Vreemdgaan vergeven
Eerder schreef ik over VERPLICHT VREEMDGAAN, een titel die misschien de wenkbrauwen doet fronsen, maar bedoeld was om een dieper liggend thema aan te snijden. Want vreemdgaan is zelden een op zichzelf staande misstap of een toevallige ontsporing. Vaker is het een wanhoopskreet, een laatste – zij het destructieve – poging om aandacht te vragen voor iets wat allang begon af te brokkelen: de verbinding tussen twee mensen, de oprechtheid in het contact, de ziel van de relatie.
Wanneer ontrouw aan het licht komt, reageren we meestal op twee manieren: met scherpe verwijten of met haastig uitgesproken vergeving. Beide reacties voelen begrijpelijk, zelfs menselijk – soms worden ze als moedig of edel gezien. Maar juist in die reflexen schuilt een risico: ze kunnen, zonder dat we het doorhebben, even pijnlijk of destructief zijn als het verraad zelf.
Waarom verwijten én vergeven gevaarlijk kunnen zijn na ontrouw
(Als we vergeten te kijken naar wat eronder ligt)
Ontrouw raakt een diepe zenuw. Het haalt ons uit evenwicht, confronteert ons met onze kwetsbaarheid, onze behoefte aan controle en betekenis. In die verwarring zoeken we houvast – door te oordelen, of door meteen te vergeven. Maar beide reacties richten zich vaak op het zichtbare gedrag, terwijl ze voorbijgaan aan wat daaraan voorafging: de leegte, de verwijdering, het verlies van contact dat al lang daarvoor begon.
Verwijten: Het morele schild tegen existentiële pijn
Verwijten geven ons houvast in de chaos. Ze bieden de troost van duidelijkheid: jij deed iets verkeerd, ik ben degene die geleden heeft. Het voelt helder, rechtvaardig, zelfs opluchtend. In de morele zwart-witverdeling kunnen we tijdelijk ademhalen – dader en slachtoffer, fout en gekwetst. Alles lijkt op z’n plek.
Maar onder dat schild van verontwaardiging schuilt vaak iets veel kwetsbaarders. Vragen die we nauwelijks durven stellen:
Hoe lang was jij eigenlijk al niet meer echt bij mij?
Waar zijn wij elkaar kwijtgeraakt zonder het door te hebben?
Wat heb ik zelf niet willen voelen, zien, erkennen?
Verwijten beschermen ons – niet alleen tegen de ander, maar tegen de pijn die dieper gaat: de pijn van verlaten worden zonder afscheid, van verdwijnen in een relatie waar we ooit onszelf in kwijt konden, van het gevoel de ander én onszelf langzaam kwijtgeraakt te zijn.
En hoewel die woede begrijpelijk is, houdt ze ons ook op afstand van wat er werkelijk toe doet: het ongemakkelijke maar eerlijke onderzoek, de waarheid onder het drama, en de gedeelde verantwoordelijkheid voor wat is misgegaan.
Vergeving: De spirituele bypass
Vergeving usmeestal de stille ontkenning van wat nog gezegd moet worden
Vergeving klinkt groots. Liefdevol. Spiritueel. Het roept beelden op van innerlijke kracht, van loslaten, helen, boven de pijn uitstijgen. En dat kan het ook zijn – wanneer vergeving voortkomt uit doorleefde waarheid, uit echt inzicht en innerlijk werk.
Maar in mijn praktijk zie ik iets anders veel vaker gebeuren. Vergeving wordt niet zelden een gebaar waarmee men de schijn van harmonie probeert te herstellen, terwijl de innerlijke storm nog in volle hevigheid woedt. Het wordt een pleister op een wond die nog bloedt, een poging om de rust te forceren zonder dat de onderliggende onrust is aangeraakt.
Zonder het moeilijke gesprek, zonder ruimte voor woede, verdriet en verwarring, wordt vergeving iets anders dan verlossing. Het wordt een vorm van vermijden. Een mooi verpakte leugen – met een spiritueel strikje eromheen.
Want wanneer we te snel vergeven, slaan we cruciale stappen over. We praten niet over wat écht gevoeld moet worden. We stellen de vragen niet die ons kunnen leiden naar werkelijke transformatie:
Wat heeft ons op dit punt gebracht?
Waar ben ik mezelf onderweg kwijtgeraakt?
Waar koos ik voor veiligheid boven eerlijkheid – met mezelf of met jou?
