratie: innerlijke spanning als groeimotor (Dabrowski)
Dabrowski’s theorie gaat verder door te erkennen dat innerlijke spanning, innerlijke conflicten en het gevoel van ‘niet genoeg zijn’ vaak onvermijdelijk zijn in het proces van zelfontwikkeling. Positieve desintegratie betekent dat de psychische structuren van het zelf tijdelijk afbreken en opnieuw worden opgebouwd op een hoger, meer geïntegreerd niveau.
Hierbij is het cruciaal dat het fundament van zelfacceptatie aanwezig blijft — het gevoel dat je welkom bent in je eigen zijn — ook als je worstelt met innerlijke onrust of twijfel. Pas vanuit deze acceptatie kunnen moeilijke gevoelens en conflicten leiden tot groei en het durven manifesteren van een authentiek zelf.
Zonder deze acceptatie is desintegratie negatief: het leidt tot destructieve onzekerheid, depressie of verlamming. Maar met een basis van welkom zijn, wordt het een transformerende kracht die mensen helpt om niet alleen te zijn, maar ook moedig te gaan.
Gevolgen van het ontbreken van ‘welkom!’ of ‘ga!’
Het ontbreken van het moederlijke “Welkom!” kan leiden tot een radeloos zoeken naar van betekenis zijn, en een tekort aan innerlijke rust. Zonder die basis blijft manifestatie haperen. Ontbreekt de aanmoediging “Ga!”, dan blijft het zelf onvoltooid, afhankelijk van externe bevestiging en met weinig zelfvertrouwen om de wereld in te stappen.
De dialoog van “Welkom” en “Ga” in de groei van het kind
De ontwikkeling van een kind is geen lineair proces, maar een voortdurende wisselwerking tussen innerlijke acceptatie en actieve exploratie — tussen “Welkom zijn” en “Ga!”. Deze dialoog vormt de kern van hoe kinderen zich cognitief, sociaal en emotioneel ontwikkelen.
Exploratie versus internalisatie van normen
In de vroege jaren ontdekken kinderen de wereld om zich heen door exploratie. Dit proces wordt gevoed door de ervaring dat ze welkom zijn en veilig kunnen zijn wie ze zijn. Vanuit deze innerlijke rust durven ze nieuwe dingen te proberen, fouten te maken en grenzen te verkennen.
Tegelijkertijd leren ze normen, waarden en gedragsregels — een proces van internalisatie. Deze internalisatie vereist responsiviteit van de omgeving en een duidelijke structuur. De dialoog tussen “Je mag er zijn” en “Ga op een manier die past binnen de wereld om je heen” is dus niet alleen een persoonlijke, maar ook een sociale ontwikkeling.
Rol van ouderlijke responsiviteit en structuur
Ouderlijke responsiviteit — het vermogen om gevoelig en adequaat te reageren op de behoeften van het kind — geeft het kind het gevoel van welkom zijn en veilige hechting. Dit vormt het fundament waarop autonomie en exploratie kunnen groeien.
Tegelijkertijd biedt structuur, zoals grenzen en regels, een kader waarin het kind kan leren manifesteren op een manier die past bij de realiteit. Te weinig structuur kan leiden tot onzekerheid, te veel structuur tot belemmering van zelfsturing.
Een optimale opvoeding balanceert dus tussen warme acceptatie en duidelijke aanmoediging.
Balans tussen zelfsturing en verbondenheid
Gezonde ontwikkeling vraagt om een delicate balans tussen:
– Verbondenheid: het gevoel van geborgenheid, erkenning en acceptatie binnen relaties en gemeenschap (de “Welkom!”-beweging).
– Zelfsturing: het vermogen van het kind om eigen keuzes te maken, initiatief te nemen en zelfstandig te handelen (de “Ga!”-beweging).
Wanneer deze balans ontbreekt, kan dat leiden tot verschillende problemen. Een kind dat wel wordt aangemoedigd om te gaan maar zich niet welkom voelt, ontwikkelt mogelijk een fragiele identiteit en stress. Een kind dat zich wel welkom voelt maar geen ruimte krijgt om te manifesteren, kan passief of afhankelijk worden.
