De kunst van het flirten
Flirten is een informele vorm van sociaal gedrag waarbij iemand op een speelse, plagerige of charmante manier interesse toont in een ander.
Het kan onder andere gebeuren via:
– Oogcontact (langer of herhaaldelijk kijken)
– Lichaamstaal (glimlachen, dichterbij komen staan, aanrakingen)
– Complimentjes geven
– Plagerige opmerkingen of grapjes
– Subtiele hints of dubbelzinnigheden
Belangrijk: Grenzen en wederzijdse toestemming zijn cruciaal. Wat voor de één als flirten aanvoelt, kan voor de ander als ongepast overkomen. Dát heeft altijd te maken met je eigen geschiedenis en ervaringen en die van de ander.
Waarom we flirten, waar we bang voor zijn – en waarom we het misschien meer nodig hebben dan ooit
Flirten. We doen het zonder handleiding, vaak zonder plan. Een blik, een glimlach, een opmerking met een dubbele bodem. Soms luchtig, soms verwarrend. Vaak onschuldig, maar zelden zonder betekenis.
In deze driedelige serie duik ik in de psychologie, lichamelijkheid en ethiek van flirten. Niet om regels op te leggen, maar om ruimte te maken: voor nieuwsgierigheid, voor nuance, voor het gesprek dat we zelden voeren.
Flirten is meestal niet serieus en heeft in zichzelf niet de intentie tot iets meer te zijn. Het is in zichezelf: speels of vriendelijk.

De belangrijkste theoretische onderbouwing:
1. Evolutiepsychologische theorieën
Volgens deze theorieën is flirten een aangeboren gedragsstrategie die gericht is op het aantrekken van een geschikte partner voor voortplanting.
- Signalen van genetische geschiktheid: Mensen flirten om fitheid, jeugd, vruchtbaarheid of sociale status te tonen.
- Geslachtsverschillen: Vrouwen zouden meer indirect of subtiel flirten (bijv. via lichaamstaal), terwijl mannen vaker direct benaderen – een patroon dat evolutionair verklaard wordt.
- Trivers’ Parent Investment Theory: Vrouwen investeren meer in voortplanting (zwangerschap, opvoeding) en zijn daardoor kieskeuriger; flirten wordt zo een manier om kwaliteit te testen.
2. Communicatietheorieën
Flirten wordt hier gezien als een vorm van interpersoonlijke communicatie met meerdere lagen (verbaal, non-verbaal, contextueel).
- Ambiguïteit als sleutel: Flirten is vaak dubbelzinnig, wat ruimte biedt voor interpretatie zonder risico op direct afwijzen.
- Face Management Theory (Goffman): Mensen behouden hun sociale ‘gezicht’ door flirten strategisch te gebruiken—bijvoorbeeld om interesse te tonen zonder zichzelf kwetsbaar op te stellen.
- Indirectness Theory (Hall): Flirten gebeurt vaak via indirecte signalen (bijv. lachen, aanraken, herhaald oogcontact), zodat er altijd een “uitweg” is als de flirt niet wordt beantwoord.
3. Sociaal-psychologische theorieën
Deze benadering kijkt naar flirten als gedraging dat wordt beïnvloed door sociale normen, persoonlijkheid en context.
- Attachment Theory (Bowlby/Ainsworth): Mensen met verschillende hechtingsstijlen (bijv. veilig, vermijdend, angstig) flirten op andere manieren.
- Big Five persoonlijkheidskenmerken: Extraverte mensen flirten meer openlijk; mensen met hoge openheid zoeken speelse of creatieve manieren.
- Self-Presentation Theory: Flirten is een strategie om jezelf positief te presenteren aan de ander – aantrekkelijk, grappig, zelfverzekerd.
4. Sociologische theorieën
Flirten wordt hier gezien als sociaal gereguleerd gedrag dat verschilt per cultuur, klasse, gender en context.
- Flirten als sociale onderhandeling: In een werkomgeving of publieke ruimte is flirten vaak onderhevig aan impliciete regels over wat ‘gepast’ is.
- Normatieve grenzen: Wat in de ene cultuur als flirten geldt, kan in een andere als seksueel overschrijdend gedrag worden gezien.
- Symbolisch interactionisme: Flirten is een symbolisch spel waarbij betekenis ontstaat in de interactie, niet alleen in de intentie.
5. Biopsychologische verklaringen
Deze richten zich op wat er in het brein en lichaam gebeurt tijdens het flirten.
- Hormonen & neurotransmitters: Dopamine (beloning), oxytocine (binding) en adrenaline (spanning) spelen een rol bij flirten.
- ‘Love drug’-effect: Sommige onderzoeken stellen dat flirten een milde “high” kan veroorzaken door activatie van het beloningssysteem.
- Mimicry: Spiegelgedrag (bijv. dezelfde houding aannemen) vergroot aantrekkingskracht en wordt vaak onbewust ingezet tijdens flirten.
Een bekend model – Jeffrey Hall’s “Five Flirting Styles”
Onderzoeker Jeffrey Hall (University of Kansas) ontwikkelde een model met vijf manieren van flirten:
- Fysiek – Direct en seksueel gericht
- Beleefd – Beleefd, gereserveerd, voorzichtig
- Speels – Speels, humoristisch, zonder serieuze intenties
- Oprecht – Gericht op emotionele verbinding
- Traditioneel – Genderrollen volgend (bijv. mannen nemen initiatief)
Iedereen flirt volgens een of meerdere van deze stijlen, afhankelijk van persoonlijkheid en context.