Welke delen van mij waren al vertrokken, lang voordat jij ging?
En juist daar, in dat onbesproken gebied, schuilt het gevaar. Want dan gebeurt er iets verraderlijks:
Vergeving wordt geen bevrijding, maar een verdringing. Het dempt, in plaats van dat het heelt.
De relatie lijkt gered, maar rust op drijfzand – want wat niet aangekeken is, keert altijd terug.
De Heilige en de Zondaar: Vergeving als Machtsspel
In mijn praktijk zie ik het regelmatig gebeuren. Eén van de twee – laten we zeggen partner B – besluit te vergeven. Partner A heeft vreemdgegaan, de breuk is pijnlijk, maar er wordt gekozen voor herstel. Tenminste, ogenschijnlijk. Want wanneer die vergeving uitgesproken wordt zonder dat er werkelijk is stilgestaan bij de gevolgen, zonder dat de schade erkend en doorleefd is door beide partners, sluipt er iets verraderlijks de relatie binnen: een subtiele maar krachtige machtsverschuiving.
Partner B wordt dan – vaak onbewust – de moreel verhevene. De ‘wijze’, de ‘sterke’, degene die zogenaamd boven de situatie uitstijgt. Maar onder die nobele rol schuilt vaak een verharding. De pijn is niet verdwenen, alleen ingepakt in principes. En uit dat innerlijk evenwicht tussen gekwetstheid en macht ontstaat een nieuwe dynamiek: één waarin de vergevene moet blijven boeten.
Het klinkt dan zo:
“Jij moet bewijzen dat je betrouwbaar bent – steeds opnieuw.”
“Jij hebt iets goed te maken, voor altijd.”
“Jij mag niet klagen, want jij hebt dit veroorzaakt.”
Wat op het eerste gezicht vergeving leek, verandert in een verkapt strafsysteem. Partner A leeft onder een vergrootglas, terwijl partner B – de ‘vergevende’ – steeds meer de regels bepaalt. Wat verloren was aan vertrouwen, wordt vervangen door controle. En wat een poging was tot heling, wordt een systeem van schuld en ongelijkheid.
In zo’n dynamiek blijft de relatie bestaan, maar ze leeft niet meer. Er is geen echte gelijkwaardigheid, geen vrijheid om opnieuw verbinding te maken. De liefde sterft langzaam – niet aan het vreemdgaan zelf, maar aan het uitblijven van een wezenlijke ontmoeting. Aan het feit dat de pijn niet gedeeld werd, dat de vragen niet gezamenlijk zijn gedragen, dat de verantwoordelijkheid eenzijdig is blijven liggen.
Herstel is alleen mogelijk als beide partners bereid zijn tot radicale eerlijkheid.
Eerlijkheid over wat ze voelden, wat ze misten, wat ze verborgen hielden – bij de ander én bij zichzelf. Alleen dan kan de vergeving echt zijn. Niet als vergiffenis vanuit een machtspositie, maar als een wederzijdse keuze om opnieuw te kijken, opnieuw te luisteren, en opnieuw te ontmoeten – deze keer zonder masker.
Wat is er dan wél nodig?
Vreemdgaan is vaak veel meer dan de daad zelf. Het is een symptoom. Een uiterlijke manifestatie van iets veel dieper liggends: de verdwijning van de essentie van de relatie, de afwezigheid van vuur, van waarheid, van ziel. Wat ooit was, is langzaam uit elkaar gevallen, maar het is pas zichtbaar geworden in de ontrouw. Het is een signaal van wat al veel eerder verloren ging.
Dus, wat is er werkelijk nodig om te helen? Het is niet vergeving. Niet verwijt. Want beide zijn vaak vluchtige pogingen om de pijn tijdelijk te verdoezelen. Wat werkelijk noodzakelijk is, is aanwezigheid. Een aanwezigheid die rauw is, die echt is, die de verdwijning niet negeert, maar onder ogen ziet. Het is een radicale keuze om in het moment te blijven, om eerlijk te zijn, om de confrontatie aan te gaan met wat niet gezegd werd, wat niet gevoeld werd.
Het vraagt moed om de vragen te stellen die er echt toe doen:
Waar zijn wij elkaar verloren?
Waar ben ik mezelf uit het oog verloren in deze relatie?
Wat heb ik niet willen zien, wat heb ik bewust genegeerd, of misschien nooit durven voelen?