Praktische implicaties voor opvoeding
– Begin met het bevestigen van het kind in zijn zijn: luister aandachtig, toon empathie, creëer een veilige omgeving waar het kind zich welkom voelt.
– Moedig het kind vervolgens aan om zelf te ontdekken, initiatief te nemen en nieuwe uitdagingen aan te gaan.
– Bied duidelijke maar liefdevolle grenzen en structuur, zodat het kind weet wat er van hem verwacht wordt zonder zijn autonomie te verliezen.
– Stimuleer reflectie en dialoog: help het kind te begrijpen waarom bepaalde grenzen bestaan, en moedig het aan om eigen keuzes te maken binnen die kaders.
En ontdek waar jij dat zelf niet als kind gehad hebt en wat daarin jou belemmert of juist overstimuleert om het jouw kind wel te geven.
Door deze dialoog van “Welkom zijn” en “Ga!” bewust te voeden, ondersteunen opvoeders de ontwikkeling van een zelfverzekerd, autonoom en veerkrachtig kind.
Door te zien waar je het zelf niet hebt gekregen, doe je je schaduwwerk en je persoonlijke ontwikkeling
Welk ‘Welkom’ heb jij gemist? Welke voorwaarden waren gekoppeld aan dat ‘Welkom”? Wees lief, wees intelligent, wees behulpzaam, wees een braaf kind, een vrolijk kind, een ondeugend kind (Ja! Dat kan ook, want dan maskeer je onze problemen en kunnen we die op jou plakken!)
Welk ‘Ga’ heb je niet bij je vader gezien? Welk ‘Ga’ heb je ervaren wat je absoluut niet wilt?
Het brein in dialoog tussen bevestiging en aanmoediging
De psychologische en ontwikkelingsprocessen die bepalen hoe een kind zich voelt en handelt, vinden hun oorsprong in de dynamiek van het brein. De neurologische mechanismen achter het ervaren van bevestiging en aanmoediging zijn essentieel voor het begrijpen van hoe kinderen zich ontwikkelen tot veerkrachtige en autonome volwassenen.
Bevestiging en veiligheid: de rol van het limbisch systeem
Het limbisch systeem, met name de amygdala en de hippocampus, speelt een cruciale rol in het reguleren van emoties en het signaleren van veiligheid of dreiging. Wanneer een kind zich welkom en geaccepteerd voelt — de moederlijke “Welkom! Je mag er zijn” — activeert dit gevoelens van veiligheid en rust.
Deze positieve sociale ervaringen stimuleren de afgifte van neuropeptiden zoals oxytocine, ook wel het ‘knuffelhormoon’, dat vertrouwen en affiliatie bevordert. Oxytocine versterkt sociale bindingen en werkt stressverlagend, wat het brein helpt om in een open en leergierige staat te verkeren.
Aanmoediging en actie: de prefrontale cortex en motivatie
De prefrontale cortex is het centrum van besluitvorming, zelfcontrole en doelgericht gedrag. Wanneer een kind wordt aangemoedigd om iets te proberen, te handelen of uitdagingen aan te gaan — het vaderlijke “Ga! Je kunt het” — activeert dit de circuits die betrokken zijn bij motivatie en zelfregulatie.
Dopamine, de neurotransmitter die betrokken is bij beloning en motivatie, speelt hier een sleutelrol. Een positieve aanmoediging vergroot de dopamine-afgifte, wat het kind stimuleert om initiatief te nemen en vol te houden.
Het brein als vormbaar orgaan
Het brein is plastisch en verandert continu onder invloed van ervaringen. Bevestiging en aanmoediging zijn krachtige vormen van input die het brein structureren en versterken.
Veilige, bevestigende ervaringen bouwen een stevig netwerk in het limbisch systeem dat veiligheid en emotionele regulatie ondersteunt. Tegelijkertijd stimuleert aanmoediging de ontwikkeling van prefrontale functies die nodig zijn voor zelfsturing en het stellen van doelen.
Stresshormonen en het ontbreken van veiligheid
Als een kind niet het gevoel heeft welkom te zijn, activeert het brein het stresssysteem, waarbij de hypothalamus-hypofyse-bijnier (HPA)-as cortisol vrijmaakt. Chronische blootstelling aan stresshormonen kan de ontwikkeling van de prefrontale cortex remmen en het limbisch systeem hyperactief maken, wat leidt tot angst, onzekerheid en verminderde zelfregulatie.
