Misverstand: Liefde wil de ander veranderen
Liefde als reddingsmissie – waarom dat (bijna) nooit werkt
De mythe van de transformerende liefde
We kennen het uit films, romans en misschien uit onze eigen relaties: het idee dat liefde de kracht heeft om iemand te helen, te redden of ten goede te veranderen. “Als hij zich maar geliefd voelt, dan stopt hij wel met zichzelf saboteren.” Of: “Zij is getraumatiseerd, maar mijn liefde zal haar hart openen.” Het klinkt romantisch – en soms zelfs spiritueel – maar onder deze overtuiging schuilt vaak een subtiele vorm van controle, onmacht of zelfs zelfverloochening. Want wat als de ander helemaal niet wil veranderen? Of niet kan?
Dit artikel is er een uit de serie ‘hardnekkige misverstanden over liefde’. In dit artikel ontrafelen we dit hardnekkige misverstand door vijf verschillende brillen: psychologisch, ontwikkelingsgericht, neurologisch, filosofisch en spiritueel. Niet om liefde te kleineren, maar om haar te bevrijden van een verwachting die haar juist verstikt.
Projectie, macht en de reddersrol
Vanuit de psychologie is de behoefte om de ander te veranderen vaak een signaal van projectie: je ziet in de ander wat je zelf (nog) niet kunt accepteren in jezelf. De redder ziet in de ‘gebroken’ ander een reflectie van zijn of haar eigen onbewuste pijn. Door de ander te ‘fixen’, hoop je eigenlijk jezelf te helen.
Psycholoog Stephen Karpman beschreef dit fenomeen in zijn beroemde Drama Driehoek, waarin mensen onbewust rollen aannemen van redder, slachtoffer en aanklager. Wie denkt dat liefde de ander moet redden, begeeft zich vaak in de redderspositie – met als gevolg dat de ander zich gemanipuleerd, afhankelijk of juist verzet voelt.
Een relatie waarin de een voortdurend probeert de ander te veranderen, mist fundamentele acceptatie. In plaats van een veilige hechtingsbasis ontstaat er een subtiele strijd om macht en controle – verpakt als liefde.

Verandering komt van binnenuit
Ontwikkeling – psychologisch, emotioneel, relationeel – is een intern proces. Het kan niet worden opgelegd van buitenaf. Je kunt iemand inspireren, spiegelen of uitdagen, maar nooit dwingen tot groei die hij of zij niet zelf wil of aankan.
In de ontwikkelingspsychologie spreken we over readiness: mensen veranderen pas als ze daar intern aan toe zijn. Liefde kan een bedding zijn waarin verandering mogelijk wordt, maar het is geen garantie. Ouders kennen dit dilemma ook: je kunt een kind niet dwingen zijn angst onder ogen te zien, wel kun je ernaast staan, nabij zijn – en vertrouwen dat het kind zijn eigen tempo vindt.
Wie vanuit liefde de ander wil veranderen, overschrijdt vaak ongemerkt een grens. Want wat zegt het eigenlijk over jouw liefde, als die alleen mag bestaan op voorwaarde van verbetering?
Het brein verandert langzaam en van binnenuit
Ook de hersenwetenschap bevestigt: verandering is een intern, complex en traag proces. Neuroplasticiteit – het vermogen van het brein om nieuwe verbindingen te maken – vraagt niet alleen herhaalde ervaring, maar vooral intrinsieke motivatie.
Ons brein is evolutionair ingesteld op efficiëntie en voorspelbaarheid. Veranderen betekent risico nemen, pijn toelaten, en oude paden verlaten. Zelfs met begeleiding, therapie of een liefdevolle partner is dat voor veel mensen een immense opgave. Zonder eigen wil en inzet keert het brein gewoon terug naar de oude, bekende paden.
Liefde kan triggeren, maar zonder dat er intern ‘aangeklikt’ wordt, gebeurt er weinig. De neuropsycholoog Dan Siegel benadrukt het belang van mindsight – het vermogen tot zelfreflectie. Dat vermogen kun je als partner niet geven, alleen uitnodigen.
De ander is geen project
De Franse filosoof Emmanuel Levinas stelt dat de ander altijd radicaal anders is. We kunnen hem of haar nooit volledig begrijpen, controleren of omvatten. Liefde, in zijn visie, begint met de erkenning van deze anderheid – niet met de poging om de ander te maken naar ons beeld.
Ook Martin Buber maakt in zijn werk onderscheid tussen Ik-Gij en Ik-Het relaties. In een Ik-Gij-relatie ontmoeten we de ander als gelijkwaardig, als autonoom subject. In de Ik-Het-relatie reduceren we de ander tot object van onze wensen, plannen of angsten.
Wie denkt: “Als ik maar genoeg van je houd, verander je wel,” heeft de ander al gereduceerd tot een ‘Het’ – een veranderproject. Echte liefde vraagt om het durven loslaten van die grip. Pas in die vrijheid ontstaat werkelijke ontmoeting.
Liefde is geen reddingsoperatie
Veel spirituele tradities benadrukken het belang van innerlijke vrijheid in de liefde. Liefde is niet gehechtheid, niet invullen of fixen – maar aanwezig zijn, zonder voorwaarde. Het is elkaar uitnodigen en met minder geen genoegen nemen, maar zonder oordeel: liefdevolle vriendelijkheid, zonder gehechtheid aan uitkomst.
Liefde die probeert te veranderen, is vaak liefde met een bijbedoeling. Ram Dass zei: “Als je denkt dat je verlicht bent, ga dan een weekje met je gezin doorbrengen.” Hij bedoelde: relaties confronteren ons met onze meest hardnekkige verwachtingen en patronen – juist als we denken dat we onbaatzuchtig zijn.
Ware liefde gaat niet over de ander ‘redden’, maar over aanwezig blijven – ook als de ander niet verandert. Want hoe dan ook heb jij zélf daar heel veel in te leren. Die overgave is geen opgave van grenzen, maar een oefening in compassie én helderheid.
Liefde is uitnodiging, geen dwang
Liefde kan ruimte bieden waarin iemand groeit – maar nooit de garantie zijn dat iemand zal veranderen. Wanneer we dat wel verwachten, maken we van liefde een vorm van controle. De paradox is dat echte verandering alleen mogelijk wordt als we de ander niet willen veranderen, maar ontmoeten zoals die nu is.
Liefde is geen project, geen reddingsactie, geen therapie. Het is een ontmoeting tussen twee vrije mensen – die pas werkelijk kan ontstaan als we stoppen met de ander als ‘werk in uitvoering’ te zien, en beginnen met werkelijk luisteren.
In het volgende artikel in de serie ‘hardnekkige misverstanden over liefde’ onderzoeken we: Je moet alles met elkaar delen
Misverstand: Een goede relatie kent geen geheimen, afstand of aparte werelden.
Werkelijkheid: Gezonde relaties vragen om autonomie, innerlijke ruimte en grenzen. Geen twee mensen versmelten volledig zonder zichzelf kwijt te raken.