En misschien is de diepste vraag wel de lastigste om onder ogen te zien:
Wat in mij was al lang geleden vreemdgegaan?
Want voordat de ander fysiek of emotioneel afwezig was, was er misschien al een deel van mijzelf dat zich had teruggetrokken. Een deel dat zich niet meer verbonden voelde, dat zich niet meer gezien voelde, dat niet meer wist hoe te zijn met de ander.
Dat is de kern van de heling. Niet het afwijzen van de pijn of het snel overgaan tot vergeven, maar het confronteren van de leegte die daar ligt, het toelaten van de waarheid, hoe moeilijk ook. Alleen dan kan er een echte ontmoeting plaatsvinden, waar beide partners de ruimte krijgen om zichzelf opnieuw te ontdekken en, misschien, opnieuw te verbinden.
De echte uitnodiging: Ontmoeting op zielsniveau
Zolang we blijven reageren op het gedrag – de daad zelf, de handeling (“je hebt iets gedaan”) – en niet stilstaan bij het bestaan, bij de afwezigheid van wat ooit was (“er is iets verdwenen”), blijven we steken aan de oppervlakte. We blijven vastzitten in de directe gevolgen van de actie, zonder de diepte te doorgronden van wat er werkelijk speelt.
Heling vereist echter iets anders. Het vraagt om diepte, om het ongemak dat komt bij het onder ogen zien van wat er verloren is. Het vraagt ons om ruimte te geven aan de leegte, aan de pijn die we vaak liever vermijden, maar die essentieel is voor herstel. Heling betekent niet het vinden van snelle oplossingen of het verdringen van gevoelens, maar het omarmen van het niet-weten, van de onzekerheid die ontrouw vaak met zich meebrengt.
Wat we nodig hebben is niet vergeving, noch veroordeling. Geen van beide zal ons de diepgang bieden die we zoeken. Wat werkelijk nodig is, is de moed om opnieuw te leren zien. Niet wat er fout ging, niet de vergissing of de misdaad, maar wat er verloren ging – in onszelf, in elkaar, in de relatie.
Want wat verloren is, is vaak veel ingrijpender dan wat gedaan werd. Het is de verbinding, het vertrouwen, het stukje ziel dat stilletjes wegglipte zonder dat we het meteen doorhadden. Alleen door die leegte onder ogen te zien, door te onderzoeken waar die afwezigheid vandaan komt, kunnen we werkelijk beginnen met helen.
Tot slot
Verwijten is vechten.
Vergeven is vluchten.
Beide reacties lijken op het eerste gezicht misschien vanzelfsprekend, maar in werkelijkheid kunnen ze ons juist verder wegdrijven van wat ons werkelijk zou kunnen bevrijden. Verwijten houdt ons vast in een strijd, in een voortdurende clash van wie gelijk heeft en wie niet. Het is een poging om de pijn te overmeesteren door middel van macht en ongelijkheid. Vergeven, aan de andere kant, is vaak een manier van vluchten – een poging om de ongemakkelijke realiteit te vermijden, de pijn te onderdrukken, zodat we kunnen doorgaan zonder de confrontatie aan te gaan.
Maar beide kunnen ons afleiden van de enige weg die werkelijk heling brengt: het samen onder ogen zien van de waarheid. Niet de waarheid van wie er fout was, of wie er het meeste heeft geleden. Niet de waarheid die ons een excuus of een rechtvaardiging geeft. Maar de diepe, ongemakkelijke waarheid die in de ruimte ligt tussen ons: de pijn die we niet hebben gedeeld, de woorden die we niet hebben uitgesproken, de onvervulde verlangens die al te lang onbeantwoord bleven.
Het gaat niet om het krijgen van gelijk. Het gaat niet om het herstellen van de status quo, alsof er niets gebeurd is. Het gaat om de moed om door de breuk heen te kijken, niet te vluchten voor de pijn, maar de mogelijkheid te zien die erin schuilt. Want juist door die breuk kan er een poort openen. Een poort naar iets nieuws, iets diepers, iets wat misschien geen van beide partners had kunnen voorzien. Een poort naar echte verbondenheid, naar herstel, naar een nieuw begin – niet ondanks de breuk, maar door de breuk heen.
Lees ook:
‘Ik ben verliefd op een ander‘
‘Mijn partner is verliefd op een ander‘
wraak-bij-vreemdgaan/