Neurologische balans: motivatie versus zelfwaardering
Bevestiging (veiligheid, zelfwaardering) en aanmoediging (motivatie, actie) corresponderen met verschillende, maar samenwerkende, neurochemische systemen:
– Oxytocine en affiliatie: zorgen voor verbondenheid, vertrouwen en een gevoel van welkom zijn.
– Dopamine en motivatie: stimuleren exploratie, volharding en manifestatie.
Deze systemen versterken elkaar idealiter, wat de neurologische basis vormt voor de dialoog van “Welkom” en “Ga” in de gezonde ontwikkeling van het kind.
Zijn en gaan in verbinding met het grotere geheel
In spirituele tradities over de hele wereld staat de mens niet los van het grotere geheel. Identiteit (wie je bent) en manifestatie (wat je doet) zijn geen losse fenomenen, maar twee uitdrukkingen van één beweging: het tot uitdrukking brengen van je essentie in verbondenheid met iets dat groter is dan jijzelf.
De woorden “Wees welkom” en “Ga” resoneren op spiritueel niveau als de roep tot overgave én de roep tot vervulling van je bestemming. Eerst rusten in zijn, dan bewegen in lijn met wat er door jou heen geboren wil worden.
Onvoorwaardelijke acceptatie: de grond van het zijn
Veel spirituele tradities beginnen bij de ervaring van onvoorwaardelijke acceptatie. In het christendom klinkt in de woorden “Je bent mijn geliefde kind, in jou vind ik vreugde” (Marcus 1:11) diezelfde radicale acceptatie. Niet door verdienste, maar door genade. Je mag er zijn. Volledig.
In het jodendom is de ervaring van onvoorwaardelijke acceptatie diep verankerd in de relatie tussen God en mens. In de Tenach staat niet centraal dat de mens “perfect” moet zijn om geliefd te worden, maar juist dat God de mens kiest en blijft roepen — ondanks fouten, zwaktes en worstelingen.
De woorden uit Jesaja 43:1 drukken dit uit:
“Wees niet bang, want Ik heb je verlost; Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij.”
Deze roeping is geen voorwaarde, maar een bevestiging: je bent al gezien, gekend, en gewenst — als wie je bent.
Ook in de joodse mystiek wordt het mens-zijn niet gezien als een vergissing die hersteld moet worden, maar als een kanaal voor het goddelijke licht (or ein sof). Elk mens draagt de heiligheid in zich, ongeacht zijn gedrag. Die aanwezigheid van God in jou hoeft niet verdiend te worden; ze is er al — omdat je bestaat.
Zonder deze spirituele ervaring van gegrond zijn in liefde of zijn, wordt elke daad, hoe nobel ook, mogelijk een vorm van zelfbevestiging of bewijsdrang.
Manifestatie als roeping
In de mystieke christelijke traditie wordt dit herkend als roeping: niet iets dat je kiest, maar iets wat je ontdekt door te luisteren naar de stilte, naar God, naar het diepste in jezelf.
Manifestatie is dan geen egoïstische zelfontplooiing, maar het tot uitdrukking brengen van het licht dat je ontvangen hebt. Niet doen om te zijn, maar doen omdat je bent.
In het jodendom is manifestatie geen individuele ambitie, maar een vorm van respons. De mens is geroepen om te antwoorden op het goddelijke — niet door zichzelf op te blazen, maar door zichzelf in dienst te stellen. Deze roeping heet in het Hebreeuws vaak ‘avodah’: werk, dienst, zowel in rituele als ethische zin.
Centraal staat het idee van het herstellen of helen van de wereld. Ieder mens wordt geacht bij te dragen aan deze collectieve opdracht, ieder op zijn of haar eigen plek, met unieke gaven. Niet omdat het moet, maar omdat het diep in je geworteld ligt: je bent geroepen tot deelname. Zoals rabbi Tarfon zegt in de Misjna (Pirkei Avot 2:16):
“Het is niet aan jou om het werk te voltooien, maar je bent ook niet vrij om je eraan te onttrekken.”
Manifestatie is in die zin niet het najagen van een ideaal-zelf, maar het concreet maken van wie je ten diepste bent — in relatie tot de wereld en tot God.
Je bent al welkom, als schepsel van waarde. En juist daarom mag en moet je gaan: niet om jezelf te bewijzen, maar om dat wat jou gegeven is vrucht te laten dragen in het leven van anderen.
Praktijken die de polariteit integreren
Spirituele praktijken zijn vaak gericht op het balanceren en integreren van zijn en doen:
– Meditatie en contemplatie helpen om het ego tot rust te brengen, en je weer te openen voor de ervaring van welkom zijn in het moment.
– Rituelen, zoals gebed, zang of het aansteken van kaarsen, brengen het innerlijke tot uitdrukking in de buitenwereld — kleine manifestaties van betekenis.
– Pelgrimage of dienstbaarheid zijn vormen van spirituele actie: ‘gaan’ in overeenstemming met het innerlijke weten.
Deze praktijken helpen het kind (en de volwassene) om te leven vanuit de stilte van zijn, en te handelen in verbondenheid met iets groters dan het ik.
De dans van zijn en worden
Door de lens van psychologie, ontwikkeling, neurologie, filosofie en spiritualiteit hebben we gezien hoe twee ogenschijnlijk eenvoudige boodschappen — “WELKOM! Je mag er zijn” en “Ga! Je kunt het” — in wezen de grondstructuur vormen van menselijke groei. Ze zijn geen tegenpolen, maar delen van een innerlijke dialoog die we als mens ons hele leven met onszelf voeren.
Soms klinkt die dialoog helder en liefdevol, maar vaak is hij gebroken, scheef gegroeid of verstomd geraakt. We leven dan niet vanuit een vrije stroom tussen zijn en worden, maar vanuit tekort: te veel druk om te gaan, te weinig ruimte om te zijn. Of juist: te veel stilstand, te weinig vertrouwen om in beweging te komen.
Waarom beide nodig zijn
Een mens die vooral geleerd heeft om te gaan — om te presteren, zich te bewijzen, te manifesteren — maar die nooit werkelijk gehoord heeft: “Je bent welkom zoals je bent”, zal zijn hele leven onderweg blijven naar een onbestemd punt van genoeg-zijn.
Gedreven, maar nooit echt thuis.
Een ander heeft misschien wél geleerd om te rusten in zijn zijn, om zichzelf te aanvaarden, maar mist de innerlijke roep om te handelen, te bouwen, te creëren.
Verankerd, maar zonder richting.
Eerst mogen zijn. Dan durven gaan.
Niet als vaste volgorde, maar als ritme — een ademhaling die bij elke fase van persoonlijke ontwikkeling opnieuw gevoeld en geoefend mag worden.
Heling is herstel van innerlijke balans
Persoonlijke ontwikkeling betekent vaak: onder ogen zien waar deze balans verstoord is geraakt. Waar we niet welkom zijn geheten. Of waar we niet zijn aangemoedigd.
Het betekent ook: leren hoe we onszelf alsnog kunnen geven wat we hebben gemist — en wat we mogelijk, onbewust, zijn blijven zoeken in werk, relaties of prestaties.
In plaats van jezelf steeds weer te forceren tot gaan, kun je oefenen in rusten. In luisteren. In weer thuis leren komen in jezelf.
In plaats van je te verschuilen achter terughoudendheid, voorzichtigheid of het verlangen om erkend te worden, kun je de uitnodiging voelen om in beweging te komen, te spreken, te creëren.
Een oproep tot innerlijke evenwichtigheid
Deze twee innerlijke bewegingen — zijn en gaan — vragen niet om een keuze, maar om een steeds verfijndere balans. Als een dans tussen grond en richting, stilte en daadkracht, ontvangen en geven.
Misschien begint die dans opnieuw, op het moment dat je jezelf vraagt: Ben ik een plek van welkom voor mijzelf? En durf ik ook te zeggen: ga?
Want daar, in het evenwicht tussen zachte zelfaanvaarding en moedige zelfmanifestatie, begint het echte werk van mens-zijn.